Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2007
gepubliceerd op 28 maart 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007200641
pub.
28/03/2007
prom.
05/03/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004 (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68069/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen vallen. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 3.a) In de sector van de terugwinning van lompen worden vanaf 1 januari 2004 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg. b) In de sector van de terugwinning van lompen worden vanaf 1 juli 2004 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg.c) In de sector van de terugwinning van lompen worden vanaf 1 oktober 2004 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg. Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten.

Voor het werk in dubbele ploeg blijft de ploegtoeslag 7,625 pct. op het bruto basisuurloon.

Vanaf 1 augustus 2003 bedraagt de ploegtoeslag voor het werk in nachtploeg 18 pct. op het bruto basisuurloon.

Art. 4.Vanaf 1 augustus 2003 worden de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van alle minderjarige en meerderjarige werklieden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepscategorie waartoe de betrokkenen behoren zonder rekening te houden met hun leeftijd, hun beroepservaring in de sector of hun anciënniteit in het bedrijf.

Vanaf 1 augustus 2003 zijn artikelen 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001 betreffende de loonvorming bijgevolg niet meer van toepassing. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen

Art. 5.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het deeltijds werken; - toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad.

Tewerkstellingsverbintenissen

Art. 6.Een werkgever die van plan is om over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen moet de voorziene meldings- en overlegprocedures respecteren zoals voorzien bij wet en bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972).

Uitsluitend in de ondernemingen waar er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie aanwezig is, moet de werkgever die wenst over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen, voorafgaandelijk volgende gegevens verstrekken aan, regionale vakbonden : - de reden; - het aantal betrokken werklieden; - de lijst van de afdelingen en arbeidsposten die zullen getroffen worden; - de datum van de voorziene afdanking(en).

Deze gegevens dienen minstens één maand voor de datum van de voorziene afdanking(en) verstrekt te worden.

Vooraleer een definitieve beslissing te nemen moet de werkgever overleg plegen met de regionale vakbonden. Hierbij zullen alle maatregelen onderzocht worden om afdankingen te voorkomen.

In geval van betwisting aangaande de naleving van de in dit artikel vermelde bepalingen wordt, op vraag van de vakbond, de voorzitter van het paritair subcomité met een onderzoek belast. Indien hij vaststelt dat de werkgever tot de afdanking is overgegaan in strijd met deze bepalingen, dan heeft de ontslagen werknemer recht op een eenmalige forfaitaire schadevergoeding van 1.000 EUR. Vanaf 1 augustus 2003 wordt dit bedrag tot 1.250 EUR verhoogd.

Deeltijdse arbeid

Art. 7.De bepalingen van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 betreffende het recht op deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2004.

De nadere regels vastgelegd in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 inzake deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2004 en maken integrerend deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Halftijds brugpensioen

Art. 8.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties (koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993).

De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgelegd op 55 jaar.

Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het halftijds brugpensioen toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".

Het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" draagt eveneens de kost van de eventuele kapitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking.

De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens worden de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" aangepast met hetgeen voorafgaat.

Tijdskrediet - Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 9.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden volgende afwijkingen overeengekomen :

Art. 10.In uitvoering van artikel 15, § 7, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis komen de partijen overeen de drempel waarvan sprake in artikel 15, § 1, van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst te verhogen tot 10 pct.

De arbeid(st)ers die de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt, worden niet meegerekend voor de bepaling van de 10 pct.

Deze drempel van 10 pct. vormt geen beletsel voor de 50-plussers om een beroep te doen op artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.

In uitvoering van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de duur van de uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 5 jaar gebracht over de gehele loopbaan. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel

Art. 11.Het stelsel van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 maart 1992, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1993, algemeen verbindend verklaard bij de koninklijk besluit van 20 januari 1994, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 december 1995, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 (geregistreerd onder nummer 44926/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1997), verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 (geregistreerd onder nummer 56297/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 13 maart 2001), verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 (geregistreerd onder nummer 58483/CO/142.02), wordt verlengd tot 31 december 2004.

Conventioneel brugpensioen voor werklieden met nachtprestaties

Art. 12.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden, indien zij worden ontslagen, ingesteld vanaf 1 januari 2003 ten voordele van de werklieden van 56 jaar met nachtprestaties.

Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.

Art. 13.Aan voormelde werklieden die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de Programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989), door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991), door voornoemde wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".

Art. 14.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens worden de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" in deze zin aangepast. HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming

Art. 15.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 wordt voor de jaren 2003 en 2004 de inspanning van 0,10 pct. voor de vorming en opleiding van risicogroepen verlengd.

De bijdrage van 0,10 pct. wordt berekend op grond van het volledig loon van de arbeid(st)ers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981), en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.

De bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden gestort aan het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".

Art. 16.De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1998), verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 7 mei 1999 en van 19 juni 2001 betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", wordt verlengd tot 31 december 2004.

Art. 17.Bovenop de in artikel 14 genoemde bijdrage doet de sector, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004, een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding.

Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,15 pct. op de lonen gedurende de jaren 2003 en 2004.

De statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" zullen in die zin aangepast worden.

Art. 18.De opbrengst van de in artikel 16 geïnde bijdrage wordt aangewend voor de uitvoering van door de werknemersvertegenwoordigers goedgekeurde bedrijfsopleidingsplannen en dit volgens modaliteiten bepaald in de raad van beheer van het "Sociaal Fonds van de lompenbedrijven". HOOFDSTUK VI. - Sociale vergoedingen

Art. 19.Het bedrag van de opleg bij tijdelijke werkloosheid, waarvan sprake in artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", wordt vanaf het dienstjaar 2003 van 3,72 EUR op 4 EUR gebracht.

Het maximum aantal dagen per kalenderjaar, waarvan sprake in artikel 6 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", blijft 75 dagen.

De statuten van het "Sociaal Fonds voor lompenbedrijven" zullen in die zin aangepast worden.

Art. 20.De sociale uitkering, waarvan sprake in artikel 9 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", wordt vanaf het dienstjaar 2003 op 123,90 EUR gebracht.

De statuten van het "Sociaal Fonds voor lompenbedrijven" zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit

Art. 21.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen, wordt met ingang van 1 augustus 2003 het percentage 65 pct. vervangen door 70 pct.

Art. 22.In artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen, wordt vanaf 1 augustus 2003 het percentage van 60 pct. vervangen door 65 pct.

Art. 23.In artikel 6bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) wordt vanaf 1 augustus 2003 het bedrag van 0,37 EUR vervangen door 0,50 EUR. HOOFDSTUK VIII. - Kwaliteit van de arbeid

Art. 24.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een paritaire werkgroep verder nagaan hoe het stressbeleid in de sector van de textielrecuperatie - lompen kan worden geoptimaliseerd.

Art. 25.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan.

Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het paritair comité.

Art. 26.De partijen bevelen de werkgevers aan om de bijkomende tewerkstelling van uitzendkrachten als instroomkanaal voor een vaste aanwerving aan te wenden.

De werkgevers verbinden er zich toe jaarlijks aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de syndicale delegatie of, bij ontstentenis, aan de regionale vakbondssecretarissen een verslag voor te leggen inzake de interimarbeid binnen het bedrijf. HOOFDSTUK IX. - Classificatie

Art. 27.De partijen engageren zich om alle middelen in te zetten om vóór 1 april 2004 een beslissing te nemen in verband met de op puntstelling van de sectorale classificatie.

Elke koppeling van de sectorale classificatie aan de lonen zal in elk geval geen bijkomende financiële gevolgen voor de werkgevers hebben tijdens de duur van deze overeenkomst. HOOFDSTUK X. - Klein verlet

Art. 28.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijk voorziene 3 dagen klein verlet op 4 dagen gebracht. HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede

Art. 29.Zowel de gewestelijke als de nationale vakbondsafgevaardigden gaan, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de verbintenis aan zich te onthouden van elke aansporing tot staking en tot het stellen van nieuwe eisen, in de materies opgenomen in bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor bijzondere of abnormale gevallen of voor alle nieuwe problemen die niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, verbinden de gewestelijke afgevaardigden zich ertoe, zich te wenden tot hun nationale vakbondscentrale.

Deze zal ze rechtstreeks bespreken met de werkgeversafgevaardigden. HOOFDSTUK XII. - Slotbepaling

Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004, met uitzondering van de artikelen 23, 24 en 25 die voor onbepaalde duur worden afgesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^