gepubliceerd op 12 februari 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen »
7 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen » (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en 8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten; algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ».
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 29 januari 1990, Belgisch Staatsblad van 10 maart 1990.
Bijlage Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999 Vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen" (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51105/CO/138) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genaamd, van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Werkgeversbijdrage
Art. 2.In toepassing van artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en 8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 1990, wordt voor de jaren 1999 en 2000 de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen", als volgt vastgesteld : 1° De werkgevers storten met ingang van 1 januari 1999 en voor de jaren 1999 en 2000 en een bijdrage van 0,20 pct.berekend op grond van het volledig loon van hun werklieden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen". 2° In afwijking van artikel 15, tweede lid van dezelfde statuten wordt een forfaitaire werkgeversbijdrage vastgesteld op 3500 F voor respectievelijk 1999 en 2000 per tijdens het derde kwartaal van het betrokken jaar in het personeelsregister ingeschreven werkman of werkster, betaalbaar op het einde van dit kwartaal.3° In afwijking van artikel 15, tweede lid van dezelfde statuten wordt per kalenderjaar en per werknemer een forfaitaire werkgeversbijdrage vastgesteld van 1500 F voor respectievelijk 1999 en 2000 per tijdens het derde kwartaal van het betrokken jaar in het personeelsregister ingeschreven werkman of werkster, betaalbaar op het einde van dit kwartaal om de toelage bestaanszekerheid te financieren.4° De werkgevers storten met ingang van 1 januari 1999 een bijdrage van 0,40 pct.berekend op grond van het volledige loon van hun werklieden als aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden indien zij worden ontslagen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 1997 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen », met betrekking tot de aanvullende vergoeding van het conventioneel brugpensioen. 5° Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 50 F.
Art. 3.De bij artikel 2 vastgestelde werkgeversbijdragen worden, in toepassing van artikel 15 van dezelfde statuten, gestort aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen", Krommewege 52 te 9990 Maldegem op rekening 001-2122666-91. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000, met uitzondering van artikel 2, 4° dat voor onbepaalde duur gesloten is.
Artikel 2, 4° kan worden opgezegd door de meest gerede partij, mits inachtname van een opzeggingsperiode van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 december 1999.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX