gepubliceerd op 23 juni 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de loonvorming, in uitvoering van artikel 2 van het centraal akkoord 2001-2002 van 19 juni 2001
5 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de loonvorming, in uitvoering van artikel 2 van het centraal akkoord 2001-2002 van 19 juni 2001 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de loonvorming, in uitvoering van artikel 2 van het centraal akkoord 2001-2002 van 19 juni 2001.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001 Loonvorming, in uitvoering van artikel 2 van het centraal akkoord 2001-2002 van 19 juni 2001 (Overeenkomst geregistreerd op 14 februari 2002 onder het nummer 61237/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden
Art. 2.De minimumuurlonen van de werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen. Afdeling 2. - Minderjarige werklieden
Art. 3.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de minderjarige werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepencategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd en de beroepservaring volgens de percentages hieronder vermeld : De arbeiders(sters), jonger dan 21 jaar, die geen zes maanden beroepservaring hebben in de sector zijn gerechtigd op 80 pct. van de nationale baremieke functielonen voor de 18-jarigen, op 87,5 pct. voor de 19-jarigen en op 95 pct. voor de 20-jarigen.
De aldus vastgestelde baremieke loonschalen zijn op bedoelde arbeiders(sters) van toepassing tijdens de eerste zes maanden van hun tewerkstelling en worden vanaf de eerste van de maand volgend op hun verjaardag aangepast aan het percentage voor die hogere leeftijdscategorie.
Op het ogenblik dat de arbeiders(sters) jonger dan 21 jaar zes maanden beroepservaring hebben in de sector van de terugwinning van de lompen, en vanaf de dag waarop zij 21 jaar worden, zijn zij gerechtigd op 100 pct. van de nationale baremieke functielonen.
Art. 4.De beroepencategorie waartoe een minderjarige werkman behoort, wordt vastgelegd volgens de regels bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 oktober 1986 van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot vaststelling van de beroepsclassificatie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 5.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6.De aanpassing van de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen ingevolg de stijging of daling van het indexcijfer, wordt verricht op grond van het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de twee voorgaande maanden.
Art. 7.Wanneer het rekenkundig gemiddelde, zoals bepaald bij artikel 6, een peil bereikt of overschrijdt gelijk aan het referte-indexcijfer waaraan de lonen gekoppeld zijn, vermeerderd of verminderd met 2 pct., worden de van kracht zijnde lonen met 2 pct. verhoogd of verlaagd en gesteld tegenover een nieuw referte-indexcijfer gelijk aan het vorige, vermeerderd of verminderd met 2 pct.
Er wordt vervolgens op dezelfde manier tewerk gegaan in verband met het nieuwe bovenvermelde referte-indexcijfer.
Elke wijziging van de lonen treedt in op de eerste maandag van de maand volgende op de maand waarvan het indexcijfer de wijziging veroorzaakt. HOOFDSTUK IV. - Afrondingsregels Afdeling 1. - Afrondingsregels in BEF
Art. 8.Alle loonsverhogingen en indexaanpassingen van de lonen worden berekend, rekening houdend met de derde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt, afgerond naargelang het geval naar het dichtst bijgelegen halve tiende of tiende : van ...,000 tot ...,024 wordt ...,00 van ...,025 tot ...,074 wordt ...,05 van ...,075 tot ...,099 wordt ...,10 Afdeling 2. - Afrondingsregels in EUR
Art. 9.Overeenkomstig en in uitvoering van - advies nummer 1210 van 17 december 1997 dat samen met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd uitgebracht; - de collectieve arbeidsovereenkomst 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst 70 van 15 december 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de andere bedragen dan die welke zijn bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - de aanbeveling nummer 13 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen
Art. 10.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen en aan de ondertekende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 mei 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE