gepubliceerd op 11 oktober 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek
4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 508/4, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 maart 2002;
Gelet op advies 33.344/2 van de Raad van State, gegeven op 3 juli 2002;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° 15 % volgens het aantal inwoners van het gerechtelijk arrondissement aan wie in januari van het voorgaande jaar een inkomen is uitbetaald, met toepassing van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen »;b) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : « 5° 10 % volgens het aantal vonnissen van de jeugdrechtbank van het gerechtelijk arrondissement en laatstelijk bekendgemaakt door de Federale overheidsdienst Justitie »;c) de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt : « 6° 10 % volgens het aantal verdachte personen ten aanzien van wie een maatregel tot vrijheidsbeneming werd genomen in het gerechtelijk arrondissement en laatstelijk bekendgemaakt door de Federale Overheidsdienst Justitie ».
Art. 2.Onze Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN