Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 2023
gepubliceerd op 14 februari 2023

Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen en tot opheffing van het koninklijk besluit van 7 februari 2021 waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2023030136
pub.
14/02/2023
prom.
15/01/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen en tot opheffing van het koninklijk besluit van 7 februari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2021 pub. 12/03/2021 numac 2021030465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen sluiten waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, artikel 2, § 3, vervangen bij de wet van 4 augustus 1978 en gewijzigd bij de wetten van 26 augustus 2006 en 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2021 pub. 12/03/2021 numac 2021030465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen sluiten waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 december 2022;

Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 20 december 2022;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, alinea 1;

Gelet op artikel 8, § 1, 3° van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Overwegende de mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 11 december 2019 en de resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal;

Overwegende het Belgische Relance plan en in het bijzonder de eerste as #BeSustainable die met name gericht is op de transitie van de Belgische economie naar een duurzame en klimaat neutrale productie van goederen en diensten en in het belang van de Belgische economie;

Overwegende de noodzakelijkheid, gezien de lange termijnuitdagingen op vlak van klimaat waarmee de Belgische ondernemingen worden geconfronteerd, om deze ondernemingen in staat te stellen in hun economisch model de transformatie van de economie te integreren en zich te heroriënteren in functie van bovengenoemde uitdagingen;

Overwegende dat deze bezorgdheid oorspronkelijk werd beoogd door bovengenoemd koninklijk besluit van 7 februari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2021 pub. 12/03/2021 numac 2021030465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen sluiten, waarbij de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij werd belast met de opdracht om, naast institutionele en privé- investeerders en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, deel te nemen aan de oprichting van een door de wet van 19 april 2014 betreffende alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders beheerste alternatieve instelling voor collectieve belegging en waarin de deelneming van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (en in voorkomend geval van de gewestelijke investeringsmaatschappijen) niet 50 (vijftig) % minus één aandeel van het kapitaal kon overschrijden, met het oog op de rechtstreekse of onrechtstreekse investering in vennootschappen bedoeld in dat besluit en overeenkomstig de bepalingen ervan;

Overwegende dat in het kader van de analyse uitgevoerd door de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij voor de uitvoering van de aldus toevertrouwde opdracht echter bleek dat de meest geschikte manier gelet op het nagestreefde doel en om redenen van organisatorische efficiëntie was om de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij de gedelegeerde opdracht te geven bovengenoemde investeringen te doen;

Overwegende dat het voor dit doel aangewezen is om, in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen en/of naast institutionele en/of strategische en/of privé-investeerders, investeringen te doen in bestaande of startende Belgische ondernemingen waarvan het businessmodel gericht is op het creëren en toepassen van technieken, processen of productie- of dienstverleningsmethoden en die streven naar een belangrijke contributie op deze manier tot de ecologische transitie, wat tegelijkertijd toelaat om bij te dragen tot de industriële politiek van de federale Staat en tot de toekomst van de Belgische economie in haar geheel;

Overwegende dat het noodzakelijk is de concrete voorwaarden van deze gedelegeerde opdracht te specificeren, volgens welke de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij zal investeren in vennootschappen die een activiteit hebben die positieve milieuresultaten kan opleveren en daadwerkelijk bijdraagt tot het scheppen van de voorwaarden om bij te dragen tot één of meerdere milieudoelstellingen van de mitigatie van klimaatverandering, de adaptatie aan klimaatverandering, het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, met inbegrip van preventie, hergebruik en recyclage van afval, de preventie en bestrijding van verontreiniging en de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen, zoals gedefinieerd in verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van verordening (EU) 2019/2088 en de gedelegeerde verordeningen die deze verordening aanvullen of zullen aanvullen met technische screeningscriteria, voor zover relevant voor de betrokken vennootschap met betrekking tot een investering;

Overwegende dat de aldus beschreven activiteiten worden beoordeeld op grond van vrij nauwkeurige technische screeningcriteria, die echter van geval tot geval moeten worden geanalyseerd, eventueel met de bijstand van adviseurs die gespecialiseerd zijn in het meten van de effecten van de gebruikte technieken, processen of productiemethoden; dat deze criteria bovendien naar hun aard evolutief zijn en op elke investering moeten worden toegepast; dat het derhalve nuttig leek om de oprichting van een investeringscomité gespecialiseerd voor ecologische transitie te voorzien waarvan de samenstelling zal worden bepaald door de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en waarin leden van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (minstens 4), met ervaring en expertise op het gebied van impact investering en de EU-taxonomie van duurzame economische activiteiten zullen zetelen; dat dit investeringscomité een uitvoerig gemotiveerde advies over de toepassing van de criteria van geval tot geval zal geven;

Overwegende dat de gedelegeerde opdracht het meer algemene model van de vennootschap ten gunste waarvan de investering gebeurt kan niet negeren, en dat dit economische model in het algemeen meer rekening moet houden met de op Europees niveau aanbevolen normen op milieu-, sociaal en bestuurs vlak en mag in geen geval inbreuk maken op het in verordening (EU) 2020/852 neergelegde beginsel `Do No Significant Harm';

Overwegende dat in dit kader de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij gebruik zal maken van de in bovengenoemde wet van 2 april 1962 bedoelde instrumenten, en in voorkomend geval voorzien in voorkeurrechten voor de door de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de verschillende investeerders ingeschreven aandelen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen wordt de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij ermee belast met de opdracht om rechtstreeks of onrechtstreeks uit te voeren, op basis van een geïndividualiseerde analyse en in functie van de behoeften en de beschikbare middelen, in voorkomend geval naast institutionele en/of strategische en/of privé- investeerders, en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, rechtstreeks of onrechtstreeks (bijvoorbeeld door het optreden van investeringsvehikels of instellingen voor collectieve belegging) investeringen in overeenstemming met § 3 van dit artikel in vennootschappen die de in § 2 van dit artikel bedoelde kenmerken hebben. § 2. De vennootschappen waarin de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij krachtens § 1 van dit artikel rechtstreeks of onrechtstreeks kan investeren zijn de vennootschappen die een activiteit hebben die positieve milieuresultaten kan opleveren en/of die op directe of indirecte wijze kunnenbijdragen tot één of meerdere milieudoelstellingen van de mitigatie van klimaatverandering, de adaptatie aan klimaatverandering, het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, met inbegrip van preventie, hergebruik en recyclage van afval, de preventie en bestrijding van verontreiniging en de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen, zoals gedefinieerd in verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van verordening (EU) 2019/2088 en de gedelegeerde verordeningen die deze verordening aanvullen of zullen aanvullen met technische screeningscriteria, voor zover relevant voor de betrokken vennootschap met betrekking tot de door de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij te verrichten investering.

Het economische model van de betrokken vennootschappen moet ook meer in het algemeen rekening houden met de op Europees niveau aanbevolen normen op milieu-, sociaal en bestuurs vlak en hun activiteit moet voldoen aan de financiële prestatiecriteria die zijn voorgeschreven door de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen. § 3. De investeringen die door de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij kunnen worden uitgevoerd onder het § 1 van dit artikel (i) zijn bedoeld om te voorzien in de kapitaalbehoeften op middellange en lange termijn, (ii) zijn bedoeld om bij te dragen tot het door de betrokken vennootschappen bereiken van de op basis van de vastgestelde factoren vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen, en (iii) nemen in wezen de vorm aan van (a) een inbreng in het kapitaal of het eigen vermogen, in ruil voor aandelen met of zonder stemrecht; (b) een lening, al dan niet achtergesteld, of met kenmerken die verband houden met de financiële situatie van de debiteur, converteerbaar, omwisselbaar of met inschrijvingsrechten;(c) een lening in verband met de verwerving van een aandelenbelang; (d) een verwerving van aandelen; of (e) investering in instellingen voor collectieve belegging of deelneming aan de oprichting ervan. De Federale Participatie- en investeringsmaatschappij kan aan deze investeringen alle soorten zekerheden of garanties verbinden.

De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij is belast met het sluiten van overeenkomsten voor dit doel en voor het organiseren van de opvolging van de aldus gedane investeringen. § 4. Parallel aan deze gedelegeerde opdracht en overeenkomstig artikel 2, §§ 1 en 2 van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen kan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij met eigen vermogen en zonder afbreuk te doen aan in voorkomend geval andere gedelegeerde opdrachten die haar zouden worden toevertrouwd, investeren in de in § 2 van dit artikel bedoelde vennootschappen.

Art. 2.§ 1. De raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij richt een investeringscomité gespecialiseerd voor ecologische transitie op bestaande uit leden van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (minstens vier), met ervaring en expertise op het gebied van impact investering en de EU-taxonomie van duurzame economische activiteiten. § 2. Het investeringscomité gespecialiseerd voor ecologische transitie heeft tot taak om op basis van de volledige investeringsdossiers die haar worden voorgelegd, een uitvoerig gemotiveerd advies te geven over de conformiteit van de voorgenomen investering ten aanzien van de criteria bedoeld in artikel 1, § 2 van dit besluit en kan in dit verband een beroep doen op deskundige derden.

Art. 3.De gedelegeerde opdracht die door dit besluit aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij wordt toevertrouwd, wordt door deze laatste in eigen naam maar voor rekening van de Staat uitgevoerd.

Art. 4.De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij zal het bedrag van 250.000.000 (tweehonderdvijftig miljoen) euro, die reeds ter beschikking gesteld werd in uitvoering van bovengenoemd koninklijk besluit van 7 februari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2021 pub. 12/03/2021 numac 2021030465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen sluiten, herbestemmen tot de investeringen bedoeld in artikel 1 van dit besluit.

Art. 5.De gedelegeerde opdracht wordt aan de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij toevertrouwd voor een periode van dertig jaar, hernieuwbaar bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, met dien verstande dat (i) de in dit besluit bedoelde investeringen moeten vóór 31 december 2026 door de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij worden gedaan, (ii) alle opbrengsten of terugbetalingen van een investering die vóór het verstrijken van de voornoemde periode van dertig jaar, verlengd in voorkomend geval, plaatsvinden worden door de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij opnieuw geïnvesteerd in het kader van de in dit besluit bedoelde gedelegeerde opdracht, en (iii) de gedelegeerde opdracht blijft van kracht zolang de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij titularis is van rechten of verplichtingen tegenover de betrokken vennootschappen als gevolg van de in uitvoering van artikel 1 van dit besluit gedane investeringen.

Art. 6.Onverminderd artikel 4 van dit besluit wordt het koninklijk besluit van 7 februari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2021 pub. 12/03/2021 numac 2021030465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen sluiten waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen opgeheven.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met het sluiten van een overeenkomst tot delegatie van een opdracht met de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij waarin haar betrekkingen met de Staat in het kader van de uitvoering van dit besluit worden gespecificeerd.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Financiën is ook belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^