Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2001
gepubliceerd op 23 maart 2001

Koninklijk besluit inzake de financiële betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië

bron
ministerie van financien
numac
2001003158
pub.
23/03/2001
prom.
05/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/05/2001003158/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2001. - Koninklijk besluit inzake de financiële betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ)


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de toepassing van de maatregelen die genomen werden door de Raad van de Europese Unie in Verordening (EG) nr. 2488/2000 van 10 november 2000 tot handhaving van de bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en Verordening (EG) nr. 607/2000 en artikel 2 van de Verordening (EG) Nr. 926/98 mogelijk te maken.

Artikel 8 van deze Verordening stelt dat elke Lidstaat bepaalt welke sancties van toepassing zijn indien de bepalingen ervan worden overtreden.

Bij gebrek aan een wet die de uitvoerende macht bevoegd maakt voor de tenuitvoerlegging van maatregelen uitgevaardigd door de Raad van de Europese Unie, dient voor de uitvoering van de bovenvermelde Verordening gesteund te worden op de wetgeving inzake wisselcontrole.

Naar analogie met de maatregelen genomen in het raam van de embargo's tegen Irak, Libië en Birma kan Uwe Majesteit, op basis van artikel 1, eerste lid, van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de controle op den wissel, de controle inrichten op om het even welke overdracht van goederen en waarden tussen België en het buitenland.

Met het oog hierop worden de wisselverrichtingen, het kapitaalverkeer en de financiële overdrachten van om het even welke aard onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2488/2000 van 10 november 2000 tot handhaving van de bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en Verordening (EG) nr. 607/2000 en artikel 2 van de Verordening (EG) Nr. 926/98 mogelijk te maken.

De Minister van Financiën is bevoegd voor de organisatie en het treffen van elke maatregel die tot doel heeft de uitvoering van dit besluit te verzekeren.

Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2488/2000 trekt de Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 607/2000 in. Het koninklijk besluit genomen op basis van deze Verordening moet dus eveneens worden opgeheven.

De inwerkingtreding van het besluit is voorzien de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Inbreuken die plaatsvinden tussen de inwerkingtreding van de EG-Verordening, zijnde 14 november 2000, en de inwerkingtreding van dit besluit kunnen worden gesanctioneerd door toepassing van artikel 8 van deze Verordening.

Dat artikel stelt dat, in afwachting van de goedkeuring van een uitvoeringswetgeving, indien de bepalingen van deze Verordening worden overtreden, de op te leggen sancties in geval van inbreuk op Verordening nr. 2488/2000 door de Lidstaten bepaald worden overeenkomstig de wetgevingen genomen in uitvoering van Verordening (EG) nr. 1294/1999. Het betreft het koninklijk besluit van 9 november 2000 betreffende de financiële betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ).

De hoogdringendheid van het besluit wordt verantwoord.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS

5 MAART 2001. - Koninklijk besluit betreffende de financiële betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordening (EG) Nr. 2488/2000 van de Raad van 10 november 2000 tot handhaving van de bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 607/2000 en artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 926/98;

Gelet op de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de controle op den wissel, gewijzigd bij de besluitwetten van 16 maart 1945 en 4 juni 1946 en bij de wetten van 23 december 1974 en 2 januari 1991, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, en artikel 5;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 januari 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat ingevolge de verkiezingen van 24 september 2000 een nieuwe president van de Federale Republiek van Joegoslavië (FRJ) in de persoon van de heer V. Kostunica, democratisch verkozen en officieel beëdigd is;

Overwegende dat de Raad van de Europese Unie op 9 oktober 2000 een "Verklaring betreffende de FRJ" heeft goedgekeurd die met name voorziet in een ingrijpende verandering van het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de FRJ, zijn er gronden om in de gegeven omstandigheden de beperkende maatregelen tegen de FRJ, conform de door de Europese Unie aangegane verbintenissen, op te heffen;

Overwegende dat specifieke beperkende maatregelen ten opzichte van de heer Milosevic en de personen die met hem verbonden zijn, moeten gehandhaafd worden;

Overwegende dat de Verordening (EG) nr. 2488/2000 van de Raad van 10 november 2000 in al haar onderdelen bindend en rechtstreeks toepasselijk is in elke Lidstaat; dat zij in werking is getreden op 14 november 2000, de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (nr. L 287/19) en dat het niet-naleven van haar bepalingen zo vlug mogelijk na haar inwerkingtreding moet kunnen worden bestraft; dienen deze strafmaatregelen dus onverwijld toepasselijk te worden gemaakt;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wisselverrichtingen, het kapitaalverkeer en de financiële overdrachten van om het even welke aard worden onderworpen aan de bepalingen van de Verordening (EG) nr. 2488/2000 van de Raad van 10 november 2000 tot handhaving van de bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 607/2000 alsook artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 926/98.

Art. 2.De Minister van Financiën is bevoegd voor de organisatie en het treffen van elke maatregel voor de uitvoering van de in artikel 1 beoogde Verordening.

Art. 3.De sancties bedoeld in de besluitwet van 6 oktober 1944 zijn van toepassing.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 9 november 1999 inzake de financiële betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^