gepubliceerd op 23 juli 2018
Koninklijk besluit tot vaststelling en uitkering van de jaarlijkse tegemoetkoming aan de vzw "Instituut Functieclassificatie" zoals voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de federale gezondheidssector en dat op 25 oktober 2017 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers
5 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling en uitkering van de jaarlijkse tegemoetkoming aan de vzw "Instituut Functieclassificatie" zoals voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de federale gezondheidssector en dat op 25 oktober 2017 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 59septies en 59octies, gewijzigd bij de programmawet van 25 december 2017;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid artikel 191, eerste lid, 5° ter;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2012 pub. 16/02/2012 numac 2012022054 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 59septies en octies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft sluiten tot uitvoering van de artikelen 59septies en 59octies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft;
Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 31 januari 2018;
Gelet op het advies van het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 5 februari 2018;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 maart 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 juni 2018;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat dit besluit dringend genomen en bekendgemaakt moet worden aangezien de financiële middelen die voorzien zijn in het budget binnen de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, in uitvoering van het sociaal akkoord dat op 25 oktober 2017 werd gesloten, zo snel als mogelijk moeten toegekend worden.
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 2° RIZIV : het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering zoals bedoeld in artikel 10 van de wet;3° Dienst : de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV; 4° IF.IC : het Instituut Functieclassificatie VZW, met zetel Sainctelettesquare 13-15 te 1000 Brussel (KBO-nummer 0477 684 319). 5° VTE : voltijds equivalent.
Art. 2.§ 1. In 2017 kent het Riziv, bovenop de tegemoetkoming van 291.827 euro die was voorzien in uitvoering van de artikels 59septies en 59octies van de programmawet van 2 januari 2001, een financiële tegemoetkoming toe aan IF.IC van maximum 240.000 euro voor de vergoeding van de kost voor de tewerkstelling van 7 VTE loontrekkend administratief personeel, waarvan 1 VTE coördinator, die instaan voor de uitbouw, het onderhoud en de communicatie van een functieclassificatiesysteem voor het personeel in de instellingen die vallen onder de private en publieke federale gezondheidssectoren, zoals omschreven in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de federale gezondheidssector en dat op 25 oktober 2017 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers. § 2. Vanaf 2018 kent het RIZIV jaarlijks een financiële tegemoetkoming toe van maximum 537.662 euro voor de vergoeding van de kost zoals bedoeld in § 1.
Art. 3.De financiële tegemoetkoming vermeld in artikel 2 dekt uitsluitend de volgende kosten die zijn verbonden aan de tewerkstelling van de 7 VTE : a) De totale jaarlijkse loonkost, premies en andere voordelen die voor deze 7 VTE verschuldigd zijn in uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten in het paritair comité 330, met inbegrip van de patronale lasten;b) de kost voor verplaatsingen van en naar het werk zoals die wettelijk is voorzien;c) een werkingskost van maximum 8 %.
Art. 4.§ 1. Het bedrag zoals bedoeld in artikel 2, § 2 dat verschuldigd is voor een kalenderjaar wordt door de Dienst verminderd met het bedrag van de tegemoetkoming van het kalenderjaar dat eraan voorafgaat waarvoor IF.IC de aanwending zoals bedoeld in artikel 3 niet kan verantwoorden. Daarbij wordt rekening gehouden met andere tegemoetkomingen die IF.IC ontvangt voor de tewerkstelling van de betrokken personeelsleden. § 2. Het bedrag zoals bedoeld in artikel 2, § 2 wordt door de Dienst, en rekening houdende met de argumenten die IF-IC heeft kunnen inbrengen, eveneens verminderd indien uit het rapport zoals bedoeld in artikel 5 blijkt dat de aanwending niet beantwoordt aan de verdere uitbouw, het onderhoud en de communicatie van het functieclassificatiesysteem voor het personeel in de instellingen die vallen onder de private en publieke federale gezondheidssectoren.
Art. 5.§ 1. Om het bedrag van het te storten bedrag te kunnen bepalen bezorgt IF.IC jaarlijks een rapport aan de Dienst voor het voorbije kalenderjaar. Dit rapport dient uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het kalenderjaar bij de Dienst toe te komen. § 2. Dit rapport omvat minstens : a) De gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop IF.IC heeft bijgedragen tot de uitbouw, het onderhoud en de communicatie van een functieclassificatiesysteem voor het personeel in de instellingen die vallen onder de private en publieke federale gezondheidssectoren; b) De in de algemene vergadering van IF.IC goedgekeurde begroting en jaarrekening, de toelichting bij de balans en de resultatenrekening; c) De beschrijving van de besteding van de tegemoetkoming verkregen in toepassing van dit besluit met vermelding van de uitgavenstaat voor de 7 VTE en van het bedrag dat IF.IC niet kan verantwoorden t.a.v. het bedrag dat door het Riziv werd gestort voor het betrokken kalenderjaar. Het VTE dat hierbinnen zou worden ingezet voor de uitbouw, onderhoud en communicatie in de sectoren die niet behoren tot de federale gezondheidszorgsectoren wordt niet in rekening gebracht. d) Het rapport van de bedrijfsrevisor dat betrekking heeft op de documenten zoals bedoeld onder b) en c). § 3. Op verzoek van de Dienst is IF.IC ertoe gehouden om verantwoording te verstrekken over de aanwending van de ontvangen bedragen.
De Dienst of desgevallend de Dienst voor Administratieve Controle van het Riziv zijn gerechtigd om ter plaatse controle te doen op de aanwending van de tegemoetkoming.
Art. 6.§ 1. Het bedrag zoals bedoeld in artikel 2, § 1 wordt door het Riziv gestort op het bankrekeningnummer van IF.IC binnen de maand na publicatie van dit besluit. § 2. Het bedrag zoals bedoeld in artikel 2, § 2, desgevallend aangepast volgens de bepalingen van artikel 4 wordt door het Riziv gestort op het bankrekeningnummer van IF.IC binnen de maand na het overmaken van het rapport zoals bedoeld in artikel 5.
Art. 7.De kost van de in artikel 2 bedoelde tegemoetkomingen wordt ten laste gelegd van de globale begroting van financiële middelen van het RIZIV.
Art. 8.Het bedrag vermeld in artikel 2, § 2 wordt vanaf 2019 elk jaar aangepast aan de evolutie van het rekenkundig gemiddelde van het gezondheids-indexcijfer van de maand juni en de indexcijfers van de drie voorafgaande maanden tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar. De verhouding die deze evolutie uitdrukt wordt tot op vier cijfers na de komma afgerond, naar boven indien het vijfde cijfer minstens 5 is, zoniet naar beneden.
Art. 9.Het koninklijk besluit van 3 februari 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2012 pub. 16/02/2012 numac 2012022054 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 59septies en octies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft sluiten tot uitvoering van de artikelen 59septies en 59octies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft wordt vanaf 1 januari 2018 opgeheven.
Art. 10.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK