Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2015
gepubliceerd op 10 februari 2015

Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2015200625
pub.
10/02/2015
prom.
05/02/2015
ELI
eli/besluit/2015/02/05/2015200625/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2015. - Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, de artikelen 37, 96 en 104;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/2012 pub. 12/01/2012 numac 2012200002 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden sluiten tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 2014 houdende benoeming van de regeringsleden;

Op de voordracht van de Eerste Minister, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Minister van Werk oefent de voogdij uit over : - de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie; - de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening; - de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen.

Art. 2.De Minister van Economie en Consumenten is bevoegd voor wat betreft : 1° verzekeringen en financiële producten en diensten;2° de dienstconcessie met betrekking tot de verdeling van erkende dagbladen en tijdschriften.

Art. 3.De Minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post is bevoegd voor : 1° Belgacom en bpost;2° het Belgisch Instituut voor post en telecommunicatie;3° de informatisering van de overheidsdiensten.

Art. 4.De Minister van Pensioenen oefent de voogdij uit over de Rijksdienst voor Pensioenen en de Pensioendienst voor de overheidssector.

Art. 5.De Minister van Financiën is bevoegd voor de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.

Art. 6.De Minister van Landbouw is bevoegd voor wat betreft : 1° de veiligheid van de voedselketen, en oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten met de Minister van Volksgezondheid;2° het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie;3° het Belgisch interventie- en restitutiebureau.

Art. 7.De Minister van Zelfstandigen is bevoegd voor wat betreft : 1° de voogdij over het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;2° het sociaal statuut der zelfstandigen, waaronder ook de pensioenen van de zelfstandigen, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten tussen de Minister van Zelfstandigen en de Minister van Pensioenen, voor wat betreft de uitvoering van de gemengde pensioenen.

Art. 8.De Minister van Middenstand is bevoegd voor wat betreft : 1° het afleveren van vergunningen om erkend te worden als spoorwegonderneming, en oefent het gezag uit over de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen en de hoofdonderzoeker en de adjunct-onderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor;2° het toepassen van disciplinaire procedures ten aanzien van de Dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal.

Art. 9.De Minister van Defensie is bevoegd voor oorlogsslachtoffers.

Art. 10.De Minister van Mobiliteit is bevoegd voor Infrabel.

Art. 11.Zijn bevoegd voor wat betreft : 1° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : de Minister van Werk en de Minister van Sociale Zaken;2° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : de Minister van Werk, de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Pensioenen;3° de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten: de Minister van Economie en Consumenten, de Minister van Pensioenen en de Minister van Financiën, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten;4° de gezamenlijke voogdij over de Nationale Delcrederedienst: de Minister van Economie, de Minister van Financiën en de Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de Minister belast met Buitenlandse Handel;5° de opvolging van de uitvoering van de Schengen-akkoorden : de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, in functie van de respectievelijke opdrachten van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en de Federale Overheidsdienst Justitie, met dien verstande dat het voorzitterschap beurtelings zal uitgeoefend worden door de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie;6° de NV ASTRID: de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Financiën;7° de gezamenlijke voogdij over de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid: de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Pensioenen.

Art. 12.De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de Minister belast met Buitenlandse Handel, oefent het gezag uit over Finexpo en het Agentschap voor Buitenlandse Handel.

Art. 13.De Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, oefent het gezag uit over de Sociale inlichting- en opsporingsdienst.

Art. 14.De Staatssecretaris voor Privacy, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, is bevoegd voor de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 15.De Staatssecretaris voor Noordzee, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, is bevoegd voor marien milieu en maritieme mobiliteit, met inbegrip van het beleid inzake vergunningen en toelatingen voor de uitbating van infrastructuur voor hernieuwbare energie in de Noordzee.

Art. 16.De Staatssecretaris voor Gelijke Kansen, toegevoegd aan de Minister van Financiën, is bevoegd voor wat betreft : 1° het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;2° het Impulsfonds voor migrantenbeleid;3° de interculturele dialoog.

Art. 17.De Staatssecretaris voor Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de Minister van Financiën, oefent het gezag uit over de Algemene administratie fraudebestrijding.

Art. 18.De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, oefent de voogdij uit over : 1° de Dienst Vreemdelingenzaken;2° het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen;3° de Raad voor vreemdelingenbetwistingen;4° het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers;5° het Federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel.

Art. 19.De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, oefent de voogdij uit over de Dienst voor de administratieve vereenvoudiging.

Art. 20.Het koninklijk besluit van 8 januari 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/2012 pub. 12/01/2012 numac 2012200002 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden sluiten tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2013, wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 11 oktober 2014.

Art. 22.De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2015.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL

^