Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 december 2012
gepubliceerd op 11 april 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het protocol van akkoord 2011-2012 voor de dagbladondernemingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012205759
pub.
11/04/2013
prom.
05/12/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het protocol van akkoord 2011-2012 voor de dagbladondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het protocol van akkoord 2011-2012 voor de dagbladondernemingen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2011 Protocol van akkoord 2011-2012 voor de dagbladondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 18 juli 2011 onder het nummer 104844/CO/130) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit protocol van akkoord is van toepassing op de ondernemingen en werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.Interprofessioneel akkoord Rekening houdend met het feit dat de sociale gesprekspartners binnen de termijn bepaald door de wet geen interprofessioneel akkoord bereikt hebben dat de bedoelde marge vastlegt, werd de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2011 en 2012 vastgelegd op 0,3 pct. (koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, Belgisch Staatsblad van 1 april 2011).

Partijen komen overeen de bestaande werkgeversbijdrage inzake maaltijdcheques vanaf 1 januari 2012 per werknemer per gepresteerde werkdag (rekening houdend met de wetgeving terzake) te verhogen met 0,70 EUR. Op ondernemingsvlak kunnen akkoorden worden gesloten om met een gelijkwaardig voordeel een andere invulling te geven aan deze maatregel, met een jaarlijkse nettowaarde van 154,00 EUR, toe te passen vanaf 1 januari 2012. Partijen komen overeen dat dergelijke akkoorden op ondernemingvlak in overleg met de syndicale delegatie dienen te gebeuren.

Deze verhoging van de koopkracht geldt op recurrente wijze.

Art. 3.Maaltijdvergoeding Het bedrag van de conventionele maaltijdvergoeding waarvan sprake in artikel VII, C van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers, wordt vanaf 1 januari 2011 verhoogd tot 4,23 EUR rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex tussen 31 december 2008 (111,24) en 31 december 2010 (113,84).

Art. 4.Vervoerskosten Partijen komen overeen het bedrag per effectieve arbeidsdag voor de werknemers die verblijven binnen een straal van 5 kilometer en die gebruik maken van privé of openbaar vervoer aan een indexering te onderwerpen.

Artikel 7 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2009 wordt als volgt gewijzigd : "De werkgever komt tegemoet voor een bedrag van 0,415 EUR per effectieve arbeidsdag voor de werknemers die verblijven binnen een straal van 5 kilometer en die gebruik maken van een privé of openbaar transportmiddel, ander dan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, om een effectieve afstand af te leggen van minstens 3 kilometer.

Dit forfaitaire bedrag, zal worden aangepast aan de evolutie van de (gewone) gezondheidsindex bij elke hernieuwing van de sectorale collectieve overeenkomst, en dit voor de eerste maal op 1 januari 2011." Op 1 januari 2011 bedraagt deze : 0,425 EUR.

Art. 5.Anciënniteit Partijen komen overeen met ingang van 1 januari 2012 één anciënniteitsdag toe te kennen na twintig jaar ononderbroken tewerkstelling in het bedrijf. HOOFDSTUK III. - Werkgelegenheid en welzijn

Art. 6.Brugpensioen Het conventioneel brugpensioen op 58 jaar en het halftijds brugpensioen op 55 jaar voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005, worden bij collectieve arbeidsovereenkomst verlengd tot 30 juni 2013.

Het conventioneel brugpensioen op 56 jaar (met inbegrip van de mogelijkheid op brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar loopbaan) wordt bij collectieve arbeidsovereenkomst verlengd tot 30 juni 2013, onder voorbehoud van verlenging van de wettelijke basis, noodzakelijk voor de verlenging van de brugpensioenstelsels op 56 jaar.

Deze rechten worden geopend mits voldaan is aan de voorwaarden (leeftijden en anciënniteitsvoorwaarden) voorzien in de IPA- wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011).

Het geheel van brugpensioenregimes volgt de voorwaarden voorzien door de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, zoals gewijzigd door de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17triciesbis van 20 december 2007.

Het recht op een aanvullende vergoeding voor brugpensioen toegekend aan werknemers die ontslagen worden in het kader van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, blijft ten laste van de werkgever die het brugpensioen heeft toegekend indien de werknemers hun activiteit hernemen als loontrekkende of als zelfstandige onder de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 die een regime van aanvullende vergoeding instelt voor bepaalde bejaarde werknemers, in geval van ontslag, en zoals gewijzigd door de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006.

In het kader van brugpensioen van werknemers die genieten van het regime van tijdskrediet of loopbaanvermindering voor de werknemers van 55 jaar en ouder, wordt het reële loon aan 100 pct. in aanmerking genomen bij de berekening van het brugpensioen.

Art. 7.Risicogroepen De betaling van de patronale bijdrage van 0,15 pct. (0,10 + 0,05) ten voordele van de vorming en tewerkstelling van de risicogroepen wordt verlengd in 2011-2012. Het geheel van de 0,15 pct. wordt communautair verdeeld tussen Cefograf en Grafoc volgens de verdeelsleutel beslist door de raad van bestuur van FOGRA. De sociale partners verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om jaarlijks de deelnamegraad van de werknemers aan vormingen met 5 pct. te doen toenemen.

Art. 8.Tijdskrediet Rekening houdend met de bepalingen van de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, zoals gewijzigd door de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater van 30 maart 2007, en in het bijzonder het veralgemeende recht op loopbaanvermindering met 1/5e voor de werknemers van 55 jaar en ouder, zullen zowel werkgevers als vertegenwoordigers van de werknemers er bijzonder over waken dat de verschillende uitvoeringsmodaliteiten van dit recht bekeken worden op het niveau van de onderneming, met de bedoeling een adequate organisatie en verdeling van de arbeidslast toe te laten.

Partijen komen overeen vanaf 1 september 2011 een individueel recht op tijdskrediet toe te kennen voor 52-plussers. In concreto zullen in ondernemingen waar het tijdskrediet beperkt is tot 5 pct. van het personeelsbestand, de aanvragen van 52-plussers niet worden meegerekend bij het berekenen van deze drempel. In de ondernemingen waar op ondernemingsvlak afgeweken wordt van de wettelijke minimumgrens van 5 pct., zullen de praktische modaliteiten op ondernemingsvlak besproken worden met respect voor het beginsel van het individueel recht van de 52-plussers.

Art. 9.Vorming Rekening houdend met artikel 11, § 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers dat bepaalt dat elke werknemer op het niveau van elke onderneming recht heeft op 1 dag beroepsopleiding per jaar, zullen zowel werkgevers als vertegenwoordigers van de werknemers er in het bijzonder over waken dat in de loop van het eerste kwartaal het vormingsplan van het betreffende jaar wordt voorgesteld en goedgekeurd op de ondernemingsraad of het overlegorgaan en het vormingsplan van het voorgaande jaar wordt geëvalueerd. Deze bepaling treedt in werking in het eerste kwartaal van 2012. HOOFDSTUK IV. - Varia

Art. 10."Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" De syndicale premie wordt opgetrokken naar 132 EUR (uitbetaling begin 2012).

Conform het protocol van akkoord voor de dagbladondernemingen 2009-2010 wordt de bijkomende en tijdelijke patronale bijdrage van 0,06 pct. bestemd voor de betalingen van het bijzonder fonds, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het bijzonder fonds, vanaf het 4de trimester van 2011 niet verlengd.

Vanaf het 4e trimester 2011 wordt de patronale bijdrage bestemd voor de betaling van de Aanvullende Pensioenskas, verhoogd met 0,04 pct.

Art. 11.Stuurgroep functieclassificatie Partijen komen overeen de bevoegdheden van de Stuurgroep functieclassificatie uit te breiden met de volgende punten : toekomst van het paritair comité, het toepassingsgebied van de classificatie en het statuut.

Art. 12.Sociale vrede Beide partijen verbinden zich ertoe om gedurende de looptijd van deze overeenkomst de sociale vrede in de ondernemingen te handhaven. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2011 en blijft van toepassing tot en met 31 december 2012, met uitzondering van de artikelen die er anders over beschikken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 décember 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^