Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2022
gepubliceerd op 18 juli 2022

Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 338quater, § 1, derde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 63ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding waaraan een ambtenaar van de fiscale administraties die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed te kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2022032748
pub.
18/07/2022
prom.
05/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JULI 2022. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 338quater, § 1, derde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 63ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding waaraan een ambtenaar van de fiscale administraties die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed te kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft tot doel de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding waaraan een ambtenaar van de fiscale administraties die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed te kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings vast te leggen.

Om de effectiviteit van de multidisciplinaire onderzoeksteams (MOTEM's) te verhogen, wordt voorzien in de mogelijkheid om de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings toe te kennen aan belastingambtenaren die bijstand leveren aan deze MOTEM's. Het toekennen van deze hoedanigheid aan belastingambtenaren moet het mogelijk maken om de fiscale fraude en de georganiseerde criminaliteit op te sporen en te bestrijden. Met ditzelfde doel voor ogen wordt de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings niet veralgemeend en slechts aan een beperkt aantal ambtenaren toegekend.

Gezien de fiscale wetgeving aan de ambtenaren van de Algemene Administratie van de BBI geen eigen strafrechtelijke onderzoeksbevoegdheid toekent, zullen de ambtenaren aan wie de hoedanigheid is toegekend, enkel kunnen handelen in die hoedanigheid binnen de grondwettelijke bevoegdheid van het Openbaar Ministerie betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid.

Om deze ambtenaren te laten functioneren binnen de MOTEM's wordt een wettelijk kader voor overleg en samenwerking tussen het Openbaar Ministerie, de federale gerechtelijke politie en de fiscale administratie ingesteld. Zo zullen de ambtenaren samen kunnen werken in de MOTEM waarbij de prioriteit ligt op de bestrijding van fiscale fraude, en de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.

Met de opsporing en vaststelling van inbreuken van de bepalingen in het artikel 505 van het Strafwetboek als doelstelling, beschikt de Procureur des Konings over de mogelijkheid om gespecialiseerde onderzoeken te verrichten naar ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd.

Dit koninklijk besluit komt tegemoet aan de verschillende opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 71.582/3 van 22 juni 2022.

Commentaar op de artikelen Artikel 1 Het eerste artikel legt de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding vast waaraan de ambtenaar van een fiscale administratie die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings.

De ambtenaar, die in aanmerking wenst te komen, dient een dossier op te stellen om aan te tonen dat hij ten minste 4 jaar relevante ervaring inzake het opsporen, vaststellen en administratief bestraffen van fiscale fraude heeft en dat hij beschikt over een basiskennis van het strafprocesrecht. Hij dient ook bereid te zijn een gespecialiseerde opleiding te volgen. Dit dossier dient met name een schriftelijke motivering en een curriculum vitae te bevatten.

Om tegemoet te komen aan de opmerking 3.1 van de Raad van Staat werden de voorwaarden betreffende de evaluatie en de eventuele veroordelingen van de betrokkene geschrapt.

Er zij echter op gewezen dat de voorwaarde om geen veroordeling opgelopen te hebben, zelfs niet voorwaardelijk, tot een correctionele of criminele straf bestaande uit een boete, een werkstraf of gevangenisstraf, behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer wordt opgelegd in een groot aantal reglementeringen waarin voorzien wordt in het statuut van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings. Er kan o.a. verwezen worden naar het Koninklijk besluit van 31 mei 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/05/2016 pub. 09/06/2016 numac 2016011244 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor ambtenaren om overeenkomstig artikel XV.8 van het Wetboek van economisch recht, te worden bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor ambtenaren om overeenkomstig artikel XV.8 van het Wetboek van economisch recht, te worden bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie (Belgisch Staatsblad 9 juni 2016).

Bovendien is het de wens van het openbaar ministerie en de federale gerechtelijke politie om enkel personen van onbesproken gedrag de bevoegdheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings te verlenen. Om de gelijke behandeling tussen de betrokken ambtenaren aan een multidisciplinair onderzoeksteam te waarborgen, wordt deze voorwaarde in de kandidatuurstelling opgenomen.

Artikel 2 Van de ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, stelt de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie, rekening houdende met de voorwaarden en de noden van de dienst, een lijst op van de in aanmerking komende kandidaten.

De Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (AABBI) is immers hiervoor het best geplaatst vermits zij belast is met de gestructureerde strijd tegen de fraude voor alle belastingen, rechten en taksen waarvan de vestiging, de inning en de invordering aan de FOD Financiën zijn toevertrouwd. De voorwaarden en de vereiste dat rekening gehouden moeten worden met de noden van de dienst, hebben tot doel om te voorkomen dat te veel ambtenaren van eenzelfde dienst deze hoedanigheid krijgen. Dit laat ook toe om de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen om op soepele wijze personen met de hoedanigheig te bekleden of om indien nodig hun aantal net te beperken in functie van de noodwendigheden van de dienst. De minister van Financiën of zijn gedelegeerde zal de ambtenaren die met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings kunnen worden bekleed aanwijzen. Deze aanwijzing kan hernieuwd worden, op voorstel van de Administrateur-Generaal van de AABBI. De minister van Financiën bepaalt tevens welke gegevens moeten worden vermeld op de legitimiteitskaart van deovereenkomstig artikel 2, eerste lid, aangewezen ambtenaar van een fiscale administratie die bijstand levert aan multidisciplinaire onderzoeksteams.

Dit artikel is enkel van toepassing op de ambtenaren die de hoedanigheid hebben van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings. In antwoord op opmerking 5 geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 71.582/3 van 22 juni 2022, wordt dit aldus verduidelijkt.

Artikel 3 Dit artikel brengt geen wijzigingen aan de regels in verband met de machtingen tot cumulatie, zoals bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersonneel maar bepaalt dat de persoonlijke situatie van de ambtenaar die bekleed is geworden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings, opnieuw beoordeeld moet worden op basis van de bestaande cumulatieregels.

Met betrekking tot individuele dossiers, is het invoeren van die regeling aan geen enkele onderhandelings- of overlegplicht onderworpen voorzien op grond van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Artikel 4 De fiscale ambtenaar die handelt met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams kan zich identificeren met behulp van zijn legitimatiekaart. Overeenkomstig artikel 2, vierde lid, zal bij ministerieel besluit worden bepaald welke gegevens hierop worden vermeld.

Artikel 5 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale Loterij, V. VAN PETEGHEM

ADVIES 71.582/3 VAN 23 JUNI 2022 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TER UITVOERING VAN ARTIKEL 338QUATER, § 1, DERDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 EN ARTIKEL 63TER, § 1, DERDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE TOT VASTSTELLING VAN DE VOORWAARDEN BETREFFENDE DE ERVARING EN DE OPLEIDING WAARAAN EEN AMBTENAAR VAN DE FISCALE ADMINISTRATIES DIE BIJSTAND LEVERT AAN DE MULTIDISCIPLINAIRE ONDERZOEKSTEAMS MOET VOLDOEN OM BEKLEED KUNNEN WORDEN MET DE HOEDANIGHEID VAN OFFICIER VAN GERECHTELIJKE POLITIE HULPOFFICIER VAN DE PROCUREUR DES KONINGS' Op 24 mei 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `ter uitvoering van artikel 338quater, § 1, derde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 63ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding waaraan een ambtenaar van de fiscale administraties die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 14 juni 2022. De kamer was samengesteld uit Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lise Vandenhende, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 juni 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de voorwaarden te bepalen waaraan een ambtenaar van de fiscale administratie die bijstand verleent aan de zogenaamde multidisciplinaire onderzoeksteams (MOTEM's) moet voldoen inzake ervaring en opleiding om bekleed te kunnen worden met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. 3.1. Voor het ontwerp wordt rechtsgrond gezocht in artikel 338quater, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) en in artikel 63ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna: Btw-wetboek).

Deze bepalingen machtigen de Koning om de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding van deze fiscale ambtenaren te bepalen.

De voornoemde bepalingen bieden dan ook rechtsgrond voor artikel 1, § 1, 1° en 2°, van het ontwerp, die respectievelijk betrekking hebben op de vereiste ervaring en basiskennis.

Die bepalingen kunnen echter bezwaarlijk als rechtsgrond worden ingeroepen voor het bepalen van de voorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, 3° en 4°, van het ontwerp, die betrekking hebben op respectievelijk de evaluatie en de eventuele veroordelingen van de betrokkene. Evenmin kan daartoe een beroep worden gedaan op de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet, aangezien niet kan worden aangenomen dat de wetgever ruimere voorwaarden voor ogen had dan de ervaring en de opleiding van de betrokkenen. Met betrekking tot die voorwaarden zal bijgevolg in een meer deugdelijke rechtsgrond moeten worden voorzien, door de machtiging aan de Koning die nu specifiek betrekking heeft op de ervaring en de kennis, om te vormen tot een meer algemene machtiging om de voorwaarden te bepalen waaraan de betrokkenen moeten voldoen.

Aangezien artikel 7 van het ontwerp een overgangsmaatregel bevat met betrekking tot de voorwaarde bepaald in artikel 1, § 1, 3°, van het ontwerp, kan die bepaling, in de huidige stand van de wetgeving, evenmin doorgang vinden. 3.2. Artikel 3 van het ontwerp bepaalt dat de eventueel toegekende machtigingen tot cumulatie, zoals bedoeld bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 `houdende het statuut van het Rijkspersoneel', opnieuw beoordeeld moeten worden op het ogenblik dat een ambtenaar bekleed wordt met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. Voor het invoeren van die regeling vindt het ontwerp rechtsgrond in de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet, op grond waarvan de Koning het statuut van de ambtenaren vaststelt.

Gelet hierop, dient te worden nagegaan of het invoeren van die regeling, die wat betreft het betrokken personeel zou kunnen worden beschouwd als een (impliciete) wijziging van artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 en de rechten die op die basis worden toegekend, onderworpen is aan een onderhandelings- of overlegverplichting op grond van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel'. In voorkomend geval zal aan die verplichting nog moeten worden voldaan. 3.3. De overige bepalingen van het ontwerp kunnen worden geacht rechtsgrond te vinden in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, in samenhang gelezen met artikel 338quater, § 1, van het WIB 92, en artikel 63ter, § 1, van het Btw-wetboek.

Onderzoek van de tekst Aanhef 4. De aanhef van het ontwerp dient in overeenstemming te worden gebracht met hetgeen hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond. Artikel 2 5. Artikel 2, vierde lid, van het ontwerp heeft betrekking op de gegevens die moeten worden vermeld op de legitimiteitskaart van ambtenaren van de fiscale administraties die bijstand verlenen aan de multidisciplinaire onderzoeksteams.De gemachtigde bevestigde dat die bepaling enkel van toepassing is op de ambtenaren die de hoedanigheid hebben van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. Het verdient dan ook aanbeveling om in artikel 2, vierde lid, van het ontwerp enkel naar deze ambtenaren te verwijzen.

Artikel 6 6. Artikel 6 van het ontwerp bevat de aanwijzing van de minister die belast is met de uitvoering van het te nemen besluit.Die bepaling dient dan ook aan het einde van het besluit te worden geplaatst.

Artikel 7 7. De gemachtigde bevestigde dat artikel 7 geen "tijdelijke bepaling" bevat, zoals het opschrift van hoofdstuk 2 vermeldt.Hij stelde dan ook voor om dat opschrift te schrappen, waardoor ook de indeling van het ontwerp in twee hoofdstukken kan worden weggelaten. Onverminderd hetgeen hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond voor artikel 7 van het ontwerp (opmerking 3.1), kan hiermee worden ingestemd.

De griffier, A. GOOSSENS De voorzitter, W. VAN VAERENBERGH

5 JULI 2022. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 338quater, § 1, derde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 63ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding waaraan een ambtenaar van de fiscale administraties die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams moet voldoen om bekleed kunnen worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikelen 37, 107, tweede lid, en 108;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 338quater, § 1, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2022 pub. 25/03/2022 numac 2022020530 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en fraudebestrijding type wet prom. 17/03/2022 pub. 31/03/2022 numac 2022201720 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 63ter, § 1, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2022 pub. 25/03/2022 numac 2022020530 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en fraudebestrijding type wet prom. 17/03/2022 pub. 31/03/2022 numac 2022201720 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 mei 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 19 mei 2022;

Gelet op advies nr. 71.582/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Op voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Om in toepassing van artikel 338quater, § 1, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 63ter, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, te worden bekleed met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings, voldoet de ambtenaar aan de volgende voorwaarden: 1° ten minste 4 jaar relevante ervaring inzake het opsporen, vaststellen en administratief bestraffen van fiscale fraude kunnen aantonen;2° basiskennis van het strafprocesrecht kunnen aantonen. § 2. De ambtenaren die in aanmerking wensen te komen om bekleed te worden met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings, stellen een dossier samen waarin zij aantonen dat ze voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°.

Art. 2.De minister van Financiën of zijn gedelegeerde wijst de ambtenaren aan die met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings worden bekleed op voordracht van de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie.

Van de ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, stelt de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie een lijst van de ambtenaren op waarbij hij zijn beslissing steunt op het belang van de dienst. Hij motiveert het op basis van organisatorische en operationele redenen.

De aanwijzing van de ambtenaren door de minister van Financiën of zijn gedelegeerde vindt plaats volgens de volgorde van deze lijst.

Het overeenkomstig artikel 2, eerste lid, aangewezen ambtenaren worden voor een periode van vijf jaar met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings bekleed. Deze aanwijzing is hernieuwbaar.

De minister van Financiën bepaalt tevens welke gegevens moeten worden vermeld op de legitimiteitskaart van de overeenkomstig artikel 2, eerste lid, aangewezen ambtenaren van de fiscale administraties die bijstand leveren aan de multidisciplinaire onderzoeksteams.

Art. 3.De eventuele toegekende machtigingen tot cumulatie, zoals bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, dienen opnieuw beoordeeld te worden op het ogenblik dat een ambtenaar bekleed wordt met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings.

Art. 4.De ambtenaar bekleed met de hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie Hulpofficier van de Procureur des Konings die bijstand levert aan de multidisciplinaire onderzoeksteams wordt voorzien van een legitimatiekaart waaruit zijn hoedanigheid van Officier van Gerechtelijke Politie blijkt.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2022.

FILIP Van Koningswege : De minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale Loterij, V. VAN PETEGHEM

^