gepubliceerd op 07 oktober 1999
Koninklijk besluit tot bepaling van de criteria die rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van verblijf ingediend wordt zonder dat men het bewijs moet leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
6 OKTOBER 1999. - **** besluit tot bepaling van de criteria die rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van verblijf ingediend wordt zonder dat men het bewijs moet leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
**** ****, **** der ****, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op artikel 9 gewijzigd bij de wet van 15 juli 1996;
Gelet op de nota inzake algemene beleidslijnen voor een globaal ****, goedgekeurd door de Ministerraad van 1 oktober 1999;
Gelet op het akkoord van de Ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, waarvan akte genomen is tijdens diezelfde Ministerraad;
Gelet op de **** die gemotiveerd is door : - het gemis aan rechten van zeer vele personen die sinds lange tijd in België verblijven; - de noodzaak om die situatie snel te regulariseren; - de noodzaak van de onmiddellijke inwerkingtreding van dit besluit om te vermijden dat er een tijdsspanne zou ontstaan, hoe klein ook, waarbinnen de vreemdelingen zich zouden organiseren om het **** grondgebied binnen te komen, met als enig doel proberen aanspraak te maken op de bepalingen van dit besluit.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben **** besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Mogen een aanvraag tot regularisatie van verblijf indienen krachtens artikel 9 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen zonder het bewijs te leveren van de in dit artikel bedoelde buitengewone omstandigheden, de vreemdelingen die daadwerkelijk in België verblijven en die : 1. hetzij de hoedanigheid van vluchteling hebben aangevraagd zonder een uitvoerbare beslissing te hebben ontvangen binnen een termijn van vier jaar;deze termijn wordt herleid tot drie jaar voor de gezinnen met schoolgaande kinderen; 2. hetzij,om redenen, onafhankelijk van hun wil, niet naar hun land van oorsprong, noch naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben, kunnen terugkeren;3. hetzij ernstig ziek zijn;4. hetzij humanitaire redenen kunnen laten gelden en die duurzame sociale bindingen hebben in het land.
Art. 2.**** aanvragen worden ingediend bij de gemeente waar de aanvrager verblijft binnen een termijn van drie weken vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en worden overhandigd aan de Commissie voor regularisatie die ze onderzoekt en een advies verstrekt aan de bevoegde minister. De **** bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de samenstelling en de **** van deze Commissie.
Art. 3.De in artikel 1 bedoelde vreemdelingen waarvan de **** acht dat ze een gevaar betekenen voor de openbare orde of de nationale veiligheid kunnen geen aanspraak maken op dit besluit.
Art. 4.De vreemdelingen bedoeld in artikel 1, 1° en 4° waarvoor de in artikel 2 bedoelde **** acht dat ze een duidelijke fraude hebben gepleegd, mogen geen aanspraak maken op dit besluit.
Art. 5.De in artikel 1 bedoelde aanvragen hebben geen invloed op de toestand van de aanvrager wat de sociale hulpverlening betreft.
Art. 6.De gemeente van verblijf levert een ontvangstbewijs af van de aanvraag en stuurt ze, binnen de acht dagen volgend op de ontvangst, naar de in artikel 2 bedoelde Commissie.
Art. 7.De gemeente van verblijf overhandigt, binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag, een sociaal verslag met alle in het kader van het onderzoek van de aanvraag pertinente elementen, met inbegrip van de aanvullende stukken die de aanvrager krachtens artikel 8 moet overmaken.
Art. 8.Enkel de **** op basis van dit besluit en die de volgende elementen bevatten worden aan de Commissie door haar secretarissen ter onderzoek voorgelegd : 1. een bewijsstuk waaruit blijkt dat ze gekend zijn : ****) hetzij door een bestuur of een openbare dienst, zoals de Dienst vreemdelingenzaken, een politiedienst, een gemeente of een ****;****) hetzij door een andere instelling zoals een ziekenhuis of een school.2. De naam, voornaam, geboorteplaats en datum, burgerlijke staat, gezinssamenstelling van de aanvrager;3. Een kopie van de vereiste ****- en ****, met name het paspoort met **** een visum;bij gebrek hieraan, elk ander document waaruit de identiteit van de aanvrager kan vastgesteld worden; 4. **** aanduiding van de verblijfplaats van de aanvrager;5. voor de in artikel 1, 1° bedoelde vreemdelingen, het dossiernummer van de Dienst voor Vreemdelingenzaken;6. voor de in artikel 1, 2° bedoelde vreemdelingen, een schriftelijke verklaring die de redenen die onafhankelijk zijn van hun wil motiveert en die de terugkeer verhinderen naar hun land of naar het land waarvan ze de nationaliteit hebben;7. voor de in artikel 1, 3° bedoelde vreemdelingen, een medisch attest;8. voor de in artikel 1, 4° bedoelde vreemdelingen, een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat ze niet onder een bevel vallen om het grondgebied te verlaten sedert minder dan vijf jaar, tenzij ze het bewijs leveren dat ze wettelijk in België verbleven hebben of dat hun aanwezigheid in België teruggaat tot meer dan zes jaar, of tot meer dan vijf jaar voor de gezinnen met schoolgaande kinderen.
Art. 9.De convocaties van de in artikel 2 bedoelde Commissie zullen op rechtsgeldige wijze gestuurd worden naar het in artikel 8, 4° bedoelde adres. **** adreswijziging moet onmiddellijk aangetekend worden medegedeeld aan de Commissie en aan de gemeente van verblijf.
Art. 10.De niet verantwoorde afwezigheid van de aanvrager op de in artikel 9 bedoelde convocatie zal automatisch een negatieve beslissing met zich mee brengen.
Art. 11.**** beslissing van de Minister zal op rechtsgeldige wijze verstuurd worden naar het in artikel 8, 4° bedoelde adres.
Art. 12.De maatregelen tot verwijdering, behoudens die welke door de openbare orde of de nationale veiligheid gemotiveerd zijn, worden opgeschort tot op de dag van de eventuele negatieve beslissing bedoeld in artikel 11. Indien de aanvraag niet de in artikel 8 bedoelde negatieve elementen bevat, worden de **** slechts opgeschort tijdens de in artikel 2 bedoelde termijn.
Art. 13.**** **** die, op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, niet het voorwerp waren van een beslissing krachtens de omzendbrief van 15 december 1998, worden voor onderzoek doorgestuurd naar de in artikel 2 bedoelde Commissie.
Art. 14.De op grond van artikel 9, derde lid ingediende aanvragen na de in artikel 2 bedoelde termijn vallen niet onder de toepassing van dit besluit.
Art. 15.**** besluit treedt in werking op 11 oktober 1999.
Art. 16.Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te ****, op 6 oktober 1999.
**** **** **** : De Minister van Binnenlandse ****, ****. ****