gepubliceerd op 02 juni 2020
Koninklijk besluit houdende samenstelling en organisatie van de Interministeriële Commissie voor de strijd tegen namaak en piraterij ter uitvoering van de artikelen XV.58 en XV.59 van het Wetboek van economisch recht
4 MEI 2020. - Koninklijk besluit houdende samenstelling en organisatie van de Interministeriële Commissie voor de strijd tegen namaak en piraterij ter uitvoering van de artikelen XV.58 en XV.59 van het Wetboek van economisch recht
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Wetboek van economisch recht, de artikelen XV.58 en XV.59, § 2, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten;
Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 24 mei 2017;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 april 2019;
Gelet op advies 65.972/1 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 5 juni 2019;
Overwegende het koninklijk besluit van 26 augustus 1938 tot instelling van de Interministeriële Economische Commissie, gewijzigd bij het besluit van het Regent van 14 augustus 1947;
Overwegende dat artikel XV.58 van het Wetboek van economisch recht erin voorziet dat de Koning de gepaste voorschriften en middelen om een coördinatie en een opvolging van de acties van de strijd tegen namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen, bepaalt;
Overwegende dat artikel XV.59, § 1, van hetzelfde Wetboek erin voorziet dat de bevoegde autoriteiten en overheidsdiensten, op eigen initiatief of op verzoek, elkaar de gepaste inlichtingen meedelen betreffende de implementatie van de strijd tegen namaak en piraterij bedoeld in titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 8, onderafdeling 1 van het boek XV van het Wetboek van economisch recht, en de activiteiten die in toepassing ervan tot optreden kunnen leiden;
Overwegende dat artikel XV.59, § 2, van hetzelfde Wetboek bepaalt dat de Koning de aard van de inlichtingen en informatie bedoeld in § 1 van dit artikel, alsook de modaliteiten voor de uitwisseling ervan tussen de bevoegde autoriteiten en overheidsdiensten, bepaalt;
Overwegende dat een formele coördinatie dient te worden georganiseerd in de strijd tegen namaak en piraterij, die momenteel op een ad hoc basis gebeurt binnen een werkgroep van het Comité van de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de Economische Sectoren (ICCF) binnen de Interministeriële Economische Commissie (IEC); dat een gecoördineerde actie op nationaal niveau nodig is en het mogelijk zal maken dit fenomeen doeltreffender aan te pakken, dat niet alleen een bedreiging voor de economie en de werkgelegenheid vormt, maar in bepaalde sectoren ook voor de gezondheid en de veiligheid van de consumenten;
Overwegende dat de IEC over een algemene bevoegdheid van interministeriële coördinatie beschikt; dat zij over een georganiseerd secretariaat beschikt dat het mogelijk maakt om op efficiënte wijze van de beschikbare middelen gebruik te maken;
Overwegende dat de oprichting van een Interministeriële Commissie voor de strijd tegen namaak en piraterij kadert binnen een nauwere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op Europees en internationaal niveau; dat een samenwerking in deze context moet worden ontwikkeld met het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten opgericht door de verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012;
Overwegende dat het de bedoeling van de wetgever is dat "deze Commissie zou een orgaan moeten zijn waarin de inlichtingen en de ervaringen van de diverse overheidsdiensten en instanties geconfronteerd met namaak en piraterij worden uitgewisseld. Zij zou als bestemming hebben een bevoorrechte plaats van reflectie te worden wat betreft de te zetten stappen door de overheidsdiensten inzake de strijd tegen namaak en zij zou aan de bevoegde diensten voorstellen kunnen doen die de aanpak van deze problematiek zou betreffen" (Parl.
St., Kamer, 2006-2007, nr. 51-2852/001, blz. 62);
Overwegende dat de Commissie niet over beslissingsbevoegdheid zal beschikken voor wat betreft de vaststelling van richtlijnen en prioriteiten van het strafrechtelijk beleid in de strijd tegen namaak en piraterij;
Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Justitie, de Minister van Financiën, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, binnen de Interministeriële Economische Commissie, een Interministeriële Commissie voor de strijd tegen namaak en piraterij opgericht, hierna "de Commissie" genoemd.
Art. 2.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden die specifiek zijn toegekend aan de minister bevoegd voor Justitie en aan de procureurs-generaal door de artikelen 151 van de Grondwet en 143bis, 143quater en 146bis van het Gerechtelijk Wetboek, heeft de Commissie als opdracht de acties ter bestrijding van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten te coördineren en op te volgen om de uitvoering van de respectieve taken van algemeen belang van de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, en meer bepaald: 1° met alle geschikte middelen en in naleving van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, de coördinatie van de activiteiten van bestrijding van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, te waarborgen;2° relevante, objectieve en vergelijkbare informatie en gegevens te verzamelen, te analyseren en te verspreiden met betrekking tot het fenomeen van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten bij de bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, bij andere betrokken personen en instanties;3° een advies te geven en aanbevelingen te doen aan de bevoegde autoriteiten, op eigen initiatief of op verzoek, over elk vraagstuk in verband met de strijd tegen namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten;4° opleidingsacties te organiseren voor de personeelsleden van de bevoegde autoriteiten, alsmede sensibiliseringsacties voor burgers, consumenten en economische actoren met betrekking tot het fenomeen van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten;5° toe te zien op het creëren van synergiën tussen de bevoegde autoriteiten met het oog op een operationele samenwerking in de strijd tegen namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten. § 2. Wat de vraagstukken betreft die tot haar bevoegdheid behoren, kan de Commissie het onderzoek van één of meer vraagstukken toevertrouwen aan een beperkte werkgroep samengesteld uit alle of een deel van haar leden en, in voorkomend geval, uit personen vermeld in artikel 7, eerste lid. § 3. De taak bepaald in paragraaf 1, 5°, wordt toevertrouwd aan een werkgroep die binnen de Commissie wordt opgericht. Het voorzitterschap van deze werkgroep wordt waargenomen door de directeur-generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie of door de persoon die hij aanwijst.
Art. 3.De operationele samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten bepaald in artikel 2, § 1, 5°, kan met name bestaan uit een verwerking, met inbegrip van de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten, van inlichtingen en informatie, waaronder eventueel persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 1), van de Algemene verordening gegevensbescherming. Deze inlichtingen en informatie omvatten met name naam en voornaam, geslacht, geboortedatum, geboorteplaats, geografisch adres, telefoonnummer, elektronisch adres, IP-adres, rijksregisternummer, burgerlijke stand, familiale banden, sociale mediaprofielen, bankrekeningnummer, nummerplaat, ondernemingsnummers en nummers van vestigingseenheidsnummers toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen en aanverwante informatie.
Het doel van de verwerking van persoonsgegevens in het raam van de werking van de Commissie is het identificeren en voorkomen van daden van namaak en piraterij, het identificeren van de plegers van dergelijke daden, het beoordelen van de omvang en de economische gevolgen van namaak en piraterij alsmede de evaluatie van de toepassing van nieuwe middelen om namaak en piraterij te bestrijden.
Elke bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die zij in het raam van de werking van de Commissie uitvoert.
De verwerking van gegevens wordt uitgevoerd in overeenstemming met het wettelijk kader van elke bevoegde autoriteit.
De verwerking van persoonsgegevens in het raam van de werking van de Commissie is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de in het tweede lid genoemde doeleinden te bereiken.
De bevoegde autoriteiten treffen passende technische en organisatorische maatregelen om bij de uitwisseling van de inlichtingen en informatie bedoeld in het eerste lid een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen.
De persoonsgegevens mogen niet langer door de Commissie bewaard worden dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze verwerkt worden met een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en rechterlijke procedures en rechtsmiddelen.
Art. 4.§ 1. De Commissie is samengesteld uit de volgende leden: 1° ten minste een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 2° ten minste een vertegenwoordiger van de Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën; 3° ten minste een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Economische Reglementering van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 4° ten minste een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Justitie;5° ten minste een vertegenwoordiger van de Federale Politie;6° ten minste een vertegenwoordiger van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV);7° ten minste een vertegenwoordiger van het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG). § 2. Het lid van het College van procureurs-generaal belast met de materie van de financiële, fiscale en economische criminaliteit, of de magistraat die hij aanwijst, woont eveneens de zittingen van de Commissie bij. § 3. De Commissie benoemt uit haar midden een van de leden, bedoeld in paragraaf 1,tot voorzitter voor een hernieuwbare periode van twee jaar.
Art. 5.De Commissie vergadert ten minste twee keer per jaar op uitnodiging van haar voorzitter.
Art. 6.De Commissie beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van de instellingen bedoeld in artikel 4, § 1, aanwezig is. De resoluties en de standpunten van de Commissie worden, in de mate van het mogelijke, bij consensus genomen. Indien geen consensus bereikt kan worden, worden de resoluties en standpunten genomen met een drie vierde meerderheid van de instellingen.
Art. 7.Het staat de Commissie vrij om externe deskundigen of alle personen waarvan de medewerking nuttig is voor haar werkzaamheden, uit te nodigen.
De aanduiding van deskundigen of andere personen bedoeld in het eerste lid, maakt het voorwerp uit van een consensus binnen de Commissie.
De eerder geanonimiseerde inlichtingen en informatie die aan de deskundigen worden verstrekt, blijven beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor hun medewerking aan de werkzaamheden van de Commissie en mogen alleen in het kader van die werkzaamheden worden gebruikt.
Art. 8.Het secretariaat van de Commissie wordt verzorgd door het secretariaat van de Interministeriële Economische Commissie.
De documenten worden in het Frans en in het Nederlands opgemaakt. De debatten worden gevoerd in de taal van de tussenkomende partijen. De processen-verbaal worden in de twee talen opgemaakt.
Art. 9.De vergaderingen van de Commissie zijn niet openbaar.
De Commissie beslist over de publiciteit die aan haar werkzaamheden moet worden gegeven.
Art. 10.De voorzitter van de Commissie, de leden, het secretariaat, de deskundigen en alle andere genodigden of betrokkenen bij het werk van de Commissie of haar werkgroepen zijn geheimhouding verschuldigd wat betreft de vertrouwelijke documenten en informatie en de inhoud van de debatten waarvan zij kennis genomen hebben.
De voorzitter kan een lid tot de orde roepen of schorsen na het gehoord te hebben.
Art. 11.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Interministeriële Economische Commissie.
Art. 12.Het mandaat van de leden van de Commissie is onbezoldigd.
Art. 13.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, N. MUYLLE De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Financiën, A. DE CROO De Minister van Binnenlandse zaken, P. DE CREM De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK De Minister van Landbouw, D. DUCARME