gepubliceerd op 12 maart 2021
Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen
7 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, inzonderheid op artikel 2, § 3;
Gelet op artikel 8, § 1, 3°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit vrijgesteld van de regelgevingsimpactanalyse;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 januari 2021;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 28 januari 2021;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 12 januari 1973, artikel 3, § 1, alinea 1;
Overwegende de mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 11 december 2019 en de resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal;
Overwegende het Belgische Relance plan, in opmaak, met name de eerste as #BeSustainable die specifiek gericht is op de transitie naar een duurzame en klimaat neutrale productie van goederen en diensten en in het belang van de Belgische economie;
Overwegende de noodzakelijkheid, gezien de lange termijnuitdagingen op vlak van klimaatwaarmee de Belgische ondernemingen worden geconfronteerd, om deze ondernemingen in staat te stellen in hun economisch model de transformatie van de economie te integreren en zich te heroriënteren in functie van bovengenoemde uitdagingen, rekening houdend met name met het `Do Not Significant Harm' principe;
Overwegende dat het voor dit doel aangewezen is om deel te nemen, naast institutionele en/of privé- investeerders en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, aan de oprichting van een investeringsvehikel voor investeringen in bestaande of startende Belgische ondernemingen waarvan het businessmodel een belangrijke contributie tot de ecologische transitie aantoont, wat tegelijkertijd toelaat om bij te dragen tot de industriële politiek van de federale Staat en tot de toekomst van de Belgische economie in haar geheel;
Overwegende dat het van belang is dat dit investeringsvehikel, dat voornamelijk in hand van institutionele en/of privé - investeerders zal zijn, wordt beheerd door een professionele beheerder die handelt in overeenstemming met de gewoonlijke financiële en niet-financiële en risicoverdeling criteria voor dit type investeringsvehikel;
Overwegende dat dit investeringsvehikel in principe een maximale duur van dertig jaar zal hebben, die in voorkomend geval kan worden verlengd;
Overwegende dat in dit kader, en om de inschrijving door institutionele en privé- investeerders te vergemakkelijken, er behoefte zal zijn om de ondersteuning die door de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds kan worden verleend te onderzoeken en in voorkomend geval om de rechten die verbonden zijn aan de door de verschillende deelnemers ingeschreven aandelen te definiëren;
Overwegende dat het gebruik van de techniek van de gedelegeerde opdracht, die aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij is toevertrouwd, het meest geschikte middel lijkt te zijn, aangezien deze techniek het mogelijk maakt om rechtstreeks beroep te doen op de financiële middelen van de Staat;
Op voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies overlegd in de Ministerraad, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen wordt de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij ermee belast met de opdracht om: (i) naast institutionele en privé- investeerders en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, deel te nemen aan de oprichting van, een door de wet van 19 april 2014 betreffende alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, beheerste alternatieve instelling voor collectieve belegging met het oog op de rechtstreekse of onrechtstreekse (in specifieke investeringsvehikels inbegrepen) investering in overeenstemming met § 2 van dit artikel in vennootschappen die de in § 3 van dit artikel bedoelde kenmerken hebben; (ii) Tot een maximumbedrag van 250 (tweehonderd vijftig) miljoen euro op het kapitaal van deze alternatieve instelling voor collectieve belegging in te schrijven; (iii) de opvolging van de deelneming in deze alternatieve instelling voor collectieve belegging te verzekeren; (iv) de deelneming in deze alternatieve instelling voor collectieve bellegging te beheren, met inbegrip van een eventuele overdracht van deze deelneming; en (v) alle overeenkomsten met dat oogmerk aan te gaan, met inbegrip van alle arbitrageovereenkomsten. § 2. De tussenkomst van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij veronderstelt dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: (i) een beheerder van de alternatieve instelling voor collectieve belegging moet aangesteld worden in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen; (ii) het bestuur en het beleggingsbeleid van de alternatieve instelling voor collectieve belegging moeten de naleving van dit koninklijk besluit mogelijk maken; (iii) de deelneming van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij in de alternatieve instelling voor collectieve belegging, en in voorkomend geval van de gewestelijke investeringsmaatschappijen niet 50 (vijftig) % minus één aandeel van het kapitaal kan overschrijden; (iv) de investeringen die door de alternatieve instelling voor collectieve belegging kunnen worden uitgevoerd (i) zijn bedoeld om in de kapitaalbehoeften op lange termijn te voorzien, (ii) zijn bedoeld om bij te dragen tot het bereiken van de, door de betrokken vennootschappen, vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen, en (iii) nemen in wezen de vorm aan van (a) een inbreng in het kapitaal of het eigen vermogen, in ruil voor aandelen met of zonder stemrecht; (b) een lening, al dan niet achtergesteld, of met kenmerken die verband houden met de financiële situatie van de debiteur, converteerbaar, omwisselbaar of met inschrijvingsrechten; (c) een lening in verband met de verwerving van een aandelenbelang; (d) een verwerving van aandelen; of (e) investering in andere instellingen voor collectieve belegging. De alternatieve instelling voor collectieve belegging kan aan deze investeringen alle soorten zekerheden of garanties verbinden. § 3. De vennootschappen waarin de alternatieve instelling voor collectieve belegging kan investeren zijn deze waarvan het businessmodel, naast een financieel rendement, een belangrijke contributie tot de ecologische transitie, met name rekening houdend met de Europese taxonomie van duurzame economische activiteiten en de op het Europees niveau aanbevolen milieu- sociale en bestuur (ESG) standaarden, aantoont. § 4. Parallel aan deze gedelegeerde opdracht kan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, met eigen vermogen en zonder afbreuk te doen aan in voorkomend geval gedelegeerde opdrachten die haar zouden worden toevertrouwd, investeren in de in § 3 van dit artikel bedoelde vennootschappen naast de in § 1 van dit artikel bedoelde alternatieve instelling voor collectieve belegging. § 5. De alternatieve instelling voor collectieve belegging kan in voorkomend geval tot een openbaar aanbod van haar effecten overgaan.
Art. 2.De opdracht die door dit besluit aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij wordt toevertrouwd, wordt door deze laatste in eigen naam maar voor rekening van de Staat uitgevoerd.
Art. 3.De Staat stelt aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij de noodzakelijke fondsen voor de gedelegeerde opdracht ter beschikking, voor een bedrag van maximum 250 (tweehonderd vijftig) miljoen euro.
Art. 4.De Minister die de Financiën onder zijn bevoegdheden heeft, is belast met het sluiten van een overeenkomst tot delegatie van een opdracht met de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij waarin haar betrekkingen met de Staat in het kader van de uitvoering van dit besluit worden gespecificeerd.
De Minister die de Financiën onder zijn bevoegdheden heeft, is ook belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 februari 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM