Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 augustus 2006
gepubliceerd op 04 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden in 2004 en 2005 voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202457
pub.
04/09/2006
prom.
05/08/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden in 2004 en 2005 voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden in 2004 en 2005 voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2005 Bepaling van de loonvoorwaarden in 2004 en 2005 voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75660/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en die behoren tot een der volgende erkennings- en/of subsidiëringsregimes en hun werknemers : - productie- en gastateliers, erkend en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Executieve van 26 juli 1990 betreffende de erkenning en de betoelaging van de productieateliers en de gastateliers voor films en videogrammen en door het besluit van 23 februari 2000 tot erkenning van de vzw "Atelier de création sonore et radiophonique" als onthaalstructuur inzake creatie op radio; - bibliotheken, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de "Service public de la lecture", gewijzigd door de decreten van 21 oktober 1988, 19 juli 1991 en 30 november 1992, voorzover het betrekking heeft op de privaatrechtelijke verenigingen en stichtingen erkend als openbare bibliotheken; - culturele centra, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, gewijzigd door het decreet van 10 april 1995; - jeugdhuizen, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 20 juli 2000, tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongereninformatiecentra en van hun federaties; - organisaties voor permanente opvoeding, erkend en gesubsidieerd krachtens het koninklijk besluit van 5 september 1921, het koninklijk besluit van 4 april 1925, het koninklijk besluit van 16 juli 1971, het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders en het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding; - sportfederaties, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap; - "la Médiathèque", erkend en gesubsidieerd krachtens het koninklijk besluit van 7 april 1971; - jeugdorganisaties, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 20 juni 1980 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de jeugdorganisaties; - lokale televisies, erkend en gesubsidieerd krachtens het artikel 74 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die gedekt zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002 tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) (koninklijk besluit van 4 juli 2004, Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2004) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2002 tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor de sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van het Waalse Gewest : de "Entreprises de Formation par le Travail", de "Organismes d'Insertion Socio-professionnelle", de "Centres Régionaux d'Intégration pour les populations d'origine étrangère", de "Missions Régionales pour l'Emploi" en "Centres de Formation et/ou de réadaptation Professionnelle agréés par l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (Waals Gewest) (koninklijk besluit van 24 augustus 2005, Belgisch Staatsblad van 8 november 2005).

Onder "werknemers' wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Lonen in 2004 Art 2. De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003 tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productie-ateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (koninklijk besluit van 30 december 2005, Belgisch Staatsblad van 17 maart 2006), worden verlengd.

Evenwel wordt het artikel 6 vervangen door de volgende bepaling : "

Art. 6.In afwijking van artikel 5 zal, in 2004, de anciënniteit die in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van het loon van de werknemers in de sectoren jongerencentra en jeugdorganisaties, gedefinieerd in het artikel 1, op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, deze zijn waarin artikel 5 voorziet maar beperkt tot maximum 9 jaar." HOOFDSTUK III. - Lonen in 2005

Art. 3.De minimumlonen per categorie van het voltijds tewerkgesteld personeel, zoals beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003 tot bepaling van de functieclassificatie voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productie-ateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (koninklijk besluit van 16 december 2005, Belgisch Staatsblad van 3 maart 2006), zullen, van 1 januari 2005 tot 31 december 2005, gebaseerd worden op de loonschalen opgenomen in bijlage 1 die wezenlijk deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze loonschalen zijn een minimumbasis.

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 14 verbinden de werkgevers er zich toe om, in 2005, de bijkomende middelen toegekend door de Franse Gemeenschap in het kader van het akkoord met de non-profit van juni 2000, aan te wenden voor het verhogen van de loonmassa om aldus een verbetering van de lonen mogelijk te maken tot het bedrag van de eindejaarspremie, zoals voorzien in de artikelen 12 en 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en tot 92 pct. van de loonschalen bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2002 tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor de sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van het Waalse Gewest : de "Entreprises de Formation par le Travail", de "Organismes d'Insertion Socio-Professionnelle", de "Centres Régionaux d'Intégration pour les populations d'origine étrangère", de "Missions Régionales pour l'Emploi" en de "Centres de Formation et/ou de réadaptation Professionnelle agréés par l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (koninklijk besluit van 24 augustus 2005, Belgisch Staatsblad van 8 november 2005).

De voorgaande alinea is niet van toepassing als de jaarlijkse loonmassa van de instelling gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de eindejaarspremie, zoals bepaald in de artikelen 12 en 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, of gelijk aan of hoger dan 92 pct. van de loonschalen bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2002.

Art. 4.Overeenkomstig het artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 21 september 1981, moet de deeltijds tewerkgestelde werknemer, voor een zelfde of gelijkwaardige arbeid, een loon krijgen proportioneel aan dat van de voltijds tewerkgestelde werknemer (Belgisch Staatsblad van 6 oktober 1981). HOOFDSTUK IV. - Anciënniteit

Art. 5.De anciënniteit die in aanmerking zal worden genomen voor het bepalen van het loon van de werknemers, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, is de anciënniteit vermeld in de arbeidsovereenkomst en, ten minste, de anciënniteit in de instelling.

Art. 6.Voor de werknemers wier anciënniteit op 1 januari 2003 geneutraliseerd werd, wegens hun rekwalificatie als werknemer in het kader van werkgelegenheidsprogramma's, wordt deze neutralisatie gehandhaafd.

Art. 7.In 2004 wordt in de sectors van de jongerencentra en de jeugdorganisaties, zoals bepaald in artikel 1, de anciënniteit in aanmerking genomen die vermeld wordt in het artikel 2, 2de lid, van deze overeenkomst.

Art. 8.In 2005 wordt in de sectors van de jongerencentra en de jeugdorganisaties, zoals bepaald in artikel 1, de anciënniteit in aanmerking genomen die vermeld wordt in het artikel 5 van deze overeenkomst, behalve voor de werknemers wier anciënniteit op 1 januari 2003 beperkt werd tot een maximum van 8 jaar. Voor deze werknemers wordt de anciënniteit beperkt tot een maximum van 10 jaar.

Art. 9.In de sectors van de jongerencentra en de jeugdorganisaties, zoals bepaald in artikel 1, wordt de anciënniteit in aanmerking genomen die vermeld wordt in de arbeidsovereenkomst en, ten minste, de anciënniteit in de instelling, behalve voor de werknemers wier anciënniteit op 1 januari 2003 beperkt werd tot een maximum van 8 jaar. Voor deze werknemers zal de anciënniteit op de volgende wijze evolueren : - in 2005 zal, in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst die de volgende fase in de evolutie van de loonschalen zal moeten bepalen, het plafond worden bepaald op 14 jaar; - in 2006 zal het plafond worden bepaald op 18 jaar; - in 2007 zal het plafond worden bepaald op 22 jaar; - vanaf 2008 zal er geen enkel anciënniteitsplafond meer worden toegepast.

Dit artikel zal worden toegepast naarmate de hiertoe bestemde sommen worden vrijgemaakt door de Franse Gemeenschap; de plafonds zullen versneld afgeschaft worden zodra de regering van de Franse Gemeenschap, overeenkomstig haar verklaring van gemeenschapspolitiek, de nodige middelen zal toekennen om de werkelijke anciënniteit in aanmerking te nemen in de in het 1ste lid bedoelde instellingen.

Art. 10.De weddeschaalaanpassingen die gekoppeld zijn aan de anciënniteit zullen worden toegepast op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardatum van het contract. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 11.De minimumlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en worden aangepast volgens de modaliteiten bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997 betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de comsumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997).

Op het ogenblik van de ondertekening, is de spilindex 113,88 (basis 1996 = 100). HOOFDSTUK VI. - Eindejaarspremie

Art. 12.Er wordt overeengekomen om, vanaf 1 januari 2005, een eindejaarspremie toe te kennen aan de in artikel 1 bedoelde werknemers.

Deze eindejaarspremie is niet verschuldigd in de ondernemingen waar de loonschalen gelijk zijn aan of hoger dan het bedrag van de eindejaarspremie, zoals bepaald in de artikelen 12 en 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, en van 92 pct. van de loonschalen bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor de sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van het Waalse Gewest : de "Entreprises de Formation par le Travail", de "Organismes d'Insertion Socio-professionnelle", de "Centres Régionaux d'Intégration pour les populations d'origine étrangère", de "Missions Régionales pour l'Emploi et les Centres de Formation et/ou de réadaptation Professionnelle agréés par l'Agence Wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (koninklijk besluit van 24 augustus 2005, Belgisch Staatsblad van 8 november 2005).

De referteperiode voor het berekenen van de eindejaarspremie loopt van 1 januari tot 30 september van het jaar dat in aanmerking wordt genomen.

Als de werknemer niet gedurende de ganse referteperiode tewerkgesteld werd door dezelfde werkgever, wordt het bedrag van de eindejaarspremie bepaald naar verhouding van het aantal dagen tewerkstelling in de onderneming gedurende de referteperiode.

Bovendien wordt het bedrag van de premie verminderd naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar die niet voortvloeien uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen betreffende jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, klein verlet, beroepsziekte, arbeidsongeval en bevallingsrust, ouderschapsverlof en ziekte- of ongevalperiodes, gedekt door een gewaarborgd loon.

Art. 13.Het minimumbedrag van deze eindejaarspremie bestaat uit een forfaitair gedeelte, dat verhoogd wordt met een variabel gedeelte. 1. Het forfaitair gedeelte wordt bepaald overeenkomstig het artikel 5, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 december 1987.2. Het variabele gedeelte bedraagt 2,5 pct.van het aan de werknemer verschuldigde loon voor de maand oktober van het lopende jaar, vermenigvuldigd met 12.

Als de werknemer zijn loon voor de maand oktober van het lopende jaar niet ontvangen heeft, wordt het loon dat als basis zou hebben gediend om zijn loon voor deze maand te berekenen, als dit verschuldigd was geweest, in aanmerking genomen.

Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers wordt het bedrag van de premie herleid naar rato van hun arbeidstijdstelsel.

De eindejaarspremie wordt betaald in eenmaal in de loop van de maand december van het lopende jaar. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 14.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 51 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, zal de eventuele herverdeling van de jaarmassa's in de inrichtingen waar het totaal van de lonen en voordelen gelijk is aan of hoger dan die bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, moeten worden besproken in de ondernemingsraad of, bij gebrek hieraan, in overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging of, bij gebrek hieraan, moeten worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

Art. 15.De partijen komen overeen dat de voordelen toegekend door deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen worden toegekend voorzover de regering van de Franse Gemeenschap het punt 3.2 van het raamakkoord voor de non-profitsector van de Franse Gemeenschap, ondertekend op 29 juni 2000 evenals het amendement gesloten op 12 mei 2004 tussen de regering van de Franse Gemeenschap en de sociale partners, integraal uitvoert.

Deze voordelen zullen aan de werknemers worden uitbetaald ten laatste in de maand die volgt op de uitbetaling door de betrokken administraties van de subsidies die erop betrekking hebben. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2004 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2005, met uitzondering van de artikelen 1, 9 en 16 die van kracht blijven voor onbepaalde tijd.

Voor wat betreft de artikelen 1, 9 en 16, kan deze collectieve arbeidsovereenkomst door iedere partij opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden in 2004 en 2005 voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies Lonen vanaf 1 januari 2005, spilindex 113,88 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^