gepubliceerd op 31 augustus 2005
Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel
5 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 3 tot 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 mei 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven naar aanleiding van de beraadslaging op de Ministerraad;
Gelet op het advies van de Nationale paritaire Commissie, gegeven op 26 mei 2005;
Op de voordracht van Onze Minister van Overheidsbedrijven, van Onze Minister van Mobiliteit en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Begroting en Overheidsbedrijven en Onze Minister van Mobiliteit zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
Beheerscontract tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht « Infrabel » Dit beheerscontract wordt gesloten op grond van de bepalingen van artikel 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Het wordt van kracht op 1 januari 2005 en neemt een einde op 31 december 2007.
Het preciseert de regels en de voorwaarden volgens dewelke de naamloze vennootschap van publiek recht « Infrabel » de haar bij artikel 199 van de voornoemde wet toevertrouwde opdrachten van openbare dienst uitvoert, in haar hoedanigheid van beheerder van de Belgische spoorweginfrastructuur zoals bepaald bij verwijzing naar artikel één van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.
Het bepaalt het bedrag van de door de Staat verleende financiële bijdragen en compensaties voor de uitvoering van de taken van openbare dienst.
De doelstelling van de Regering is het verhogen van het aantal reizigers in binnenverkeer met 25 % over de periode 2000-2006, en te streven naar een verhoging met 25 % over de periode 2006-2012 (1) In dit contract wordt verstaan onder : - Minister van Mobiliteit : de minister die bevoegd is voor de regulering van het spoorvervoer; - Minister van Overheidsbedrijven : de minister die bevoegd is voor de Overheidsbedrijven; - DGVL : het Directoraat-Generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
I. Algemene bepalingen.
Artikel 1.De drie naamloze vennootschappen van publiek recht, met name Infrabel, N.M.B.S. Holding en N.M.B.S. vormen samen een essentieel element in het Belgische transportsysteem. In die hoedanigheid waakt elk van die vennootschappen erover dat haar activiteiten passen in het kader van het duurzaam mobiliteitsbeleid van de Regering en bijdragen tot het vervullen van de verplaatsingsbehoeften.
De basisopdracht die aan de drie vennootschappen is toevertrouwd, is tweeledig : enerzijds het spoorvervoer op het Belgische net bevorderen en aldus een alternatief bieden voor de andere vervoerwijzen die belastender zijn voor het milieu, en anderzijds een optimale kwaliteitsdienst bieden zodat de evolutie van het verkeer sterker is dan de algemene evolutie van het verkeer van alle vervoerwijzen samen.
Infrabel ontwikkelt haar activiteiten vanuit dat oogpunt.
In haar hoedanigheid van beheerder van de spoorweginfrastructuur, verbindt Infrabel zich ertoe om die rol op zich te nemen binnen het systeem dat door de Europese Unie is aangenomen en met inachtneming van de onafhankelijkheidscriteria die gelden voor de uitvoering van haar essentiële functies, om een billijke en niet-discriminerende toegang tot de spoorweginfrastructuur te waarborgen en het optimaal gebruik ervan te verzekeren.
Art. 2.De beheers- en directieorganen van Infrabel zijn verantwoordelijk voor het correcte gebruik van de personeelsmiddelen, materiële middelen (roerende en onroerende) en de financiële middelen van de onderneming.
Ze staan in voor het beheer van de activiteiten tegen de laagste kost en streven ernaar, de doeltreffendheid en de productiviteit ervan permanent te verbeteren.
Om de mobiliteitsbehoeften van personen en goederen te dekken en te voldoen aan de vereisten van de markt, verbinden ze zich ertoe de spoorweginfrastructuur in een staat te houden van performante technische kwaliteit. Ze waken erover het veiligheidsniveau op het huidige peil te houden en zetten de meest geschikte middelen in om het te verhogen.
Ze nemen tevens alle maatregelen om de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer te waarborgen.
Ze beheren in dezelfde zin en volgens de principes van goed bestuur, de deelnemingen van Infrabel in andere ondernemingen.
Om een optimaal gebruik te verzekeren van de middelen die ter beschikking van de drie naamloze vennootschappen van publiek recht worden gesteld, doet Infrabel systematisch een beroep op de diensten en prestaties van de twee andere naamloze vennootschappen van publiek recht van de N.M.B.S. groep. Infrabel beheert op efficiënte wijze de diensten en prestaties die ze ter beschikking stelt van de andere entiteiten van de groep.
Het behoud binnen het actiegebied van de N.M.B.S. groep van de eigenlijke spoorwegactiviteiten (zoals bv, het onderhoud van het rollend materieel en de infrastructuur, de besturing en de begeleiding van de treinen) maar ook van de activiteiten van de logistieke ondersteuning (zoals bv, het administratieve beheer van het personeel, de aankopen, en het beheer van de voorraden, het beheer van de gebouwen) wordt gewaarborgd. Het personeel van Infrabel neemt tevens maximaal deel aan de verwezenlijking van de investeringswerken,die behoren tot hun vaste bevoegdheden..
Art. 3.De taken die Infrabel op zich neemt bij de uitvoering van de opdrachten van openbare dienst die haar worden toegewezen door de wet en de geldende reglementering, zijn de volgende : 1° de verwerving, de bouw, de vernieuwing, het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur;2° het beheer van de regel- en veiligheidssystemen van die infrastructuur;3° de levering aan de spoorwegondernemingen van de diensten die door de Koning zijn vastgelegd, bij in de Ministerraad overlegd besluit, ter uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;4° de verdeling van de beschikbare capaciteiten van de spoorweginfrastructuur, met inachtneming van de principes en de procedures die door de Koning zijn vastgelegd bij in de Ministerraad overlegd besluit;5° de tarifering, de facturering en de inning van de gebruiksrechten van de spoorweginfrastructuur en diensten onder 3°, volgens de principes en de procedures die door de Koning zijn vastgelegd bij in de Ministerraad overlegd besluit;6° de certificering van het personeel van de spoorwegondernemingen en van het rollend materieel ten aanzien van de technische normen en regels op het stuk van de veiligheid en het gebruik van de infrastructuur vastgelegd door de Koning.
Art. 4.De behoeften van de Natie.
Infrabel neemt, volgens haar bevoegdheden, deel aan het bewaren van de vitale belangen van de Natie en aan de vervulling van de essentiële behoeften van de bevolking, op verzoek van de degelijk gemandateerde instellingen, namelijk de FOD Binnenlandse Zaken, via de ADCC (Algemene Directie CrisisCentrum) en de Ministerie van Defensie, via de Staf van het Leger : 1. de openbare orde, d.i. de openbare rust, de gezondheid en de publieke veiligheid; 2. het sociaal-economisch potentieel van het land;3. de nationale soevereiniteit en de openbare instellingen opgericht bij de Grondwet en de wetten;4. de integriteit van het nationale grondgebied. Infrabel voert deze opdracht uit, zowel in vredestijd als in oorlogstijd, in het kader van : - de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, het koninklijk besluit van 19 juni 1990 dat het opstellen regelt van de nood- en interventieplans, het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen en het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, de Vlaamse en Waalse Gewesten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het beheersen van gevaren verbonden aan ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen; - de bepalingen die voorvloeien uit de afkondiging van mobilisatie.
Specifiek draagt Infrabel bij tot het waarborgen dat de spoorweginrichting permanent in goede staat van werking wordt gehouden en dat de continuïteit van het spoorwegverkeer verzekerd wordt. Het gaat in het bijzonder om : - de deelname aan civiele en militaire opleidingen en oefeningen; - de terbeschikkingstelling van informatie betreffende het referentienetwerk bepaald in het GIS-systeem (Global Information System) van de FOD Binnenlandse Zaken, - de identificatie van kritieke, vitale en gevoelige punten in het dossier (CriViSen) dat beheerd wordt door de ICS (Interministeriële Commissie der Spoorwegen), - het rekening houden met de bindende adviezen van de Interministeriële Commissie van de Spoorwegen (ICS), het Interministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid en het onderhoud van de in stand gehouden infrastructuur. - de toekenning van paden, (beweging en uitwijking) voor militaire transporten, civiele transporten met hoge veiligheidsgraad (type explosieve, nucleaire stoffen ...) en voor het vervoer van de bewoners van door incidenten, rampen getroffen gebieden.
Infrabel stelt bijgevolg met N.M.B.S. Holding en de N.M.B.S. een overeenkomst op die de onderlinge samenwerking regelt. Die overeenkomst legt de hen respectievelijk toebehorende vertegenwoordigingen en prestaties vast. Ze betrekken het DGVL bij de uitwerking ervan, brengen de overeenkomst ter kennis en alle informatie die nuttig is voor de toepassing ervan.
Art. 5.Overeenkomstig het artikel 10 van de wet van 21 maart 1991 en zonder afbreuk te doen aan het artikel 18, beslist Infrabel binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel, vrij over de verwerving, het gebruik en de vervreemding van haar materiële en immateriële goederen en over de vestiging van zakelijke rechten op die goederen.
Elke beslissing tot afstand van de zakelijke rechten op goederen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de opdrachten van openbare dienst van Infrabel, is onderworpen aan de voorafgaande toelating van de Minister van Overheidsbedrijven indien het betrekking heeft op een bedrag van meer dan 10 Mio euro.
Art. 6.Onverminderd de onafhankelijkheidsregels die gelden voor de uitvoering van de essentiële functies en onverminderd de beheersautonomie die aan Infrabel werd toegekend bij de Wet van 21 maart 1991, verlenen Infrabel en de N.M.B.S. Holding elkaar wederzijds bijstand opdat elk van die overheidsbedrijven zijn opdrachten tot een goed einde zou kunnen brengen, met inbegrip van de opdracht inzake coördinatie van de activiteiten van de N.M.B.S. groep die door de Staat aan de Holding is toegewezen.
Infrabel neemt deel aan het door de N.M.B.S. Holding opgezette regelmatig overleg aangaande de uitwerking en uitvoering van de ondernemingsplannen en de investeringsplannen en -budgetten, met uitzondering van datgene wat betrekking heeft op de essentiële functies.
Alle relaties met de overheidsinstanties, met uitsluiting van de essentiële functies, zijn altijd het voorwerp van een voorafgaand overleg op het niveau van de overlegorganen die de Holding heeft ingesteld. Bij ontstentenis van een akkoord maakt de Holding het initieel voorstel over, plus een verslag aan de overheidsinstantie.
Het verslag bevat het advies van de Holding en de mening van minstens één van de filialen, en zal meegedeeld worden aan de desbetreffende fili(a)al(en).
Art. 7.Infrabel verzekert zich voldoende of treft gelijkwaardige schikkingen om haar burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen te dekken.
II. Opdrachten van openbare dienst inzake de verwerving, de bouw, de vernieuwing, het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur. a) Definitie van de spoorweginfrastructuur.
Art. 8.Overeenkomstig het artikel één van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 aangaande de gebruiksvoorwaarden van de spoorweginfrastructuur wordt de Belgische spoorweginfrastructuur gedefinieerd als zijnde alle elementen welke bedoeld zijn in bijlage 1, deel A, van Verordening (EEG) nr. 2598/70 van de Commissie van 18 december 1970 betreffende de vaststelling van de inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EEG) nr. 110/8/70 van de Raad van 4 juli 1970, met uitzondering van het laatste streepje, dat als volgt luidt : « dienstgebouwen voor de infrastructuur ».
Punt « 3. Infrastructuur » van de netverklaring gepubliceerd in toepassing van hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, bevat meer bepaald een volledige beschrijving van het net, inclusief de lijnen en sporen alsook een staat van de stations en knooppunten.
De infrastructuur van de stations valt onder de bevoegdheid van N.M.B.S. Holding. De bouw, het onderhoud en het beheer van de basisuitrusting van de perrons, de onderdoorgangen, de loopbruggen en de toegangen alsook de omroepinstallaties, de treinaanwijzers, de dienstregelingstabellen, de verlichting, de wachthuisjes, de roltrappen en de liften naar de perrons en eventueel andere middelen die dienen om de optimale informatie aan de klanten te waarborgen vallen onder de verantwoordelijkheid van Infrabel. b) Investeringen.
Art. 9.Meerjareninvesteringsplan.
Infrabel verbindt zich ertoe, voor het gedeelte dat haar betreft, de spoorweginvesteringen uit te voeren zoals geprogrammeerd in het door de Regering goedgekeurde meerjareninvesteringsplan 2004-2007. Dat plan en zijn latere aanpassingen maken integraal deel uit van dit beheerscontract. De algemene overzichtstabel van het plan is bij dit beheerscontract gevoegd (bijlage 1).
Tegen 15 september 2005 legt Infrabel aan de N.M.B.S. Holding haar investeringsplan 2006-2007 voor dat gebaseerd is op het voormelde meerjarenplan en dat uitsluitend de investeringen van Infrabel bevat.
N.M.B.S. Holding integreert het in het gemeenschappelijk geharmoniseerd ontwerp van investeringsplan 2006-2007, dat ze met akkoord van Infrabel tegen 30 november 2005 overlegt aan de Minister van Overheidsbedrijven.
Dat plan zal worden opgenomen in het eerste bijvoegsel bij dit beheerscontract, dat ten laatste tegen 31 december 2005 moet worden afgesloten, en opgesteld volgens een globale overzichtstabel die in het genoemde bijvoegsel moet worden opgenomen.
Tegen 31 maart 2007 bezorgt Infrabel aan de N.M.B.S. Holding een ontwerp van investeringsplan voor de periode 2008-2012, na eerst de raadplegingen te hebben verricht die bepaald zijn in het artikel 200, § 3 van de wet van 21 maart 1991, met het oog op de goedkeuring ervan door de Koning.
Dat plan wordt door N.M.B.S. Holding met akkoord van Infrabel en N.M.B.S. overgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven.
In elk geval van ontwikkeling of uitbreiding van de spoorweginfrastructuur worden het belang en het voordeel van de projecten beoordeeld in het licht van het mobiliteitsbeleid van de Regering. Daartoe worden onder meer de volgende criteria gehanteerd : a) weerslag op de snelheid en de capaciteit;b) weerslag op de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer; c) verwachte voordelen voor de vervoermaatschappijen (comfort, kwaliteit, rittijd ...); d) verbetering van de veiligheid;e) bescherming van het milieu;f) beantwoorden aan de huidige vereisten (capaciteit);g) bijdragen tot de invoering van het Europees vervoerbeleid, meer bepaald het wegwerken van de knelpunten en bijdragen tot de uitbouw van de Trans-Europese vervoernetten;h) coherentie met de beoogde doelstellingen;i) vereisten inzake beheer en met name verbetering van de productiviteit;j) de financiële impact voor Infrabel. Bovendien maakt Infrabel voor alle belangrijke nieuwe projecten voor uitbreiding van de capaciteit van de spoorweginfrastructuur voor een bedrag van meer dan 2,5 Mio euro, een socio-economische studie alsook, voor deze beëindigde projecten, een ex-post evaluatie.
Infrabel neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité, dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de meerjareninvesteringsplannen te waarborgen.
Bijlage 2 bij dit beheerscontract bepaalt de inhoud van het meerjareninvesteringsplan, de procedures voor herziening en actualisering alsook de modaliteiten voor het opstellen van de rapporten en de opvolging van de toepassing ervan.
Tegen 30 juni van elk jaar stuurt Infrabel een jaarlijks evaluatierapport over de uitvoering van het meerjarenplan naar N.M.B.S. Holding die het doorstuurt naar het DGVL, welke het aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven.
Voor 2005 wordt dit rapport, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.
De informatieborden van de door de Staat gefinancierde projecten verwijzen duidelijk naar de herkomst van de financiering.
Voor de projecten waarbij verschillende interveniënten betrokken zijn zoals een of verschillende gemeenten en/of een of verschillende Gewesten, stelt Infrabel alles in het werk om een perfecte coördinatie van de werken te waarborgen zodat, in voorkomend geval, de door Infrabel uit te voeren werken ten laatste kunnen starten zodra de door andere interveniënten uitgevoerde of gefinancierde werken beëindigd zijn.
Om de veiligheid van het Belgische spoorwegnet te vrijwaren en voor dat net een toereikend kwaliteitsniveau te waarborgen, mogen de posten voor investeringstoelage met betrekking tot de rubrieken veiligheid en capaciteitsbehoud in geen geval zakken onder de grenswaarden die zijn goedgekeurd door het Overlegcomité van 10 december 2004 (d.w.z. 285 miljoen euro per jaar voor het behoud van de capaciteit).
Infrabel stelt alles in het werk opdat de contracten die bestemd zijn voor het concretiseren van de publiek-private samenwerkingen betreffende de investeringen die ingeschreven zijn in het investeringsplan 2004-2007 en door het Overlegcomité Staat-Gewesten van 10 december 2004 werden goedgekeurd uiterlijk op 31 december 2005 kunnen worden beëindigd.
De resultaten van de haalbaarheidsstudie worden overgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven vóór 31 augustus 2005.
In het kader van de constructie die voor het Diaboloproject werd opgezet, stelt Infrabel alles in het werk om het contract uiterlijk tegen 30 juni 2005 te beëindigen.
Art. 10.Jaarlijks investeringsprogramma.
Infrabel maakt elk jaar op basis van haar meerjareninvesteringsplan een jaarlijks investeringsprogramma op. Dat jaarlijkse investeringsprogramma, ook jaarlijks investeringsbudget genoemd, wordt uitgewerkt overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Infrabel neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité, dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de meerjareninvesteringsplannen te waarborgen.
Het ontwerp van het jaarlijkse investeringsprogramma wordt verstuurd naar N.M.B.S. Holding die het via het DGVL voor goedkeuring overlegt aan de Minister van Overheidsbedrijven, met akkoord van Infrabel.
Daartoe moet het ontwerp van jaarlijks programma aan het DGVL worden bezorgd vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de investeringen betrekking hebben. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt. Na die termijn wordt het aan de Staat voorgelegde jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd.
Bijlage 2 bij dit investeringsprogramma bepaalt ook de modaliteiten tot aanpassing van het jaarlijkse investeringsprogramma alsook het opstellen van de rapporten en van de opvolging van de uitvoering.
Tegen 30 september van elk jaar stuurt Infrabel via de N.M.B.S. Holding een tussentijds rapport over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van het lopende jaarlijkse investeringsprogramma naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven.
Tegen 30 april van elk jaar stuurt Infrabel via de N.M.B.S. Holding een definitief evaluatierapport over de uitvoering van het jaarlijkse investeringsprogramma van het afgelopen jaar naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven.
Eén keer per jaar kan Infrabel het lopende investeringsprogramma aanpassen om rekening te houden met de evolutie van de uitvoering ervan. Na overleg met de andere twee naamloze vennootschappen van publiek recht in het Investeringscomité van de N.M.B.S. groep, stuurt de N.M.B.S. Holding het ontwerp van wijziging naar het DGVL en naar de Minister tegen 31 juli van het jaar waarvan het budget bedoeld wordt door de wijziging, met instemming van Infrabel. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt.
Na die termijn wordt de aan de Staat voorgelegde aanpassing van het jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd. Voor 2005 wordt het ontwerp van wijziging, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.
Art. 11.Projectdossiers, collectieve dossiers en projectfiches.
Infrabel past de benadering van planning en monitoring toe per investeringproject, overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Ze bezorgt aan het DGVL, volgens de modaliteiten van die bijlage : - op trimestriële basis, ten laatste op 15 februari, 30 april, 30 september en 15 december van elk jaar : de projectdossiers voor alle investeringen die gekenmerkt zijn door een uitvoeringstermijn met een einddatum van het project, en collectieve dossiers voor de investeringen van doorlopende aard. De voornoemde datums kunnen worden gewijzigd in onderling akkoord tussen het DGVL en Infrabel; - elk projectdossier of gemeenschappelijk dossier levert, in synthetische vorm, een zo getrouw mogelijk beeld van het investeringsproject op het gebied van doelstellingen, inhoud, planning en uitvoeringsverloop; - op jaarbasis, vóór 30 juni van elk jaar : de projectfiches die bestemd zijn voor de externe communicatie, met name naar de Gewesten.
Bijlage 2 bij dit beheerscontract bepaalt, in hoofdstuk III.1, de minimale inhoud en het formaat van de projectdossiers, de collectieve dossiers en de projectfiches.
Naarmate de migratie waarvan sprake in artikel 13 vordert, steunt het DGVL op de projectdossiers en de collectieve dossiers om, voor rekening van de Staat, in te staan voor de opvolging en de controle van de uitvoering van de investeringsplannen en -programma's. Zijn ambtenaren verifiëren bij elke actualisering van de dossiers of hun gegevens volledig, correct en actueel zijn. Daartoe zijn ze gemachtigd om op het terrein en bij Infrabel alle vereiste verificaties en controles uit te voeren, met name in de boekhouding. Infrabel zal vergaderingen voor de opvolging van het project beleggen om het DGVL in te lichten over de vorderingen ervan.
Na elke trimestriële actualisering van de dossiers bezorgt het DGVL aan de Minister van Overheidsbedrijven een rapport over de stand van zaken van de verschillende projecten. Een kopie van dat rapport wordt naar Infrabel gestuurd.
Art. 12.Investeringsbeslissingen.
In afwachting van de in artikel 13 beschreven migratie legt Infrabel aan het DGVL, volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk IV van bijlage 2 bij dit beheerscontract, de dossiers voor inzake de investeringsbeslissingen voor het verkrijgen van de goedkeuring (« groen licht » genoemd) van het DGVL, die toelaten de uitgaven met betrekking tot deze beslissingen ten laste van de overeenstemmende begrotingskredieten te boeken.
Het DGVL levert zijn advies binnen 30 kalenderdagen vanaf de datum waarop het dossier inzake de investeringsbeslissing werd ontvangen.
Als het DGVL van oordeel is dat het dossier onvolledig is of dat het bijkomende uitleg vereist, wordt de bovengenoemde termijn onderbroken vanaf de datum waarop het DGVL Infrabel schriftelijk hierover heeft ingelicht.
Als de hierboven bedoelde termijn verstreken is zonder dat het DGVL zijn advies heeft bezorgd of bijkomende informatie heeft gevraagd, wordt ervan uitgegaan dat de investeringsbeslissing een gunstig advies heeft gekregen en dat het DGVL een investeringsnummer toekent.
De investeringsbeslissingen betreffende het investeringsprogramma van een bepaald jaar moeten ten laatste op 31 december van dat jaar voor advies aan het DGVL worden voorgelegd.
Infrabel stelt de in bijlage 2 bij dit beheerscontract beschreven boekhoudverslagen en -lijsten op en bezorgt ze aan het DGVL.
Art. 13.Migratie.
Met het oog op de vervanging, op termijn, van het systeem van investeringsopvolging en - controle door voorafgaand visum (« groen licht ») voor de investeringsbeslissingen, door een opvolg- en controlesysteem dat uitsluitend gebaseerd is op de projectdossiers en de collectieve dossiers, verbinden de partijen van dit contract zich ertoe het migratieplan uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk V van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
De doelstelling is het tot stand brengen, in overeen te komen fasen, van de volledige migratie in een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop dit beheerscontract van kracht wordt; Infrabel en het DGVL voeren een evaluatie uit op het einde van 2005, 2006 en 2007.
In het kader van die migratie, en in afwijking van artikel 11, worden alle projectdossiers en collectieve dossiers, opgesteld conform bijlage 2 of in de ontwikkelingsfase, voor de eerste keer tegen 15 juli 2005 aan DGVL bezorgd.
Zodra de kwaliteit van de projectdossiers en collectieve dossiers het mogelijk maakt, beslissen het DGVL en Infrabel in onderling overleg, op basis van de criteria vermeld in hoofdstuk V van bijlage 2 bij dit contract of de migratie voor de dossiers in kwestie kan plaatsvinden. c) Onderhoud en beheer.
Art. 14.De werken voor lopend onderhoud worden geprogrammeerd aan de hand van werkvensters. De werkvensters zijn capaciteiten die worden gereserveerd bij het opstellen van de dienstregelingen. Een overzicht van de werkvensters is beschikbaar in de netverklaring.
Infrabel streeft ernaar om de werkvensters zo goed mogelijk te laten samenvallen met de effectieve tijd nodig om het onderhoud uit te voeren zodat de capaciteit optimaal kan worden gebruikt door de spoorwegondernemingen.
Art. 15.De werken die worden uitgevoerd met het oog op het behoud (spoorvernieuwingswerken) of de uitbreiding van de capaciteit en de werken die een grote weerslag hebben op het verkeer worden in de dienstregeling geprogrammeerd in de vorm van capaciteitsvoorzieningen.
De weerslag van die capaciteitsvoorzieningen op het verkeer kan verwerkt zijn in de treindienstregelingen of indien nodig het voorwerp zijn van een tijdelijke wijziging van de dienstregeling.
Art. 16.Infrabel overlegt met de betrokken spoorwegondernemingen om de wijzigingen in de dienstregeling te bepalen die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Infrabel stelt alles in het werk opdat die wijzigingen in overeenstemming zijn met de strategische doelstellingen van die ondernemingen. Ze informeert de Dienst Regulering van het Spoorvervoer over de resultaten van de eventuele onderhandelingen met de spoorwegondernemingen en over de maatregelen die ze treft.
In afwachting dat de Dienst Regulering van het Spoorvervoer operationeel is, wordt de informatie bezorgd aan de Minister van Mobiliteit.
Art. 17.Overwegen.
Infrabel legt tegen 1 juni 2005 ter goedkeuring aan de Minister van Mobiliteit een nieuw plan inzake de overwegen voor dat de knelpunten bevat van het net en een uitvoeringsplanning van de maatregelen, overeengekomen met het DGVL; met de vervaldatum van dit beheerscontract als jaar voor de voltooiing van de maximale beveiliging van het volledige net, wel te verstaan dat Infrabel niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor de maatregelen die de wegbeheerder moet verwezenlijken.
Infrabel bezorgt jaarlijks, tegen 1 juni, aan de Minister van Mobiliteit een verslag over de verwezenlijking van haar strategisch plan inzake overwegen.
Infrabel zal minstens 2 keer per jaar een vergadering beleggen met het DGVL om de acties voor het verbeteren van de veiligheid van de OW's (inrichting wegen) te coördineren.
Infrabel zal het BIVV assisteren bij zijn sensibiliseringscampagnes inzake de problematiek van de overwegen en deze gedeeltelijk financieren.
Art. 18.Procedure voor de buitendienststelling van lijnen.
Infrabel verbindt zich ertoe de capaciteit van het geheel van de lijnen van het net, met uitzondering van de bijsporen zoals bepaald in punt 1.3.2. van het ARGSI 7.1.2., te behouden op een peil dat ten minste gelijk is aan dat wat werd vastgesteld op de datum van ondertekening van dit beheerscontract, waarbij de gevallen van overmacht en de weerslag van werken werden geneutraliseerd. Elke afwijking van dit behoud van capaciteit moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit.
Met uitzondering van de bijsporen, verbindt Infrabel zich ertoe geen buiten dienst gestelde lijnen uit te breken zonder toestemming van de Minister van Overheidsbedrijven en van de Minister van Mobiliteit, ongeacht de reden van de buitendienststelling, onverminderd de aansprakelijkheid en de verplichtingen inzake veiligheid die uit haar hoedanigheid als eigenaar voortvloeien.
Art. 19.Lijnen die buiten de exploitatie blijven voor de behoeften van de Natie.
Krachtens de bepalingen van artikel 4 verbindt Infrabel zich ertoe om de lijnen en de installaties die niet langer bestemd zijn voor de spoorwegexploitatie, maar waarvan het behoud door de ICS is opgelegd, niet te vervreemden. Infrabel verbindt zich tot het uitvoeren van elke technische interventie die op die lijnen en installaties vereist is, waarbij de kosten ten laste zijn van de Ministerie van Defensie (toepassing van de Overeenkomst Landsverdediging - N.M.B.S. van 8 november 1965 en haar bijvoegsels van 21 augustus 1972 en 28 oktober 1986).
Art. 20.Infrabel werkt actief mee aan de haalbaarheidsstudies die door de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding worden gevoerd met betrekking tot de invoering op het Belgische net van vervoerdiensten aangeboden met licht materieel en per light-rail in het algemeen.
Art. 21.Andere te bepalen prestaties.
Elke andere op vraag van de Staat door Infrabel te leveren bijkomende prestatie moet het voorwerp zijn van een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
III. Opdracht van openbare dienst betreffende het beheer van de regelings- en veiligheidssystemen van die infrastructuur. a) Regulering van het netwerk.
Art. 22.Als beheerder van de spoorweginfrastructuur neemt Infrabel alle maatregelen om de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer te waarborgen en te verbeteren.
Ten opzichte van de spoorwegondernemingen heeft Infrabel de opdracht te zorgen voor optimale verkeersomstandigheden op het spoorwegnetwerk dat ze beheert en de capaciteit en de prestaties van haar infrastructuur te verbeteren via de uitvoering van het investeringsplan.
Ten opzichte van de klanten van het spoor verbetert Infrabel, zowel wat het vervoer van reizigers als van goederen betreft, de toegankelijkheid, het onthaal, het comfort en de dienstverlening op de terreinen waar ze verantwoordelijk voor is aan de hand van het investeringsplan en de kwaliteit van haar beheer.
Om de niveaus van dienstverlening en kwaliteit van de spoorweginfrastructuur te waarborgen en te zorgen voor een compatibiliteit met het geprogrammeerde treinverkeer, pleegt Infrabel overleg met de spoorwegondernemingen. b) Toepassing en controle van de technische normen en veiligheidsregels.
Art. 23.Als beheerder van de spoorweginfrastructuur past Infrabel de technische normen en regels toe die betrekking hebben op de veiligheid van de spoorweginfrastructuur, zodat over het ganse netwerk het hoogste veiligheidsniveau wordt gewaarborgd volgens de aard van de installaties en hun gebruik.
Ze controleert de toepassing ervan door de spoorwegondernemingen die op de spoorweginfrastructuur rijden met toepassing van de geldende wetgeving.
Ze werkt samen met de ambtenaren en bedienden van het DGVL alsook met alle door de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer degelijk gemandateerde experten die moeten controleren of de reglementering in acht wordt genomen en onderzoeken moeten leiden in geval van ongevallen of incidenten die de veiligheid van de exploitatie in het gedrang hebben gebracht.
Infrabel en het DGVL organiseren samen bepaalde specifieke controles waarbij een adequate verdeling van de controletaken wordt vastgelegd om de globale efficiëntie ervan te optimaliseren.
Overeenkomstig de bepalingen van het bovengenoemd koninklijk besluit van 12 maart 2003 wordt elk jaar, vóór 31 mei, een veiligheidsverslag over het vorige dienstjaar bezorgd aan de Minister van Mobiliteit en aan het DGVL. Als het veiligheidsniveau lager ligt dan dat van 2004, zoekt Infrabel naar de oorzaken van deze vermindering van het veiligheidsniveau. Als de oorzaken aan haar te wijten zijn, stelt ze in dit verslag de middelen voor om dit te verhelpen.
Infrabel werkt actief mee aan het opstellen en aan het bijwerken van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweginfrastructuur (ARGSI) waarvan de eerste volledige versie zo snel mogelijk zal worden afgewerkt en in elk geval vóór 30 juni 2005.
Infrabel werkt actief mee met de N.M.B.S. Holding aan het opstellen van een actieplan naar aanleiding van de bevindingen van de audit van de exploitatieveiligheid bij de N.M.B.S., uitgevoerd in 2003-2004 in opdracht van de Minister van Mobiliteit. Het ontwerp van actieplan wordt uiterlijk tegen 31 maart 2005 aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit voorgelegd. Infrabel stelt alles in het werk om dit actieplan te implementeren en zal hierover zesmaandelijks rapporteren aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit. Onderdeel van dit actieplan is, onder meer, de uitwerking en snelle invoering binnen Infrabel van een geformaliseerd beheerssysteem voor de exploitatieveiligheid.
Art. 24.Seinoverschrijdingen.
Een werkgroep bestaande uit leden van Infrabel, de N.M.B.S. Holding, de N.M.B.S. en de andere spoorwegondernemingen en het Directoraat-generaal Vervoer te Land wordt opgericht om de problematiek van de seinoverschrijding in al zijn aspecten te onderzoeken en mee te werken aan een globaal actieplan ter voorkoming van dergelijke seinoverschrijdingen tegen eind mei 2005. Een verslag van haar werkzaamheden wordt opgenomen in het veiligheidsverslag bedoeld in het vorige artikel.
Om het de Minister van Mobiliteit mogelijk te maken het artikel 44, alinea 4, van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 aangaande de gebruiksvoorwaarden van de spoorweginfrastrucuur, correct toe te passen, levert Infrabel op eigen initiatief alle nodige assistentie opdat hij met kennis van zaken zou kunnen beslissen. c) Volgorde van het verkeer in real time.
Art. 25.In de uitoefening van haar dagelijkse activiteit van beheerder van de spoorweginfrastructuur beheert Infrabel de eigenlijke verdeling van de dienstregelingspaden in real time opdat een optimale regelmaat en vlotheid van het verkeer op het net wordt bereikt en waarbij erover gewaakt wordt dat de verschillende verkeerstypes harmonieus geïntegreerd worden. Ze verzekert zich er constant van dat haar beheer in real time van de dienstregelingspaden compatibel is met de goede uitvoering van de prestaties van openbare dienst. d) Toeristische lijnen.
Art. 26.De controles met het oog op het attesteren van de conformiteit met de veiligheidsnormen van de door derden bezette en door hen voor toeristische doeleinden geëxploiteerde infrastructuur, worden uitgevoerd onder het gezag van de diensten van de Staat die met de spoorwegveiligheid zijn belast. Die controles worden gezamenlijk uitgevoerd door Infrabel en de voornoemde diensten van de Staat volgens een in gezamenlijk overleg opgesteld jaarlijks plan met vooruitzichten.
De controleprestaties van Infrabel zijn ten laste van de derde die de gecontroleerde infrastructuren bezet. Die controles vinden ten minste eenmaal per jaar plaats en ten laatste vóór de opening van elk toeristisch seizoen.
IV. Opdracht van openbare dienst betreffende het leveren van diensten aan spoorwegondernemingen bepaald door de koning in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.
Art. 27.De diensten die door de beheerder van de spoorweginfrastructuur aan de spoorwegondernemingen worden geleverd op basis van de van kracht zijnde reglementering zijn de volgende : 1° de minimumprestaties waarvan de levering verplicht is;2° de toegang via het net tot de dienstinfrastructuur, waarvan de levering kan worden beperkt op voorwaarde dat andere oplossingen die economisch leefbaar zijn, zouden mogelijk worden tegen marktvoorwaarden;3° de aanvullende prestaties, waarvan de levering facultatief is maar niet discriminerend;4° de levering van ondersteunende prestaties, waarvan de levering aan het oordeel van Infrabel wordt overgelaten maar met inachtneming van het principe van niet-discriminatie. De inhoud van deze diensten is bepaald in bijlage II van het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003 en vermeld in de netverklaring.
De vergoeding voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur geeft recht op de minimumprestaties en op de toegang via het net tot de dienstinfrastructuren.
De aanvullende en ondersteunende prestaties worden aan de spoorwegondernemingen gefactureerd conform het artikel 62, § 2, van het koninklijk besluit van 12 maart 2003.
De netverklaring geeft zoveel mogelijk verduidelijkingen over de al dan niet geleverde prestaties, de manier om toegang te krijgen, wat ze kosten en - naargelang van het geval - de alternatieve oplossingen.
V. Opdracht van openbare dienst betreffende de verdeling van de beschikbare capaciteit van de spoorweginfrastructuur met inachtneming van principes en procedures vastgelegd door de Koning.
Art. 28.Infrabel verdeelt de beschikbare capaciteit van de spoorweginfrastructuur op een rechtvaardige en niet-discriminerende manier met het oog op een optimaal gebruik van deze infrastructuur en om aan de redelijke behoeften van de kandidaten te voldoen. Ze informeert de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer over de getroffen maatregelen.
In afwachting dat de Dienst Regulering van het Spoorvervoer operationeel is, wordt de informatie bezorgd aan de Minister van Mobiliteit.
De aanduiding van de specifieke infrastructuren die worden gebruikt voor welbepaalde types van spoorvervoerdiensten gebeurt door Infrabel na het organiseren van een overleg met het DGVL en een vertegenwoordiger van de Minister van Mobiliteit.
Art. 29.Infrabel spant zich in om te voldoen aan elke vraag naar capaciteit van spoorweginfrastructuur met inachtneming van de reglementaire bepalingen en rekening houdend met de kalender van het verdeelproces zoals beschreven in punt 4 « Toewijzing van capaciteit » van de netverklaring.
Infrabel neemt alle maatregelen om het indienen van de capaciteitsaanvragen door de kandidaten te vergemakkelijken alsook het opstellen van treinpaden die over de netten van verschillende spoorweginfrastructuurbeheerders lopen. Daartoe poogt ze de meest geavanceerde informatietechnologie te gebruiken en draagt ze bij tot het verzekeren van een betere coördinatie van de verdeelsystemen van de capaciteit voor het internationaal verkeer.
Art. 30.Indien Infrabel een element van de spoorinfrastructuur tot overbelaste infrastructuur verklaard heeft en na een capaciteitsanalyse een capaciteitsuitbreidingsplan uitwerkt, pleegt zij hierover overleg met het DGVL teneinde dit plan in het meerjareninvesteringsplan te kunnen opnemen.
Art. 31.Infrabel antwoordt op elke vraag om informatie door het DGVL en door de daarbinnen opgerichte Dienst Regulering van het Spoorvervoer over de uitvoering van deze opdracht van openbare dienst.
In afwachting dat de Dienst Regulering van het Spoorvervoer operationeel is, wordt de informatie bezorgd aan de Minister van Mobiliteit.
VI. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot de tarifering, facturering en de heffing van vergoedingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur en voor de dienstverlening die bedoeld is in artikel 199, § 1, 3°, van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Art. 32.Conform het artikel 201 van de wet van 21 maart 1991 bepaalt Infrabel de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.
Infrabel legt die heffingen vast met inachtneming van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 en andere uitvoeringsreglementen, en de bepalingen van dit beheerscontract. In geval van niet-naleving grijpen de dienst regulering, de mededingingsraad, de regeringscommissaris enz. in volgens hun bevoegdheden.
De eenheidsprijzen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd. Deze indexering stemt overeen met een weging van de « gezondheidsindex » (65 %) en de « dienstenindex » (35 %) van de consumptieprijzen. De referentie-index is deze van de maand november die voorafgaat aan de indexaanpassing. Er worden geen verdere indexaanpassingen in de loop van het jaar toegepast.
De manier waarop de gebruiksheffing door Infrabel bepaald wordt, moet doorzichtig zijn.
De toepassing van de gebruiksheffing t.o.v. de verschillende exploitanten moet niet-discriminerend zijn. Infrabel moet kunnen aantonen dat de infrastructuurrechten die aan elke exploitant daadwerkelijk, overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 12 van Richtlijn 2001/14/EG en de artikelen 61 tot en met 65 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 en zijn uitvoeringsbesluiten, gefactureerd worden, voldoen aan de methodologie, de voorschriften en, indien van toepassing, aan de schalen van de netverklaring.
Infrabel verstrekt op vraag van de kandidaten tijdig alle gegevens met betrekking tot de gebruiksheffing, zodat zij in staat zijn dit element van hun kostprijs te kennen en dit voor hun geplande verkeer met inbegrip van het verkeer over alternatieve reiswegen.
Art. 33.Infrabel vat een studie aan om de parameters die gebruikt worden bij de berekening van de heffingen objectiever te maken door de marginale kosten te benaderen. Deze studie heeft tevens tot doel de heffingen beter te structureren met het oog op een optimaal gebruik van de infrastructuur.
Om de zes maanden brengt Infrabel gedetailleerd verslag uit bij de Minister van Mobiliteit en het DGVL over de vorderingen van deze studie en van haar toepassing; in functie van die studies wordt de gebruikte formule elk jaar verbeterd, in overleg met het DGVL. Infrabel deelt in bovengemeld verslag alle gebruikte elementen voor de toerekening van de kosten mee.
Infrabel stelt op gezette tijden haar methode voor kostentoerekening af op de beste internationale praktijk.
Art. 34.Het DGVL en de Dienst Regulering van het Spoorvervoer kunnen alle elementen die tussenkomen in de berekening van de heffing raadplegen en hebben op hun vraag inzage in de facturen die in verband met de gebruiksheffing door Infrabel worden opgesteld.
VII. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot de certificatie van het personeel van de spoorwegondernemingen en van het rollend materieel.
Art. 35.Met inachtneming van de bepalingen van het bestek voor het personeel en van het bestek voor het materieel, die zijn opgenomen in het ARGSI, voert Infrabel de performante instrumenten in voor het verzekeren van de certificering van het veiligheidspersoneel van de spoorwegondernemingen en van hun hulpondernemingen, alsook van het rollend materieel dat op de Belgische spoorweginfrastructuur zal rijden.
Ze werkt onder meer gegevensbanken uit met alle nuttige informatie met betrekking tot het veiligheidspersoneel en het materieel, ze zorgt voor de goede administratieve opvolging ervan en stelt ze ter beschikking van de nationale controleautoriteiten, meer bepaald het DGVL. Ze organiseert, in samenwerking met de nationale controleautoriteiten, regelmatige controles op het terrein, zowel op haar infrastructuur als in de spoorwegondernemingen die houder zijn van een Belgisch veiligheidsattest, met inachtneming van het ARGSI. Ze controleert eveneens de stukken en toelatingen die zijn afgeleverd aan de hulpondernemingen van de spoorwegondernemingen.
Ze brengt verslag uit over het resultaat van haar controles aan de nationale autoriteiten voor de spoorwegveiligheid, meer bepaald het DGVL. Tegen een billijke vergoeding door de aanvragers, werkt ze mee aan het onderzoek van de dossiers voor het bekomen van de veiligheidsattesten voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.
VIII. Kwaliteit van de dienst.
Art. 36.Onverminderd de hoofdstukken III en IV verbindt Infrabel zich in het kader van haar bevoegdheden ertoe om een infrastructuur en diensten van hoge kwaliteit aan te bieden, enerzijds aan de spoorwegondernemingen, zowel voor reizigers- als voor goederenvervoer, en anderzijds aan de reizigers; die acties worden gevoerd in overleg met de spoorwegondernemingen (waaronder de N.M.B.S.) en de N.M.B.S. Holding Infrabel stelt alles in het werk om de bediening van de stations en terminals en de toegankelijkheid van de door derden beheerde aansluitingen en installaties in de beste omstandigheden te laten verlopen.
Infrabel stelt, via haar internetsite, meer bepaald de volgende informatie ter beschikking van het publiek : - de programmatie van de onderhoudswerken op het net en de gevolgen voor het verkeer; - de programmatie en de uitvoering van de investeringen voor de vernieuwing en de uitbreiding van het net en de gevolgen voor het verkeer; - de statistieken met betrekking tot de evolutie van het verkeer, en de commerciële snelheid zoals ze in detail zijn weergegeven in bijlage 5 bij dit contract. a) Reizigers.
Art. 37.Wat het reizigersvervoer betreft, zowel binnenlands als internationaal, legt Infrabel met betrekking tot de kwaliteit van haar dienstverlening vooral de nadruk op de volgende aspecten : - infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen; - basisinfrastructuur voor reizigersonthaal; - maatregelen voor de personen met beperkte mobiliteit; - regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer; - informatie aan de reizigers. 1° Infrastructuur ter beschikking van de spoorwegondernemingen. Infrabel verbindt zich tot het behouden van een hoog kwaliteitsniveau van de infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen, met als doel : - de commerciële snelheid te optimaliseren; - het comfort van de reizigers te verhogen; - de verkeersstoringen te beperken; - de informatie in real time aan de klanten alsook aan de beambten van de spoorwegondernemingen te verbeteren via de meest geavanceerde technieken.
Infrabel zet haar inspanningen verder om het voor de GSM-operatoren mogelijk te maken hun dekking op het Infrabelnet te verbeteren, zowel voor de reizigers als voor het personeel. 2° Infrastructuur voor reizigersonthaal. Infrabel zorgt ervoor dat de onthaalinfrastructuur in de stations waarvoor ze verantwoordelijk is -o.m. liften, trappen en roltrappen tot de perrons, spooronderdoorgangen, voetbruggen, perrons, omroepinstallaties, treinaanwijsinstallaties, overkappingen, schuilhuisjes - in goede staat verkeert en geschikt is voor het gebruik waarvoor ze bestemd is.
Die installaties worden geleidelijk heringericht in het raam van de uitvoering van het REVALOR-programma.
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan : - het zo spoedig mogelijk vervangen of het duurzaam herstellen van uitrustingen die chronische functiestoornissen vertonen (liften, roltrappen, verlichting, ...); - het herstellen van de beschadigingen die worden veroorzaakt door vandalisme; - de netheid.
Infrabel neemt deel aan het specifieke plan voor preventie en bestrijding van graffiti dat in 2004 het voorwerp uitmaakte van een toelage ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. 3° Maatregelen voor de personen met beperkte mobiliteit. Infrabel voert een actief beleid ten gunste van personen met beperkte mobiliteit door het verbeteren van de toegankelijkheid van de perrons en de toegangen. Bij elke nieuwbouw en/of renovatie worden daartoe voorzieningen onderzocht.
Tegen 2008 en binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire middelen, zullen de perrons van 24 van de 50 belangrijkste Belgische stations, die evenwichtig zijn gespreid over het gehele grondgebied, toegankelijk worden gemaakt volgens het concept van totale toegankelijkheid (2) door middel van liften, hellingen of gelijkwaardige inrichtingen. Bovendien streeft Infrabel ernaar, binnen een redelijke termijn, de perrons van een aantal goed over het net gespreide stations toegankelijk te maken met liften, hellingen of gelijkwaardige inrichtingen om zo over het hele grondgebied de toegang tot de treinen voor personen met beperkte mobiliteit te bevorderen.
De keuze en planning van deze voorzieningen gebeurt in overleg met de N.M.B.S. Holding en de spoorwegondernemingen, en wat het nationale personenvervoer betreft, met de N.M.B.S. in het bijzonder.
De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap fungeert als bevoorrechte partner voor het overleg met de verschillende groeperingen en verenigingen die deze problematiek behartigen. De N.M.B.S. Holding is de gesprekspartner voor de 3 vennootschappen van publiek recht en het advies van deze Raad moet op haar initiatief ingewonnen worden. 4° Regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer. Overeenkomstig het meerjareninvesteringsplan treft Infrabel schikkingen om het verkeer stipter en betrouwbaarder te maken. Om die doelstellingen te bereiken, zet ze een programma voort dat de vlotte doorstroming van het verkeer, de verkeersregeling en de opeenvolging van de treinen moet verbeteren.
Infrabel volgt van nabij de rit van de treinen en produceert de nodige volledige informatie, die in real time ter beschikking van de betrokken spoorwegonderneming, en wat het nationale personenvervoer betreft, de N.M.B.S. in het bijzonder, wordt gesteld.
Infrabel organiseert het nodige overleg met de N.M.B.S. Holding en de spoorwegondernemingen (in het bijzonder de N.M.B.S.) om zo concreet mogelijk de reden van de vertragingen op een tegenstelbare wijze te bepalen met het oog op een grondige analyse en het bepalen van acties om de vertragingen te verminderen. Ze zorgt ervoor de spoorwegondernemingen spoedig te informeren in geval van vertragingen die aan haar installaties te wijten zijn.
Infrabel werkt met de N.M.B.S. een gemeenschappelijke organisatie « opvolging van de regelmaat » uit, gebaseerd op de huidige organisatie met regionale opvolgingscomités en een centrale opvolgingscel. De resultaten van deze vergaderingen dienen als input voor de Task Force Regelmaat.
Infrabel voorziet in SLA's met de spoorwegondernemingen die erop gericht zijn haar tarieven te laten variëren volgens het niveau van de verwezenlijkte kwaliteit. 5° Informatie aan de reizigers. Infrabel verbindt zich ertoe om conform de afspraken met de spoorwegondernemingen, en wat het nationale personenvervoer betreft, de N.M.B.S. in het bijzonder, aan de reizigers de nodige informatie te verschaffen over het treinverloop via : - de luidsprekers op de perrons, in onderdoorgangen en in het station; - de treinaanwijsinstallaties en de video's in de stations die ermee uitgerust zijn.
In de stations die beschikken over de nodige uitrusting moeten de wijzigingen van de normaal geplande treindienst altijd worden aangekondigd : spoorverandering, vertraging van meer dan 5 minuten, wijziging aan de opeenvolging van de treinen, afschaffing van treinen en de voorgestelde alternatieven; ook de bijzonderheden van de treindienst moeten altijd worden meegedeeld (bijvoorbeeld : het loskoppelen van de treinen).
Onverminderd de wetten op het gebruik van de talen worden de aankondigingen op de internationale verbindingen en op de verbinding van en naar Brussel-Nationaal-Luchthaven in de mate van het mogelijke eveneens omgeroepen in internationaal erkende talen.
In geval van incidenten of ongevallen die de treindienst sterk verstoren op een of meer lijnen, worden de gepaste media zo snel mogelijk verwittigd opdat ze onmiddellijk deze informatie kunnen doorgeven aan de betrokken klanten.
Specifiek wat betreft het reizigersverkeer wordt het uitgebreid actieprogramma dat werd uitgewerkt (IRT), verder opgevolgd door implementatie in een stuurgroep waarin zowel Infrabel, N.M.B.S. als N.M.B.S. Holding zijn vertegenwoordigd. b) Goederen.
Art. 38.Wat het goederenvervoer betreft, legt Infrabel met betrekking tot de kwaliteit van haar dienstverlening vooral de nadruk op de volgende aspecten : - infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen; - regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer; - informatie aan de spoorwegondernemingen; - relaties met de spoorwegondernemingen; - aan de spoorwegondernemingen geleverde diensten. 1° Infrastructuur ter beschikking van de spoorwegondernemingen. Infrabel stelt de spoorwegondernemingen een infrastructuur en bijbehorende installaties ter beschikking van een hoog kwaliteitsniveau. Ze waakt over de kwaliteit van het aangeboden minimale toegangspakket, de kwaliteit van de toegang tot de installaties en de uitrustingen, alsook die van de aanvullende en ondersteunende dienstverleningen. 2° Regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer. Infrabel verbindt zich tot het optimaliseren van de regelmaat en betrouwbaarheid van het goederenverkeer, de commerciële snelheid en het beheer van de verkeersstromen in normale omstandigheden en bij verstoord verkeer.
Infrabel zal met de spoorwegondernemingen SLA's afsluiten die erop gericht zijn haar tarieven te laten variëren volgens de verwezenlijkte kwaliteitsniveaus. 3° Informatie aan de spoorwegondernemingen. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de informatie voor de exploitanten en hun klanten bij verstoring van het verkeer. 4° Relaties met de spoorwegondernemingen. Infrabel verbindt zich tot : - het ontwikkelen van een klantenbenadering ten opzichte van de spoorwegondernemingen teneinde snel en zo doeltreffend mogelijk hun vragen te beantwoorden; - het aanbieden van een aantrekkelijk product en dienstverlening met als doel nieuwe klanten aan te trekken om het spoorvervoer en de modale overgang naar het spoor te bevorderen. c) Kwaliteitsopvolging.
Art. 39.Infrabel werkt mee aan de overlegprocedures georganiseerd door de N.M.B.S. Holding in het kader van de Task Force Regelmaat.
Infrabel verstrekt aan de Minister van Mobiliteit en aan het DGVL, uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit contract, een actieplan dat betrekking heeft op de onderwerpen die beoogd zijn in de artikelen 22, 37 en 38.
Dit plan geeft voor elk onderwerp de doelstellingen, de vrijgemaakte middelen, de uitvoeringsplanning en de beoordelingscriteria.
Tegen 30 april van elk jaar verstrekt Infrabel aan de Minister van Mobiliteit en aan het DGVL, een omstandig verslag dat betrekking heeft op het vorige boekjaar en dat al de in de artikelen 22, 37 en 38 beoogde onderwerpen behandelt.
Dit verslag biedt objectieve elementen waarmee het volgende kan worden beoordeeld : - de evolutie van de kwaliteit; - de uitvoering en de resultaten van de actieplannen.
De beoordelingsmethodologie van de kwaliteit zoals weergegeven in voornoemd verslag wordt onderworpen aan een audit door een onafhankelijk orgaan. De financiële lasten van deze audit worden gedragen door Infrabel. De resultaten van de audit moeten beschikbaar zijn op 30 april 2006.
IX. Veiligheid van het personeel, de reizigers en het goederenvervoer.
Art. 40.De veiligheid van de reizigers en van het personeel vergt een gecoördineerde aanpak tussen het optreden van de publieke overheden en dat van de drie N.V.'s van publiek recht.
Het optreden moet slaan op maatregelen die betrekking hebben op de vaste installaties, hun inrichting, alsmede op de wijze waarop het personeel wordt ingezet op het terrein.
Infrabel onderschrijft daarom de initiatieven die daartoe worden genomen en in het bijzonder deze die uitgaan van de diensten die werkzaam zijn binnen de N.M.B.S. Holding, m.n. de dienst CSS (Corporate Security Service), haar afdelingen B-Security (de interne bewakingsdienst) en Securail (de veiligheidsdienst van de spoorwegen).
Art. 41.Infrabel levert haar bijdrage tot de opstelling door de N.M.B.S. Holding van een jaarlijks veiligheidsplan. Dit plan bevat de doelstellingen en de middelen voor het betrokken jaar inzake de veiligheid van het personeel en de reizigers evenals inzake de beveiliging van het goederenvervoer.
Bij de opstelling wordt rekening gehouden, voor wat betreft de beveiliging van het goederenvervoer, met onder meer - de dwingende beveiligingsmaatregelen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, opgenomen in Hoofdstuk 1.10 van het RID, uitgave 2005 (van toepassing sinds 1 januari 2005); - de EU-regelgeving (voorstel voor verordening betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en haveninstallaties - COM 2003/229) met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden voor de beveiliging van de havens (ISPS wordt van kracht op 1 juli 2005).
Infrabel ziet erop toe dat de verplichtingen die uit het plan voortvloeien niet enkel gekend en nageleefd worden door het eigen personeel, maar ook door het personeel van de spoorwegoperatoren die van het Belgische net gebruikmaken.
Dit veiligheidsplan wordt aan de Minister van Mobiliteit voorgelegd vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het plan betrekking heeft.
De inzet van eventuele bijkomende middelen voor de implementatie van de jaarlijkse veiligheidsplannen, zoals geëvalueerd door en in samenspraak met CSS, zal desgevallend het voorwerp uitmaken van een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
Infrabel draagt eveneens bij tot de uitwerking van een spoorwegveiligheidsplan bedoeld voor de preventie van terroristische aanslagen. Daartoe staat ze het Federaal Comité voor de Veiligheid van het Spoorvervoer, dat nog door de Koning moet worden opgericht en dat wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het DGVL, bij in zijn opdracht.
Op bepaalde gevoelige plaatsen (o.a. onderdoorgangen, perrons, goederenbundels ...) die onder het beheer ressorteren van Infrabel zullen in uitvoering van het MALAGA-plan dat op 29 oktober 2004 door de raad van bestuur van de N.M.B.S. werd goedgekeurd, camera's en andere veiligheidssystemen worden geplaatst. Deze systemen zullen beheerd worden door de dienst CSS (Corporate Security Service) van de N.M.B.S. Holding.
Art. 42.Infrabel neemt passende maatregelen om de omgeving van de sporen en de bruggen te beveiligen, daarbij rekening houdend met de rangorde van de prioriteiten inzake investeringen.
Art. 43.Infrabel verbindt zich ertoe om samen te werken met de Staat en met de andere actoren inzake veiligheid, en in het geval dat bijzondere maatregelen worden aangenomen, een bijvoegsel bij dit beheerscontract af te sluiten teneinde de toepassingsmodaliteiten ervan te bepalen.
X. Gedragsregels ten overstaan van derden
Art. 44.Infrabel verbindt zich ertoe om in haar relaties met derden een proactieve houding aan te nemen om een kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden.
In die optiek optimaliseert ze de samenwerking met de andere Europese spoorinfrastructuurbeheerders om de concurrentiepositie van het nationale en internationale vervoer van reizigers en van goederen te verbeteren.
Infrabel organiseert een evaluatie van de tevredenheidsgraad van de ondernemingen die op haar infrastructuur mogen rijden en van de ondernemingen die een aanvraag tot toegang tot die infrastructuur hebben ingediend. Ze legt het daarvan opgestelde rapport (barometer) voor aan het DGVL en aan de Minister van Mobiliteit tegen 30 juni 2006, vervolgens tegen 30 april van elk jaar.
Indien nodig beslissen de Staat en Infrabel over gezamenlijke maatregelen en de in te zetten middelen om de kwaliteit van de te leveren diensten te verbeteren, meer bepaald wat de uitvoering van de essentiële functies betreft (toewijzing van de capaciteit en tarifering).
Daarenboven stelt Infrabel vóór het verlopen van dit beheerscontract een kwaliteitshandboek op met de doelstellingen en middelen die ze zich stelt en de procedures die ze gebruikt om haar relaties met derden te organiseren; zodra het door haar beheersorganen is goedgekeurd, wordt het aan de Staat voorgelegd.
Art. 45.Infrabel ziet erop toe dat de spoorwegondernemingen hun activiteiten maximaal kunnen uitoefenen en ontwikkelen. De toegangsrechten die Infrabel toekent aan een of meerdere ondernemingen mogen, voor zover dat redelijkerwijze mogelijk is, niet tot gevolg hebben dat de ontwikkeling van de activiteit van een derde spoorwegonderneming wordt beperkt of bemoeilijkt.
Eveneens in die optiek neemt ze de bemerkingen van de spoorwegondernemingen in aanmerking betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur om, in voorkomend geval, een einde te stellen aan elke situatie die de rechten van de betrokken spoorwegondernemingen kan schaden.
Art. 46.Infrabel publiceert de integrale versie van de netverklaring op haar internetsite en verbindt zich ertoe dat de informatie in dit document duidelijk, precies en transparant is. Ze verbindt zich ertoe om dit document tegen 30 september 2005 voor te leggen in een handige en aantrekkelijke vorm, en dat zo gebruiksvriendelijk mogelijk is voor de spoorwegondernemingen.
Art. 47.Infrabel stelt alles in het werk om spoorwegondernemingen, kandidaat-spoorwegondernemingen en andere belanghebbenden, op hun vraag, uitgebreid te informeren over haar diensten.
Infrabel verstrekt alle inlichtingen met betrekking tot de netverklaring teneinde alle spoorwegondernemingen zo goed mogelijk in staat te stellen van haar diensten gebruik te maken.
XI. Financiële relaties tussen de staat en Infrabel. a) Investeringstoelagen.
Art. 48.Infrabel ontvangt een toelage ten laste van de Rijksbegroting om de investeringen te verwezenlijken die voorzien zijn in het plan 2004-2007 en waarvan sprake in artikel 9 van dit beheerscontract.
Voor 2005, en voor 2006 voor zover het bijvoegsel aan het beheerscontract niet goedgekeurd werd door de drie vennootschappen, maakt deze toelage deel uit van de globale enveloppe van de spoorweginvesteringen ten laste van de Staat. Het bedrag van deze toelage bedraagt 814.897 duizend euro voor 2005 en zal aan haar gestort worden door de N.M.B.S. Holding.
Vanaf 2006 garandeert de Staat een investeringstoelage, waarvan het globale bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht het volgende is : 2006 : euro 927.579 duizend 2007 : euro 962.862 duizend 2008 : euro 998.222 duizend 2009 : euro 1.033.656 duizend 2010 : euro 1.069.168 duizend 2011 : euro 1.097.756 duizend 2012 : euro 1.133.425 duizend.
De tussen de Gewesten, conform de wet van 22 maart 2002, houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001, overeengekomen verdeelsleutel, wordt op die globale bedragen toegepast.
Van die globale bedragen, en vóór iedere verdeling, zal van 2006 tot 2010 een som van euro 7 miljoen per jaar afgenomen worden ten gunste van de Holding, om de investeringen met betrekking tot de parkings voor de reizigers te vervolledigen.
De voornoemde bedragen uitgedrukt in euro's 2005 worden geïndexeerd volgens het principe dat is beschreven in bijlage 3 punt II. De voornoemde bedragen betreffende de jaren 2007 en 2008 kunnen worden verminderd wanneer de opbrengst van de verkoop van aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur overgedragen terreinen geen 300 miljoen euro haalt op 31.12.2007. Het verschil tussen de verwezenlijkte opbrengst en 300 miljoen euro zal worden geboekt op de toelagen 2007 en 2008.
Voor het jaar 2005, en voor 2006 zolang het voormelde bijvoegsel niet is goedgekeurd door de drie vennootschappen, worden de kredieten uitgesplitst onder de vorm van voorschotten tussen de drie naamloze vennootschappen van publiek recht op basis van de ten laste van de Staat geboekte bedragen, zoals bepaald in het jaarlijks investeringsbudget, opgesteld overeenkomstig artikel 10 van dit beheerscontract. Die voorschotten zullen aanleiding geven tot regularisaties bij de goedkeuring door de drie vennootschappen van het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel bij het beheerscontract.
Infrabel moet haar programma 2005 tot 2007 opstellen in overleg met de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding tegen 30 september 2005 voorgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven, met instemming van Infrabel.
Na goedkeuring door de Minister van Overheidsbedrijven worden de door de Staat aan Infrabel gewaarborgde kredieten voor de jaren 2005 tot 2007 opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat vóór 31 december 2005 moet worden afgesloten.
De modaliteiten voor de herziening van de verdeling van de kredieten tussen de drie vennootschappen voor de laatste twee jaar zijn bepaald in genoemd bijvoegsel. Elk voorstel tot herziening wordt voorgelegd door de N.M.B.S. Holding en gebeurt op basis van een aanpassing van de verschillende investeringsprogramma's van de drie vennootschappen.
Infrabel moet haar programma 2008 tot 2012 opstellen in overleg met de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding tegen 31 maart 2007 voorgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven, met instemming van Infrabel.
Art. 49.Elk positief of negatief verschil dat bij het afsluiten van de rekeningen van het jaar t van Infrabel bestaat tussen haar deel van de eventueel herziene investeringstoelage en de eigenlijke uitvoering van het deel van het investeringsprogramma ten laste van de Staat zoals uit de jaarrekeningen blijkt, kan tussen verschillende boekjaren worden geregulariseerd.
Om de situatie jaar na jaar te kunnen volgen, stelt Infrabel tezelfdertijd met de jaarlijkse reporting van haar boekhoudresultaten ook een specifiek jaarverslag op.
Dit jaarverslag vergelijkt de gecumuleerde stortingen door de Staat en de sinds 1 januari 2005 gecumuleerde gerealiseerde investeringen.
Naast de balans, de resultatenrekening en de bijlage, zoals voorzien volgens het gemeen boekhoudrecht, omvat dit verslag ook : - een thesaurietabel met afzonderlijke vermelding van de impact van het resultaat, van de investeringen alsook van de variatie van de vorderingen, de schulden en de thesauriesituatie; - een gecumuleerde thesaurietabel van de investeringen sinds 1 januari 2005.
Onverminderd de volledige uitvoering van het meerjareninvesteringsplan, wordt het eventuele positieve saldo van het jaar t als aanvullende financiering gevoegd bij de in artikel 48 voorziene toelage die aan Infrabel wordt toegekend voor het jaar t+1, en de rechtvaardiging ervan inzake investeringsuitgaven wordt opgenomen in het kader van de aanpassing van het jaar t+1 die door Infrabel wordt voorgesteld.
Het eventuele negatieve saldo, dat te wijten is aan een overschrijding van de investeringsuitgaven van Infrabel voor het jaar t, wordt in detail gerechtvaardigd in het raam van de evaluatie van het jaarprogramma van het jaar t dat aan de Minister van Overheidsbedrijven moet worden meegedeeld. De aanpassing van het jaar t+1 zal rekening houden met de aanwending van een deel van de toelage van het jaar t+1 van Infrabel voor de aanzuivering van het teveel aan investeringen van het jaar.
Art. 50.Bij de uitwerking van haar investeringsprogramma zal Infrabel een bijzondere aandacht schenken aan de projecten tot bevordering van het gecombineerd vervoer. Het bedrag toegekend voor de financiering van deze projecten wordt vanaf 2005 geïntegreerd in de globale enveloppe waarvan sprake onder artikel 50.
Art. 51.De financieringsmiddelen van het project hogesnelheidsverbinding', zoals deze voortvloeien uit het saldo van de prefinanciering door de N.V. HST Fin, worden volledig en exclusief aangewend voor de bouw van de hogesnelheidslijnen in het kader van de verwezenlijking van het geheel van het Belgische HST-project van grens tot grens.
Art. 52.In uitvoering van het Verdrag van 21 december 1996, afgesloten tussen de Koninkrijken België en Nederland, zal het saldo van de bijdrage afkomstig van Nederland, volledig en exclusief aangewend worden voor de aanleg van de hogesnelheidslijn tussen Antwerpen (Luchtbal) en de Belgische-Nederlandse grens.
Infrabel staat in voor de vergoedingen die zouden verschuldigd zijn door de Staat aan Nederland in toepassing van artikel 5, § 2 of 3, van het Verdrag en volgens de kalender voorzien in artikel 5, § 4, van het Verdrag, voor zover de vertraging aan haar te wijten zou zijn in de zin van het koninklijk besluit van 28 mei 1999. Zij is het bedrag verschuldigd dat de Staat zou moeten teruggeven aan Nederland krachtens artikel 8, § 5 van dit Verdrag.
Wordt beschouwd als niet aan te rekenen aan Infrabel een vertraging te wijten aan het gebrek aan tijdige terbeschikkingstelling door de Holding van de middelen nodig voor de financiering van het verschil tussen het bedrag van de investeringen nog uit te voeren op 1 januari 2005 en de som van het overschot op 1 januari 2005 van de voormalige HST-Fin, van het saldo van de bijdrage van Nederland op 1 januari 2005 en de bedragen voorzien in het investeringsplan 2005-2007.
Art. 53.De precieze bedragen die aan Infrabel ter beschikking worden gesteld overeenkomstig de artikels 51 en 52, worden vastgesteld op basis van het verslag van de bedrijfsrevisoren met betrekking tot de jaarrekeningen 2004 van de vroegere N.M.B.S..
Vanaf 1 januari 2005 en tot op de datum van de effectieve inbreng van deze bedragen in Infrabel, worden zij verhoogd met een interest te voldoen door de N.M.B.S. Holding tegen het tarief van « EURIBOR 1 maand flat ».
De aanwending van deze bedragen voor de bedoelde investeringen wordt gecontroleerd volgens de bepalingen voorzien in bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Elk van deze financieringen maakt het voorwerp uit van een identificatie van deze bedragen en van een ad-hoc commentaar in de balansposten van Infrabel.
Art. 54.Financiering door het GEN-Fonds.
De Staat gaat door met het geleidelijk spijzen van het GEN-Fonds in het kader van de reeds vastgelegde enveloppe van 1.612.000 duizend euro.
Vanaf 2005 stelt N.M.B.S. Holding aan Infrabel de beschikbare middelen ter hand van het GEN-Fonds dat de Staat haar heeft toevertrouwd, op basis van de maandelijkse staten van de effectieve aannemingssfacturen en uitgaven in eigen beheer betreffende die investeringen en dit rekening houdend met de eventuele rechtzettingen op de boeking van de uitgaven vanaf 1 januari 2005. Boven die genoemde bedragen, en rekening houdend met de bedragen die eveneens moeten worden toegekend aan N.M.B.S. en aan N.M.B.S. Holding, is N.M.B.S. Holding vrijgesteld van die verplichting ten aanzien van Infrabel.
Art. 55.Investeringen GEN. De bedoelde investeringen zijn aangegeven in het investeringsplan 2004-2007. Ze zijn vermeld in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat vóór 31 december 2005 moet worden afgesloten.
In 2005 wordt een maximumbedrag van 103.500 duizend euro ter beschikking gesteld aan Infrabel, N.M.B.S. Holding en de N.M.B.S. al naar gelang van de werken of beslissingen inzake rollend materieel.
Infrabel moet haar investeringsprogramma voor het GEN voor de periode 2005 tot 2007 opstellen in overleg met de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door N.M.B.S. Holding met akkoord van Infrabel overgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven tegen 30 september 2005.
Na goedkeuring door de Minister van Overheidsbedrijven wordt het door de Staat aan de Infrabel gewaarborgde maximumbedrag voor elk van die jaren opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract.
De modaliteiten voor de herziening van de verdeling van de kredieten tussen de drie vennootschappen zijn bepaald in genoemd bijvoegsel. Elk voorstel tot herziening wordt door de N.M.B.S. Holding in akkoord met Infrabel voorgelegd en wordt gebaseerd op een aanpassing van de verschillende investeringsprogramma's.
Infrabel moet haar programma 2008 tot 2012 opstellen in overleg met de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding met het oog op de voorstelling via de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven tegen 31 maart 2007.
Art. 56.Infrabel verbindt zich ertoe het niveau van de investeringsuitgaven te respecteren dat haar wordt verzekerd door de ter beschikking gestelde middelen voorzien onder de artikels 48 en 55. b) Exploitatietoelagen.
Art. 57.Infrabel ontvangt ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een exploitatietoelage teneinde de kosten te compenseren ten gevolge van de realisatie van haar opdrachten van openbare dienst bepaald onder artikel 3, 2° tot 6°, alsook voor het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur bedoeld onder artikel 3, 1°.
De Staat waarborgt een exploitatietoelage waarvan het globaal bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht voor 2005 tot 1.083.721 duizend euro beloopt, jaarlijks te indexeren conform de bepalingen van de bijlage 3 punt 1.
Dat bedrag omvat de personeelskosten van de Technische Steundienst voor Spoorvervoer en de kosten van het personeel dat werd overgeheveld bij toepassing van artikel 98 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. De TSS zal in de loop van het jaar 2005 verdwijnen. Het uit hoofde van artikel 98 overgehevelde personeel zal in de loop van het jaar 2005 worden geïntegreerd in de veiligheidsdienst van de spoorwegen, die de voorloper is van de veiligheidsinstantie die moet worden opgericht in het raam van de omzetting van het 2e Spoorwegpakket. Deze dienst zal bestaan uit 25 voltijdse equivalenten. Vanaf de officiële instelling ervan, zal het geheel van de kosten aangaande het personeel dat er deel van uitmaakt, rechtstreeks worden gefinancierd door de Rijksbegroting. De voornoemde toelage, die de Staat verschuldigd is aan de N.M.B.S. groep, zal tezelfdertijd worden verminderd ten belope van het geheel van de kosten aangaande de hiervoor genoemde 25 VTE's. Die aanpassing zal worden vastgelegd in het vóór 31 december af te sluiten bijvoegsel.
De kredieten met betrekking tot het dienstjaar 2005 worden door de N.M.B.S. Holding aan Infrabel betaald in de vorm van voorschotten op basis van een voorlopig percentage van 65,95 % van het bedrag van basisallocatie 51.10.31.03.
Tegen 30 juni 2005 zal elke vennootschap haar rekeningen opmaken en ze tegen 30 september 2005 aan een volledige audit onderwerpen.
De N.M.B.S. Holding legt, in akkoord met Infrabel, tegen 15 december 2005 aan de Minister van Overheidsbedrijven de geauditeerde rekeningen van het eerste semester 2005 en het geconsolideerd bedrijfsplan 2006-2007 waarvan sprake in artikel 68 voor, samen met een voorstel voor een definitieve verdeelsleutel voor de jaren 2005, 2006 en 2007.
Die verdeelsleutel mag afwijken van de voorlopige verdeelsleutel die gediend heeft voor de storting van de voorschotten. De ondernemingsplannen (en de verdeelsleutels die hieruit voortvloeien) zullen uitgaan van een actualisatie van de mechanismen opgenomen in de ondernemingsplannen die in september 2004 werden goedgekeurd, met inbegrip van het principe van de vergoeding van diensten via, onder andere, de facturatie van die diensten tegen kostprijs. De N.M.B.S. Holding let er in het bijzonder op dat de globale enveloppe van de toelagen, het door de Staat toegekende bedrag niet overschrijdt.
Bovendien ziet ze er ook op toe dat de rationaliseringsinspanningen op billijke wijze worden verdeeld op basis van een objectieve inventaris van de kosten die de drie vennootschappen dragen met betrekking tot hun opdrachten van openbare dienst zoals gedefinieerd in hun beheerscontract. Na akkoord van de Minister van Overheidsbedrijven, worden deze verdeelsleutels alsook de definitieve bedragen van de toelage aan Infrabel voor de jaren 2005, 2006 en 2007 opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat voor 31 december 2005 moet worden gesloten.
De definitieve verdeelsleutel van de exploitatiedotaties zal moeten vastgesteld worden zodat deze de behandeling van de drie maatschappijen in de Nationale Rekeningen niet beïnvloeden. Met andere woorden, zal de ratio « eigen opbrengsten, exclusief geproduceerde vaste activa/totale lasten, exclusief geproduceerde vaste activa en financiële resultaten » voor elk van deze hoger moeten blijven dan 50 %.
Als in het raam van de onderhandeling van het voornoemde bijvoegsel blijkt dat het nuttig zou zijn het bedrag van de voornoemde voorschotten te wijzigen, wordt tot die wijziging overgegaan bij beslissing van de Minister van Overheidsbedrijven op voorstel van de 3 vennootschappen.
Art. 58.Ter aanvulling op de in artikel 58 bedoelde toelage verbindt de Staat zich ertoe een specifieke toelage te storten, vanaf 2007, om het exploitatiedeficit ingevolge de indienststelling van het GEN te dekken.
Het bedrag houdt meer bepaald rekening met de opbrengsten ingevolge het groter aantal reizigers, de kosten voor personeel, energie, onderhoud van de installaties en van rollend materieel.
Het bedrag van die toelage wordt voorgesteld in een bijvoegsel bij dit contract teneinde de exploitatieverliezen te dekken rekening houdend met het feit dat de investering van het rollend materieel ten laste is van de Staat.
Voor de jaren 2007 tot 2010 is de raming van dit bedrag in euro's 2005 voor de 3 overheidsbedrijven van de groep als volgt : 2007 : euro 9.188 duizend 2008 : euro 9.188 duizend 2009 : euro 32.041 duizend 2010 : euro 46.356 duizend.
De terbeschikkingstelling van die bedragen is verbonden aan de uitvoering van de GEN-bediening. Infrabel verbindt zich ertoe bij te dragen tot de uitvoering van het GEN-aanbod zoals beschreven in bijlage 4.
De verdeling van de toelage tussen de drie vennootschappen is bepaald in het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel.
De toelagen worden geïndexeerd volgens het principe beschreven in bijlage 3, punt 1.
Art. 59.Zonder afbreuk te doen aan artikel 52 van de statuten en het artikel 616 van het Wetboek van vennootschappen zal Infrabel, in geval van winst, deze toelagen bestemmen rekening houdend met volgende prioriteiten : - optimalisatie van het niveau van de heffingen conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur; - bespoedigen van de uitvoering van het investeringsprogramma; - rationalisatie van haar exploitatiemethoden; - verminderen van haar schuld of aanleggen van haar bedrijfskapitaal.
XII. Storting van de financiële bijdragen en compensaties van de Staat.
Art. 60.Investeringstoelage.
Voor het boekjaar 2005 passen de modaliteiten van storting van de in artikel 48 bedoelde investeringstoelage in het kader van de continuïteit van het mechanisme waarin voorzien is door het koninklijk besluit van 28 oktober 2004 tot bepaling van de voorlopige regels die gelden als eerste beheerscontract van Infrabel zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 december 2004. De Staat stort die toelage aan de N.M.B.S. Holding, welke een deel ervan overmaakt aan Infrabel in de vorm van voorschotten overeenkomstig het tijdschema van de stortingen van de Staat, dat als volgt is vastgelegd : - 3,75 twaalfden op de 10de werkdag van 2005; - vier schijven van 1 twaalfde op de 25e van de maanden januari tot april 2005; - 4 twaalfden op 8 mei 2005; - 0,25 twaalfden waarvan de storting door de Staat, rechtstreeks aan Infrabel (3), voorwaardelijk gebonden is aan artikel 65.
Het gedeelte van dit bedrag dat aan Infrabel toekomt, wordt gerechtvaardigd volgens de procedures opgenomen onder artikelen 9 tot 13 van dit beheerscontract.
Vanaf het jaar 2006 gebeuren de stortingen door de Staat van de jaarlijkse investeringstoelage aan Infrabel op de 25e van elke maand met maandelijkse provisies gelijk aan een twaalfde van het jaarlijkse bedrag. Als het bijvoegsel bij dit contract evenwel niet door de drie vennootschappen goedgekeurd is, blijft de Staat de globale investeringstoelage aan de N.M.B.S. Holding storten, dewelke een deel ervan aan Infrabel doorstort in de vorm van voorschotten waarvan sprake in artikel 48.
In de loop van het jaar worden de maandelijkse, nog te storten provisies herberekend in functie van de eventuele aan de verdeling aangebrachte herzieningen zoals bepaald in artikel 48.
Art. 61.Financiering van de GEN-investeringen.
Infrabel rechtvaardigt het gebruik van de financiële middelen die haar ter beschikking worden gesteld voor haar eigen GEN-investeringen door het uittreksel van het jaarlijks evaluatieverslag over de uitvoering van haar investeringsprogramma van het jaar t dat overeenstemt met de rubrieken van het GEN zoals opgesteld op 30 april van het jaar t+1 krachtens artikel 10.
Art. 62.Exploitatietoelage.
Voor het dienstjaar 2005, en voor 2006 zolang het bijvoegsel bij het beheerscontract niet is goedgekeurd door de drie vennootschappen, stort de Staat de exploitatietoelage voorzien onder artikel 58, aan de N.M.B.S. Holding, dewelke een deel ervan doorstort aan Infrabel onder vorm van voorschotten. Voor 2005 gebeurt dit volgens de modaliteiten bepaald onder artikel 58 en voor 2006, in verhouding tot het businessplan voor te leggen tegen 15 november 2005.
Bij gebrek aan een akkoord van Infrabel over het definitieve niveau van de exploitatietoelage tegen 1 januari 2006, worden de artikelen 19 en 20 opgeschort tot een dergelijk akkoord wordt bereikt.
Wat de betalingen betreft die de Staat moet uitvoeren, is het tijdschema van de stortingen van de Staat als volgt vastgelegd : - de schijven van januari tot april van elk jaar worden gestort ten laatste op de 25e van elke maand; - de schijven voor mei, juni, juli en augustus van elk jaar zijn het voorwerp van een enkele betaling ten laatste op 8 mei van hetzelfde jaar; - de schijven voor september, oktober, november en december, waarvan de laatste beperkt is tot 75 %, zijn het voorwerp van een enkele betaling vóór de 10e werkdag van januari van het volgende jaar; - het saldo van de schijf van december wordt door de Staat gestort volgens de bepalingen van artikel 64;
Het oorspronkelijke krediet van het jaar t wordt aangepast naar boven of naar beneden, op basis van de werkelijke indexering waarvan sprake in bijlage 3 punt 1. De positieve aanpassing wordt in een keer gestort, binnen zestig dagen na bekendmaking van het aangepaste budget in het Belgisch Staatsblad. De negatieve aanpassing wordt onmiddellijk geïntegreerd in de berekening van de nog te storten maandelijkse schijven.
Die voorschotten zullen aanleiding geven tot regularisaties bij de goedkeuring door de drie vennootschappen van het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel bij het beheerscontract.
Vanaf 2006, en onder voorbehoud van de onderhandelde bepalingen die zullen worden vastgelegd in in het eerste lid bedoelde bijvoegsel bij dit beheerscontract wordt deze toelage rechtstreeks aan Infrabel gestort door de Staat.
Art. 63.Exploitatietoelage GEN. Vanaf 2007 wordt de exploitatietoelage voor de exploitatie van het GEN zoals voorzien in het artikel 59, gevoegd bij die van artikel 57. De stortingsmodaliteiten zijn die van de artikelen 62 en 65.
Art. 64.De storting van het saldo van de twaalfde schijf van de investeringstoelage voorzien in artikel 48, wordt geregeld door de overlegging door Infrabel aan het DGVL van de volgende elementen : - de jaarlijkse afsluiting van de rekeningen met identificatie van de investeringsuitgaven, de schuldvorderingen of schulden bij de Staat met betrekking tot de toelage voor investeringen van de Staat; - alle documenten en inlichtingen, onder andere de rechtvaardigingen met betrekking tot de verschillen tussen de programmering en de verwezenlijking van de projecten, die Infrabel aan het DGVL moet indienen in het raam van de opvolging van de investeringen conform de procedures die in dit contract zijn vastgelegd.
Wanneer deze bepalingen worden nagekomen, wordt het saldo betaald binnen zestig dagen na de goedkeuring van de jaarrekeningen.
Wanneer aan een van de voorwaarden niet is voldaan, wordt de termijn uitgesteld tot zestig dagen na regeling van het geschilpunt.
Art. 65.Het saldo van de twaalfde schijf van de exploitatietoelage van het jaar t bedoeld in artikel 58, wordt gestort binnen de zestig dagen na goedkeuring van de rekeningen van het jaar t door de algemene vergadering van aandeelhouders van Infrabel.
Art. 66.De betalingsmodaliteiten van de artikelen 60 tot 65 worden nageleefd, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de budgettaire kredieten.
Art. 67.Infrabel houdt rekening met de stortingsmodaliteiten van de financiële compensaties en bijdragen van de Staat bij de uitwerking van haar budget, dat door de Raad van Bestuur moet worden goedgekeurd vóór 31 december van het voorgaande jaar.
XIII. Ondernemingsplan.
Art. 68.1. Het plan 2003-2005 is de vertaling van de strategie die de drie overheidsbedrijven hebben willen toepassen in de jaren 2003, 2004 en 2005 teneinde de uitdagingen aan te gaan op het vlak van mobiliteit en teneinde de performantie globaal te vergroten. 2. Dit plan zal paritair geëvalueerd worden;De paritaire evaluatie zal aanvangen in september 2005 zodat de deadline van 15 december 2005, waarvan verder in dit artikel sprake is, gevrijwaard blijft. 3. Op basis van deze evaluatie, zullen de Staat en de directie alle nuttige maatregelen treffen om een stabilisatie van de globale schuld van de drie vennootschappen te bereiken op het niveau van een maand in 2008, te bepalen in het kader van de opstelling van het plan 2006-2007.Beide partijen zullen op dat ogenblik gezamenlijk oordelen of het neutraliseren van een exogeen gegeven opportuun is. 4. Deze maatregelen zullen betrekking hebben op : - naast de last van de overgenomen schuld, het naleven door de Staat van de financiële verbintenissen in dit beheerscontract op het vlak van investeringen, die het met name het mogelijk maken om op korte en middellange termijn het behoud van de capaciteit, de uitbreidingen van infrastructuur en de aankopen van materieel te verwezenlijken die het mogelijk maken om de voornoemde groei van reizigers op te vangen;de financiële inbreng van de Staat op het vlak van exploitatie van de N.M.B.S. groep stijgt op belangrijke wijze vanaf 2006, zoals gedetailleerd in bijlage 5; - de optimalisering van de organisatie van het werk en van de productiemiddelen alsook hun modernisering (bvb. CLI, nieuwe seinhuizen, modernisering van de onderhoudswerkplaatsen)]; - de optimalisering van procedures voor bestellingen en voor kostenbeheersing; - de evaluatie, en indien nodig, de voortzetting van de inspanningen op het vlak van productiviteit, met name inzake de activiteiten die aan concurrentie onderhevig zijn, zoals vastgelegd in het plan 2003-2005; - de verbetering van de veiligheid van alle categorieën van personeel die in contact komen met het publiek en in het bijzonder van treinbegeleiders; een geheel van maatregelen zal door de Staat en de Directie met het oog hierop genomen worden.
Om bovenstaande doelstelling te bereiken, verbindt Infrabel er zich onder meer toe operationele en organisatorische maatregelen toe te passen die van haar een economisch leefbare onderneming moeten maken die een essentiële rol kan spelen in de mobiliteit van morgen, en dit in een nieuwe Europese context.
Dit betreft de maatregelen gebaseerd op het plan 2003-2005 en de maatregelen die, indien vereist op grond van bovenvermelde evaluatie, zullen gebaseerd zijn op het plan 2006-2007 dat de N.M.B.S. zal voorbereiden tegen 15 november 2005.
Overeenkomstig artikel 200 van de voornoemde wet van 21 maart 1991, zal dit plan jaarlijks geëvalueerd worden.
Dit nieuwe plan, dat na een audit van het college van commissarissen tegen 15 november 2005 aan de N.M.B.S. Holding moet worden bezorgd op basis van de resultaten van het voorgaande boekjaar en de voor het lopende jaar beschikbare resultaten, legt de doelstellingen en de strategie van de onderneming vast, die werden uitgewerkt op basis van de door de Regering vastgestelde mobiliteitsdoelstellingen.
Het moet, binnen de limieten van het maatschappelijk doel, de volgende zaken bevatten : - de structuur en de karakteristieken van het vervoeraanbod op het spoorwegnet en de onthaalpunten; - de investeringen in rollend materieel en in onthaalzones voor reizigers in de stations, alsook de financieringsmiddelen voor die investeringen; - de vooruitzichten op het stuk van personeelsbehoeften; - de evolutie van de resultatenrekeningen vertaald in een financieel plan; - de beschrijving van de algemene exploitatievoorwaarden betreffende de activiteitensectoren die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren.
De N.M.B.S. Holding is ermee belast om tegen 15 december 2005, in overeenstemming met de N.M.B.S. en Infrabel, het geconsolideerde ondernemingsplan 2006-2007 op te stellen van de drie N.V.'s van publiek recht, het voor te leggen aan het Sturingscomité en het te bezorgen aan de Minister van Overheidsbedrijven.
Op die nieuwe basis zal vóór 31 december 2005 een bijvoegsel bij dit beheerscontract worden afgesloten.
Vanaf 2006 stelt Infrabel een driemaandelijks financieel verslag op, dat de evoluties in de richting van de voornoemde financiële doelstelling aantoont. Zij bezorgt dit verslag aan N.M.B.S. Holding, die een geconsolideerd trimestrieel financieel verslag van de drie entiteiten aan de Staat overmaakt.
Vanaf de inwerkingtreding van het beheerscontract, wordt een driemaandelijks verslag over de investeringsuitgaven door de regeringscommissaris opgesteld.
XIV. Relaties met het fonds voor spoorweginfrastructuur.
Art. 69.Infrabel bezorgt ter informatie aan de Staat, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van het DGVL, een kopie van de contractuele bepalingen die ze met het FSI afsluit.
Ten aanzien van de aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur overgedragen activa, waarvan het beheer en de valorisatie zijn toevertrouwd aan de N.V. Sopima, draagt Infrabel, in overleg met de N.M.B.S. Holding, bij tot de volgende activiteiten : - de bewaking, - het gewoon onderhoud, - het nemen van dringende maatregelen en/of veiligheidsmaatregelen die meer bepaald noodzakelijk zijn voor het voetgangers-, weg- en spoorverkeer.
Onder « gewoon onderhoud » verstaat men het periodieke onderhoud zoals maaien, het snoeien van bomen enz. alsook kleine herstellingen, d.w.z. waarvan de eenheidskost niet meer bedraagt dan 1.250 euro.
De hiervoor beschreven verantwoordelijkheden moeten niet worden verzekerd ten overstaan van de activa en delen van activa waarvan het FSI niet langer eigenaar is.
Ze moeten niet of slechts deels worden verzekerd ten overstaan van activa of delen van activa waarvoor een eenzijdige of conventionele toestemming voor bezetting of gebruik geldt, die alles of een deel ervan ten laste legt van de houder van het bezettings- of gebruiksrecht.
Infrabel voert de haar ten laste gelegde verplichtingen uit zoals ze zijn beschreven in de bijlagen bij het koninklijk besluit met de lijst van de activa die door N.M.B.S. Holding worden overgedragen aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur, met betrekking tot de activa waarvan het beheer en de valorisatie zijn toevertrouwd aan N.V. Sopima.
De kosten die uit die prestaties voortvloeien, worden door Infrabel tegen kostprijs gefactureerd aan de N.V. Sopima.
XV Diverse bepalingen
Art. 70.Infrabel antwoordt op de vragen om inlichtingen van de Minister van Overheidsbedrijven en van de Minister van Mobiliteit alsook op de vragen van het DGVL. In het kader van de ondersteunende rol die het vervult ten opzichte van de regeringscommissarissen, ontvangt de voorzitter van het Directiecomité van de FOD Mobiliteit en Vervoer tezelfdertijd als deze laatsten de documenten van de raad van bestuur.
Art. 71.Infrabel geeft vrij toegang tot haar domein aan de degelijk gemandateerde ambtenaren en bedienden van het DGVL opdat zij er veiligheidscontroles kunnen uitvoeren en zich verzekeren van de goede uitvoering van de investeringen met betrekking tot de opdrachten van openbare dienst, overeenkomstig de door Infrabel uitgewerkte veiligheidsconsignes.
De toegang tot de installaties, uitrustingen en materieel binnen het toepassingsgebied van de trilaterale overeenkomsten met betrekking tot de Kanaaltunnel alsook de toegang tot de hogesnelheidslijnen worden geregeld door een bijzonder protocol dat tussen Infrabel en het DGVL wordt overeengekomen tegen 31 december 2005.
Art. 72.In het raam van de relaties met het Raadgevend Comité voor de Gebruikers, verbindt Infrabel zich ertoe : - binnen redelijke termijnen te antwoorden op de adviezen van het Comité voor de zaken die tot haar bevoegdheid behoren. Het antwoord moet zo volledig mogelijk en vooral gemotiveerd zijn wanneer de door het Comité voorgestelde maatregelen niet worden weerhouden; - de vereiste informatie te bezorgen voordat de definitieve beslissingen worden genomen.
Art. 73.De N.M.B.S. Holding centraliseert de relaties van de groep met de ombudsmannen. Aangezien de Ombudsdienst wordt beschouwd als een instelling van beroep, die zich niet in de plaats kan stellen van de eigen diensten van de vennootschappen van publiek recht die belast zijn met de klachten van de klanten, zal de N.M.B.S. Holding in dat kader de praktische modaliteiten organiseren inzake rapportering en overleg tussen de beheersorganen van de N.M.B.S. Holding en Infrabel en de Ombudsdienst.
De N.M.B.S. Holding coördineert ook de besprekingen tussen deze dienst en de Minister van Mobiliteit.
Art. 74.Met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling neemt Infrabel, conform de gewestelijke wetgevingen en reglementeringen, de meest geschikte maatregelen.
Ten overstaan van de omwonenden en de burgers dient Infrabel als bijkomende doelstelling bij haar wettelijke verplichting, bij te dragen tot een duurzamer vervoersysteem en de bescherming van het milieu in het bijzonder.
Infrabel sluit zich aan bij en neemt deel aan de beleidsvoering van de federale, gewestelijke en lokale overheden inzake het milieu en de duurzame ontwikkeling.
In het bijzonder zal Infrabel volgende doelstellingen verwezenlijken : - Met betrekking tot de informatie aan de omwonenden Bij de uitvoering van de werken verbindt Infrabel zich ertoe om vooraf de omwonenden te informeren door de voorzienbare gevolgen te verduidelijken. - Met betrekking tot het beheer van de directe omgeving van de spoorweginfrastructuur Infrabel verbindt zich ertoe een overeenkomst af te sluiten waarbij het onderhoud van de directe omgeving van de spoorweginfrastructuur in het kader van een pilootoperatie wordt toevertrouwd aan een vereniging voor milieubescherming. Die pilootoperatie kan ertoe leiden dat deze praktijk wordt uitgebreid tot andere verenigingen zodra ze een bevredigend aanbod krijgt.
Infrabel verbindt zich ertoe om een ecologisch beleid te voeren voor de directe omgeving van de spoorweginfrastructuren, volgens de wetgevingen betreffende het beheer van groene ruimten enerzijds en de veiligheid van het treinverkeer anderzijds, waarbij erover gewaakt wordt dat de stiptheid van het spoorverkeer te allen tijde gewaarborgd is.
Infrabel zal tevens milieuvriendelijke methoden aanwenden voor de onkruidbestrijding in de sporen. - Met betrekking tot het beheer van historisch vervuilde terreinen.
Ingevolge de geldende gewestelijke wetgevingen, ingevolge de akkoorden tussen de bevoegde autoriteiten en rekening houdend met de beschikbare middelen, gaat Infrabel over tot de sanering van de betrokken terreinen. - Met betrekking tot het beheer van de geluidshinder ingevolge het spoorverkeer.
In het raam van de federale en de gewestelijke wetgeving als gevolg van de omzetting van de Richtlijn 2002/49/CE betreffende het beheer van de geluidshinder in het milieu en ingevolge de technische specificaties interoperabiliteit inzake lawaai, zal Infrabel de informatie aangaande het treinverkeer en de samenstelling van de spoorweginfrastructuur ter beschikking houden.
Bij de uitbreiding van de spoorweginfrastructuur zal Infrabel ervoor zorgen concepten en materialen te kiezen die het lawaai aan de bron verminderen conform de voorschriften van de op dat stuk bevoegde overheden.
Bij de vernieuwing van de spoorweginfrastructuur, zal Infrabel ervoor zorgen de concepten en de materialen te kiezen die het lawaai maximaal aan de bron verminderen, in overeenstemming met de budgettaire eisen en met inachtneming van het principe BATNEEC. - Met betrekking tot energieverbruik.
In het raam van haar bekwaamheden en op verzoek van de klantspoorwegondernemingen en de constructeurs van spoorwegmaterieel, zal Infrabel meewerken aan de studies en onderzoeken om inzake energie de meest efficiënte modaliteiten voor het spoorverkeer te bepalen.
Infrabel verbindt zich ertoe een marktstudie te organiseren in de loop van 2005 waarbij aan nieuwe spelers op de markt van de elektriciteitproductie gevraagd wordt capaciteit te creëren via een warmtekrachtcentrale.
De bouwer van een nieuwe centrale zal het recht krijgen om voor een lange periode elektriciteit te leveren aan Infrabel en aan andere klanten die hij zelf zoekt.
Infrabel zal alle mogelijke inspanningen leveren om energie te besparen en overleg plegen met de N.V. Fedesco om in dit verband gemeenschappelijke acties te kunnen opstarten. - Met betrekking tot duurzame ontwikkeling.
Infrabel neemt actief deel aan de commissie milieubegeleiding die op het niveau van de N.M.B.S. Holding wordt opgericht en in haar beheerscontract is beschreven.
Art. 75.Intermodaliteit.
In elk efficiënt vervoerbeleid vult de intermodaliteit de diensten aan van algemeen belang voor de burgers. In het bijzonder in het domein van reizigersvervoer, kunnen aanzienlijke verbeteringen worden gerealiseerd om de vervoersvoorwaarden en de modale aansluitingen te vergemakkelijken. In het kader van dit intermodaliteitsbeleid tussen de verschillende vervoersystemen ontwikkelt Infrabel de spoorweginfrastructuur die haar werd toegewezen, om de beste gebruiksvoorwaarden voor het spoor als vervoerswijze te bewerkstelligen in complementariteit met de andere vervoersmodi.
Infrabel sluit zich aan bij de realisatie van een duurzaam mobiliteitsbeleid, in overleg met N.M.B.S. Holding, de spoorwegondernemingen en, wat het nationaal reizigersvervoer betreft, de N.M.B.S. in het bijzonder, en de andere betrokken partners.
Wat de reizigers betreft, gaat het er in het bijzonder om : - een vlotte toegang tot de perrons alsook veilig verkeer op de perrons uit te bouwen; - de passende middelen te bieden voor het optimale gebruik van haar infrastructuur (informatie over het treinverkeer en communicatie-uitrusting).
Wat de goederen en de reizigers betreft, gaat het er in het bijzonder om : - het spoornet geleidelijk te specialiseren en uit te rusten om een optimale vervoerstroom te waarborgen (voorbehouden sporen, voldoende lange wijksporen, ...).
Wat de goederen betreft, gaat het er in het bijzonder om : - de spoorlijnen te moderniseren en/of te vernieuwen met passende profielen voor het vervoer van alle types van intermodale eenheden (ITU - Intermodal Transport Unit) conform de AGC-AGTC-akkoorden die in de Economische Commissie van de Verenigde Naties werden afgesloten; - zelf of in partnerschap (overheid of privé) de ruimten te kiezen en te ontwikkelen voor de behandeling van de goederen die voor overslag naar het spoor in aanmerking komen, gebruik makend van de weg voor kortere ritten. - een aansluitingsbeleid uit te werken dat gerechtvaardigd is op sociaal-economisch vlak, waarbij de voorkeur gaat naar de vestiging van ondernemingen aan de rand van bestaande of geplande spoorweginstallaties, met behoud van de financiële belangen.
Ieder jaar, vóór 30 april, legt Infrabel aan het DGVL gedetailleerde informatie voor over de acties die ze in de loop van het vorige dienstjaar nam aangaande intermodaliteit.
Art. 76.Jaarverslag over de uitvoering van de opdrachten van openbare dienst Het jaarlijks verslag dat Infrabel opstelt omtrent de wijze waarop Infrabel haar opdrachten van openbare dienst heeft vervuld, overeenkomstig artikel 213, § 5, van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bevat onder meer : 1. Een beschrijving van de inspanningen geleverd op het vlak van : - gebruik van de capaciteit (dichtheid van het net en verkeer); - uitbreiding van de capaciteit; - modernisering van de sporen; - verhoging van de snelheid; - modernisering van de installaties voor de distributie van elektrische energie; - modernisering van de seininrichting; - verbetering van de veiligheid aan de overwegen; - veiligheid van personeel en klanten; - naleving van de doelstellingen van het ondernemingsplan; - beschrijving van de uitvoering van de essentiële functies. 2. voor de posten van de jaarrekening die verrichtingen met de Staat of andere overheden registreren, een uitsplitsing van de bedragen tussen deze afkomstig van verrichtingen met de overheden en deze afkomstig van andere verrichtingen. Voor de posten van de jaarrekening die verband houden met investeringen, telkens een uitsplitsing volgens de financieringsbron (eigen fondsen, Staat, andere overheden, leningen, andere financiële operaties).
XVI. Opvolging en uitvoering van het beheerscontract.
Art. 77.Infrabel legt aan de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, alle statistieken voor waarvan de lijst voorkomt in bijlage 6, waarmee de evolutie van de prestaties van Infrabel kan worden gevolgd in het raam van de uitvoering van dit beheerscontract.
Bijlage 7 geeft de lijst van de informatie, verslagen en documenten die Infrabel moet leveren overeenkomstig de bepalingen van dit beheerscontract.
Art. 78.Ten minste een keer per jaar komt een werkgroep, samengesteld uit een vertegenwoordiger van de betrokken Ministers, vertegenwoordigers van het DGVL en vertegenwoordigers van Infrabel samen om de opvolging van de beheerscontracten te evalueren. De eerste vergadering is gepland voor eind oktober 2005.
XVII. Vrijwaringsclausules.
Art. 79.Wanneer op het einde van een boekjaar Infrabel een van de in dit beheerscontract gepreciseerde doelstellingen niet haalt, onderzoekt ze de redenen ervan en legt ze de maatregelen vast die geschikt zijn om dit te verhelpen, welke ze voorstelt aan de Staat vertegenwoordigd door het DGVL, onverminderd het variabiliteitmechanisme dat zal worden vastgelegd in het bijvoegsel voorzien bij artikel 57.
Art. 80.Gebeurtenissen, in het bijzonder overmacht, of niet-geplande beslissingen kunnen zich voordoen en bepaalde clausules van dit beheerscontract onuitvoerbaar maken of verhinderen dat de geplande doelstellingen worden gehaald. Infrabel zal de redenen onderzoeken waarom de contractuele doelstellingen niet kunnen worden gehaald en, in overleg met de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, de passende maatregelen vastleggen om dit te verhelpen.
In voorkomend geval zal het resultaat van het overleg bedoeld in de eerste alinea, worden bekrachtigd in een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
Ingeval die gebeurtenissen of beslissingen wijzigingen teweegbrengen in de bedragen van de investeringstoelage van het jaar t, zal Infrabel maar de termijnen voor het overleggen van een nieuw jaarlijks investeringsplan op 15 november van het jaar t-1, in acht moeten nemen als de wijziging haar uiterlijk ter kennis werd gebracht op 15 september van het jaar t-1. Bij een latere kennisgeving beschikt Infrabel over een termijn van twee maanden om haar aangepast jaarplan voor te stellen. (1) Zie nota van algemeen beleid d.d. 26 november 2004 - parlementair document 51 - 1371/027 - Kamer - Zitting 2004-2005. (3) Totale toegankelijkheid = toegankelijkheid van alle perrons voor personen met beperkte mobiliteit behalve de perrons waarvoor dit fysiek onmogelijk is en die waar werken aan de gang zijn. (3) of via de N.M.B.S. Holding als het bijvoegsel bij dit contract nog niet afgesloten is op de vervaldatum van de betaling.