Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 april 2023
gepubliceerd op 14 april 2023

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2023030804
pub.
14/04/2023
prom.
07/04/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 APRIL 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen strekt ertoe om het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders aan te passen, teneinde de vergoeding voor auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten niet langer te onderwerpen aan sociale zekerheidsbijdragen.

De behandeling van deze vergoedingen op vlak van sociale zekerheid is geïnspireerd op de fiscale behandeling ervan.

De Raad van State verleende op 1 december 2022 het advies nr. 72.473/1 en op 23 maart 2023 het advies nr. 73.159/1 met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De tekst werd aangepast rekening houdende met de opmerkingen van de Raad van State.

Artikelsgewijze bespreking Art. 1.

Het toepassingsgebied van deze maatregel tot uitsluiting uit het loonbegrip blijft beperkt tot het bedrag van de vergoeding die voortvloeit uit de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten.

De vergoeding van auteursrechten en naburige rechten die voortvloeit uit een prestatie van de overdrager zal niet langer onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan: - het bedrag van de bedoelde vergoeding in de vier kwartalen van het kalenderjaar mag maximaal 30 % bedragen van het bedrag verkregen door de optelling van het loon onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en van de door de werkgever aan de betrokken werknemer toegekende vergoedingen voor de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten en naburige rechten. Is dit bedrag evenwel groter dan 30 % van deze optelsom, dan wordt alleen het bedrag dat 30 % van de optelsom overschrijdt, als loon beschouwd en onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen; - daarenboven moet de werkgever kunnen aantonen dat zowel het loon als de bedoelde vergoeding op een marktconforme manier zijn vastgelegd; - tenslotte moet het bedrag van de vergoeding in de DmfA-aangifte van het betrokken kwartaal worden vermeld.

Er wordt een verbod op loonconversie ingesteld behoudens in geval de werkgever voor het belastbaar tijdperk 2022 de vergoeding als roerende inkomsten heeft aangegeven, het bedrag van de vergoeding beperkt is tot het kleinste bedrag van ofwel het bedrag als roerende inkomsten aangegeven ofwel het verschil tussen de vergoeding respectievelijk aangegeven bij de fiscus en bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (`RSZ') als tegenprestatie voor geleverde arbeid in het kader van de uitvoering van een arbeidsovereenkomst én de werkgever voor eind 2023 het om te zetten bedrag bij de RSZ aangeeft.

In geval van een regularisatie overeenkomstig artikel 2 van het besluit kan de in aanmerking genomen belastbare periode 2022, 2021, 2020, 2019 of 2018 zijn.

Art. 2.

Er wordt voor de uitzondering op het verbod op loonconversie voor de werkgever die in het verleden correct het bedrag van de vergoeding voor auteursrechten en naburige rechten als loon bij de fiscus heeft aangegeven een overgangsmaatregel ingesteld. Deze werkgever kan voor de vijf jaren voorafgaand aan deze maatregel een sociale regularisatie aanvragen bij de RSZ op basis van zijn fiscale situatie tijdens een of meerdere van de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 of 2022. Deze aanvraag dient te gebeuren uiterlijk in het tweede kwartaal 2023.

Art. 3.

Twee jaar na zijn inwerkingtreding zal de maatregel worden geëvalueerd wat betreft zijn impact op de financiering van de sociale zekerheid evenals elk eventueel oneigenlijk gebruik ervan. De Nationale Arbeidsraad zal hiertoe om advies worden gevraagd.

Art. 4.

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 5.

Dit artikel wijst de ministers aan die belast zijn met de uitvoering van het besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 72.473/1 van 1 december 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' Op 3 november 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 24 november 2022. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Chantal Bamps en Inge Vos, staatsraden, Michel Tison en Johan Put, assessoren, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lennart Nijs, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 1 december 2022.

Aanhef 1. De aan de Raad van State meegedeelde documenten doen ervan blijken dat de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting dateert van 27 oktober 2022.Het is derhalve van deze laatste datum, en niet van die van 28 november 2022, dat melding moet worden gemaakt in het zesde lid van de aanhef van het ontwerp. 2. In het zevende lid van de aanhef wordt verwezen naar het advies van de Nationale Arbeidsraad. Er werd met betrekking tot het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit weliswaar om een advies van de Nationale Arbeidsraad verzocht, maar op het ogenblik dat de Raad van State het ontwerp heeft onderzocht, was het betrokken advies nog niet beschikbaar. Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van het voornoemde vormvereiste nog wijzigingen zou ondergaan,(1) zullen de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, alsnog aan de afdeling Wetgeving moeten worden voorgelegd.

Artikel 1 3. In de Nederlandse tekst van de inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp dient uiteraard melding te worden gemaakt van het volledige opschrift van het te wijzigen koninklijk besluit van 28 november 1969. Derhalve schrijve men aan het einde van die zin "... betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 08/08/2022 numac 2022204499 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, 4°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wat de verplaatsingsvergoeding bij economische overheidsbedrijven betreft sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 26°, luidende:". 4. Naar analogie van de redactie van diverse andere onderdelen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969,(2) schrijve men in de inleidende zin van het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, van dat koninklijk besluit, "... zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992)" in plaats van "... zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92". 5. Er werd aan de gemachtigde gevraagd of het de bedoeling is dat bij overschrijding van de dertig-procentgrens, vermeld in het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, a), van het koninklijk besluit van 28 november 1969, de gehele vergoeding wordt geacht loon te zijn, dan wel enkel het gedeelte ervan dat deze grens overschrijdt.De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "Bij overschrijding zal alleen het gedeelte dat de 30/70 verhouding overschrijdt onderworpen worden aan sociale zekerheidsbijdragen. Dit uiteraard op voorwaarde dat ook voldaan is aan de voorwaarde (...) van de markconforme vaststelling van de bedragen (b)." De aldus door de gemachtigde weergegeven bedoeling zou, ter wille van de rechtszekerheid, op een meer expliciete en derhalve meer duidelijke wijze moeten worden tot uiting gebracht in de ontworpen bepaling. 6. Eveneens ter wille van de duidelijkheid wordt na het tweede streepje van het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, a), van het koninklijk besluit van 28 november 1969, beter geschreven "het totaalbedrag van de door de werkgever aan de betrokken werknemer toegekende vergoedingen" in plaats van "het totaalbedrag van de door zijn werkgever toegekende vergoedingen".7. In het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, b), van het koninklijk besluit van 28 november 1969, is er een gebrek aan overeenstemming tussen de Nederlandse ("het in licentie geven van de rechten") en de Franse tekst ("donner sous licen[c]e de droits d'auteur ou de droits voisins").Deze discordantie moet worden weggewerkt.

De griffier, Wim GEURTS De voorzitter, Marnix VAN DAMME _______ Nota's (1) Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt.(2) Zie artikel 19, § 2, 4°, 16° en 23°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969. Raad van State afdeling wetgeving Advies 73.159/1 van 23 maart 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' Op 22 februari 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 16 maart 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wouter Pas en Inge Vos, staatsraden, Michel Tison en Johan Put, assessoren, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lennart Nijs, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Inge Vos, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 maart 2023. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit strekt ertoe de vergoeding voor auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten niet langer te onderwerpen aan socialezekerheidsbijdragen, door deze uit te sluiten van het loonbegrip.Daarmee zoekt de ontworpen regeling aansluiting bij de hervorming van het fiscaal regime voor auteursrechten en naburige rechten.(1) Hiertoe wordt artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 `tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' aangevuld met een punt 26° (artikel 1 van het ontwerp).

Daarnaast bevat het ontwerp ook een mogelijkheid tot regularisatie van vergoedingen voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 onder bepaalde voorwaarden (artikel 2) en voorziet het in een evaluatie (artikel 3).

Het te nemen besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023 (artikel 4). 3. De tekst van het ontwerp stemt gedeeltelijk overeen met het ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' waarover de Raad van State, afdeling Wetgeving, op 1 december 2022 advies 72.473/1 geeft gegeven.

Mede naar aanleiding van het inmiddels tussengekomen advies van de Nationale Arbeidsraad, werden ten opzichte van dit eerdere ontwerp de hiernavolgende wijzigingen aangebracht: - het toepassingsgebied, bepaald door het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 `tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders', wordt beperkt (artikel 1 van het ontwerp); - het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 voorziet in een principieel verbod op loonconversie, alsook in de voorwaarden waaraan vergoedingen in het jaar 2022 cumulatief moeten voldoen om niet onder het loonconversieverbod te vallen (artikel 1 van het ontwerp); - artikel 2 van het ontwerp regelt de mogelijkheid tot regularisatie van vergoedingen voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022, die kan worden gevraagd door de werkgever die voldoet aan de in het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 bepaalde cumulatieve voorwaarden waaronder het verbod op loonconversie niet van toepassing is; - artikel 3 van het ontwerp bepaalt dat de Koning twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit de impact op de financiering van de sociale zekerheid en eventueel oneigenlijk gebruik van de maatregel evalueert, waarbij het advies van de Nationale Arbeidsraad zal worden ingewonnen.

De Raad van State, afdeling Wetgeving, verleent, behoudens in geval van wijziging van de juridische context, in de regel geen nieuw advies over bepalingen die reeds eerder zijn onderzocht of die zijn gewijzigd ten gevolge van in eerdere adviezen gemaakte opmerkingen. Om die reden blijft het hierna volgende onderzoek beperkt tot de bepalingen van het ontwerp die nieuw zijn in vergelijking met het eerder om advies voorgelegde ontwerp 72.473/1 en waarvan de wijzigingen niet het gevolg zijn van in dat advies gemaakte opmerkingen. Wat de andere bepalingen van het ontwerp betreft, kan worden volstaan met een verwijzing naar advies 72.473/1. 4. Voor het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in de in de aanhef vermelde artikelen 14, § 2, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' en 23, tweede lid, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten `houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers'.Deze bepalingen machtigen de Koning om, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het begrip "loon" te verruimen of te beperken.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 1 5. In het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, wordt bepaald dat indien de bovenvermelde rechten werden of worden verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling hierbij, de bepalingen in het eerste lid niet toepasselijk zijn behalve indien aan de in het derde lid opgesomde cumulatieve voorwaarden is voldaan. Zoals bevestigd door de gemachtigde betreft de verwijzing naar het eerste lid in het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, een vergissing en moet de zinsnede "zijn de bepalingen in het eerste lid niet toepasselijk" worden vervangen door de zinsnede "zijn de bepalingen in het tweede lid niet toepasselijk".

Artikel 2 6. Artikel 2 van het ontwerp verwijst naar "de cumulatieve voorwaarden voorzien in artikel 19, § 2, 26°, lid 4, in fine, van het koninklijk besluit van 28 november 1969". Het betreft de cumulatieve voorwaarden voorzien in het derde lid (niet: lid 4), van de aangehaalde bepaling. Zoals ook bevestigd werd door de gemachtigde, verwijst artikel 2 van het ontwerp bovendien naar de verschillende cumulatieve voorwaarden van voornoemd artikel, en niet enkel naar de verplichting om aangifte te doen bij de RSZ. Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid van de regelgeving dient de zinsnede "in fine" te worden weggelaten.

De zinsnede "de cumulatieve voorwaarden voorzien in artikel 19, § 2, 26°, lid 4, in fine" dient dan ook te worden vervangen door "de cumulatieve voorwaarden voorzien in artikel 19, § 2, 26°, derde lid,". 7. Aan de cumulatieve voorwaarden van het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 kan enkel worden voldaan voor de vergoedingen die betrekking hebben op het belastbaar tijdperk 2022.(2) Wanneer voor het jaar 2022 aan deze cumulatieve voorwaarden voldaan is, kunnen vervolgens de vergoedingen voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 worden geregulariseerd, indien zij uiterlijk op 30 juni 2023 worden aangegeven bij de RSZ en overeenkomen met de bedragen die in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB92 werden aangegeven.

Dit heeft tot gevolg dat de regularisatiemogelijkheid voor de jaren 2018 tot 2022 waarvan sprake is in artikel 2 enkel openstaat voor werkgevers die vergoedingen voor de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten hebben verleend voor het jaar 2022, en die zich voor deze vergoedingen kunnen beroepen op de uitzondering van het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969.

De ontworpen regeling doet bijgevolg een verschil in behandeling ontstaan tussen enerzijds werkgevers die in de jaren die vallen tussen 2018 en 2022, met inbegrip van het jaar 2022, vergoedingen hebben verleend voor de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten, en, anderzijds werkgevers die in jaren die vallen binnen dezelfde periode, maar niet in het jaar 2022, dezelfde vergoedingen hebben verleend, welke laatste categorie van werkgevers immers niet in aanmerking komt voor de in artikel 2 van het ontwerp geboden regularisatiemogelijkheid. Dit verschil in behandeling moet kunnen worden verantwoord in het licht van het grondwettelijke beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

Blijkens de toelichting van de gemachtigde is de ontworpen regularisatiemogelijkheid, en de inperking van het toepassingsgebied ervan, ingegeven door de doelstelling om bij werkgevers de vrees weg te nemen dat het gebruik van de vrijstelling in de toekomst ook controles naar hun praktijken in het verleden zou kunnen uitlokken. Zo gaf de gemachtigde het volgende aan: "Werkgevers die in het verleden - ten onrechte - nalieten om de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten en naburige rechten aan te geven bij de RSZ hebben de vrees dat zij onderwerp zullen uitmaken van een onderzoek naar het verleden indien zij vanaf 2023 voor het eerst een aangifte zouden doen in het kader van de nieuwe vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen. Het staat iedere werkgever vrij om voor de aangegeven jaren te regulariseren, zodat zij zonder vrees vanaf 2023 in de nieuwe regeling kunnen stappen." Het louter verwijzen naar de doelstelling om bij werkgevers de vrees weg te nemen dat het gebruik van de vrijstelling in de toekomst ook controles naar hun praktijken in het verleden zou kunnen uitlokken, volstaat niet om het voornoemde verschil in behandeling te verantwoorden.

Het verdient derhalve aanbeveling om het verslag aan de Koning aan te vullen met een meer sluitende verantwoording van het voornoemde verschil in behandeling van de betrokken categorieën van werkgevers.

De griffier, Wim GEURTS De voorzitter, Marnix VAN DAMME _______ Nota's (1) Zie artikel 100 van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. (2) De gemachtigde bevestigde "dat deze voorwaarden [van het ontworpen artikel 19, § 2, 26°, derde lid] niet gelden voor de bedragen uit 2018-2022 die worden geregulariseerd."

7 APRIL 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 14, § 2;

Gelet op de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 23, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 oktober 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 27 oktober 2022;

Gelet op het advies nr. 2350 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 24 januari 2023;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviezen nrs. 72.473/1 en 73.159/1 van de Raad van State, gegeven op 1 december 2022 en op 23 maart 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 08/08/2022 numac 2022204499 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, 4°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wat de verplaatsingsvergoeding bij economische overheidsbedrijven betreft sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 26°, luidende: "26° het bedrag van de vergoeding voortkomende uit: - de overdracht of de verlening van een licentie door de oorspronkelijke rechthebbende van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties die bij wet zijn geregeld, bedoeld in boek XI, titel 5, van het Wetboek van economisch recht of in analoge bepalingen van buitenlands recht; - die betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst zoals bedoeld in artikel XI.165 van het Wetboek van economisch recht of op prestaties van uitvoerende kunstenaars zoals bedoeld in artikel XI.205 van hetzelfde Wetboek; - met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten, behalve in het geval van een gebeurtenis veroorzaakt buiten de wil van de overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken, door de verkrijger, de licentiehouder of een derde; - op voorwaarde dat de voormelde oorspronkelijke rechthebbende beschikt over een kunstwerkattest als bedoeld in artikel 6 van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 27/12/2022 numac 2022206777 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van het RSZ-plafond in artikel 17quater van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, of in analoge bepalingen of met gelijkaardige gevolgen heeft genomen door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte; of - bij gebrek daaraan, dat de rechthebbende in het kader van de overdracht of de verlening van een licentie in overeenstemming met de eerste drie streepjes deze rechten overdraagt of in licentie geeft aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproductie.

Volgende voorwaarden zijn van toepassing op de in het eerste lid vermelde vergoeding: a) tijdens de periode van de vier kwartalen van het kalenderjaar, mag het bedrag van de toegekende vergoedingen voor de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten en naburige rechten, ten hoogste 30 pct.bedragen van de som van: - het totaalbedrag van het loon onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen waarop de werknemer recht heeft; - het totaalbedrag van de door de werkgever aan de betrokken werknemer toegekende vergoedingen voor de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten en naburige rechten; indien het bedrag van de toegekende vergoedingen meer bedraagt dan 30 pct. van de bovenvermelde som, dan wordt het bedrag dat deze 30 pct. overschrijdt onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen; b) zowel het loon als de vergoeding voor de overdracht of het in licentie geven van de rechten zijn op een marktconforme manier vastgesteld.De werkgever houdt de bewijstukken van de verschillende beoordelingselementen ter beschikking van de Rijksdienst voor sociale zekerheid; c) het bedrag van de vergoeding wordt vermeld in de kwartaalaangifte aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het kwartaal waarin de vergoeding wordt toegekend. Indien de bovenvermelde rechten werden of worden verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid, zijn de bepalingen in het tweede lid niet toepasselijk behalve indien aan volgende voorwaarden cumulatief is voldaan: - de werkgever heeft voor deze werknemer deze vergoeding als roerende inkomsten, bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, van het WIB 92, aangegeven in de personenbelasting voor het belastbaar tijdperk 2022 of 2021, 2020, 2019 of 2018 in geval van regularisatie; - het bedrag van de vergoeding is beperkt tot het kleinste van volgende bedragen voor het jaar 2022 of 2021, 2020, 2019 of 2018 in geval van regularisatie: o het bedrag in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, aangegeven; o het verschil tussen de vergoeding die bij de fiscus en de vergoeding die bij de RSZ werd aangegeven als tegenprestatie voor de geleverde arbeid verricht in uitvoering van de arbeidsovereenkomst; - de werkgever geeft voor eind 2023 het om te zetten bedrag bij de RSZ aan en legt op verzoek het bewijs van het omgezette bedrag voor.".

Art. 2.De werkgever die voldoet aan de cumulatieve voorwaarden voorzien in artikel 19, § 2, 26°, derde lid, van het bovenvermelde koninklijk besluit van 28 november 1969, ingevoegd bij artikel 1, kan de situatie van elk van zijn werknemers bij RSZ régulariseren voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 op basis van zijn fiscale situatie. Daartoe doet die werkgever voor 30 juni 2023 aangifte van alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen die overeenkomen met de bedragen die voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, werden aangegeven. De geregulariseerde bedragen geven niet langer aanleiding tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen of verwijlintresten bij de RSZ.

Art. 3.De Koning evalueert twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit de impact op de financiering van de sociale zekerheid van de maatregel bedoeld in artikel 1, evenals elk eventueel oneigenlijk gebruik van deze maatregel, geëvalueerd in het kader van een algemene evaluatie, waarvoor het advies van de Nationale Arbeidsraad zal worden ingewonnen.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.

Art. 5.De minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft en de minister die Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 april 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^