Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 11 juni 1999

Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1999014138
pub.
11/06/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999014138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd door de wet van 30 april 1947, inzonderheid op de bijlagen 14 en 17;

Gelet op het veiligheidshandboek, document 30, van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart;

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, evenals op artikelen 38, 39, 40, 41 en 42, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 43, § 2, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 december 1989;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerluchtvaart, inzonderheid op artikelen 18, 19 en 53;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 april 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 april 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een nieuwe wettelijke regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie nog niet in werking is getreden op het ogenblik dat het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State wettelijk dient gevraagd te worden;

Overwegende dat het wetsvoorstel in kwestie, met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de luchtvaartpolitie in de federale politie, de inwerkingtreding met terugwerkende kracht op 1 maart 1999 voorziet;

Overwegende dat volgens het wetsvoorstel in kwestie artikel 42 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart gewijzigd wordt en dat de Koning belast wordt met de regulering van de certificatie en opleiding van het personeel van de luchthaven- en luchtvaartinspectiediensten;

Overwegende dat de continuïteit van de dienst vereist dat een reglementaire wijziging gelijktijdig met de wetswijziging geschiedt;

Overwegende dat er overeenkomstig de normen en aanbevelingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart (CEAC) evenals overeenkomstig de bepalingen van de bilaterale luchtvaartbeveiligingsakkoorden onmiddellijk voorschriften dienen te worden opgelegd voor de opleiding en certificatie van het beveiligings- en veiligheidspersoneel werkzaam op de luchthaven Brussel-Nationaal;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging : opleidingscentrum deel uitmakend van het Bestuur van de Luchtvaart en mede ressorterend onder het ICAO-CEAC Europees Opleidingsinstituut Luchtvaartbeveiliging (European Aviation Security Training Institute - EASTI), dat de opleidingsprogramma's verzekert tot het bekomen van de certificaten, bevoegdverklaringen en type-bevoegdverklaringen bedoeld bij dit besluit;

Certificaat : getuigschrift afgeleverd door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waaruit blijkt dat een persoon voldoet aan de gestelde voorwaarden inzake opleiding zoals bepaald in onderhavig besluit;

Veiligheidscontrole : maatregelen waardoor het binnenbrengen kan voorkomen worden van wapens of goederen die kunnen gebruikt worden om wederrechtelijke daden te stellen;

Toegangscontrole : controle bij wijze van identificatiebadges, toegangsbewijzen, magneetkaarten of andere elektronisch gecodeerde kaarten;

CBT (computer based training) B examen : examen afgenomen aan de hand van een computersysteem;

Luchthavenexploitant : de exploitant van de luchthaven Brussel-Nationaal, zijnde de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company'' (B.I.A.C.);

Hoofdinspecteur : de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart in zijn hoedanigheid van hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspecties;

Mandaat : vergunning of ambt toegekend door de Koning, de Minister belast met het bestuur van de luchtvaart, of zijn gemachtigde, waaruit blijkt dat een persoon over de bevoegdheid beschikt tot uitoefening van bepaalde voorrechten zoals omschreven bij de artikelen 38, 39 en 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart;

Bevoegdverklaring of type-bevoegdverklaring : als onderdeel van het certificaat, een nadere omschrijving van de door de houder genoten opleiding; als onderdeel van het mandaat, een nadere omschrijving van de voorrechten verbonden aan dat mandaat;

Voorrechten : bevoegdheden die mogen uitgeoefend worden op grond van een mandaat en bevoegdverklaringen;

Luchthavenreglement : de reglementen uitgewerkt door de N.V. B.I.A.C. in uitvoering van de artikelen 176 bis en 194 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

Veiligheid (safety) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om een veilig verloop te verzekeren van de burgerlijke luchtvaart, met uitsluiting van maatregelen of middelen ter beveiliging van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden;

Beveiliging (security) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om de burgerlijke luchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de luchthaven Brussel- Nationaal. HOOFDSTUK III Bepalingen gemeen aan alle certificaten en mandaten

Art. 3.Om een bevoegdheid uit te oefenen zoals omschreven bij de artikelen 38, 39 en 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart, moet de betrokkene beschikken over het met zijn functie overeenstemmend mandaat en de daarbij horende bevoegdverklaring.

Art. 4.§ 1. De mandaten voor de leden van de luchthaveninspectie zijn : 1° hulpagent;2° agent;3° inspecteur;4° adjunct-hoofdinspecteur;5° hoofdinspecteur, ieder met respectievelijke bevoegdverklaringen beveiliging of veiligheid, met uitzondering van de hoofdinspecteur. § 2. De type bevoegdverklaringen voor de leden van de luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging zijn : 1° toegangscontrole;2° veiligheidscontrole;3° veiligheidscontrole met conventionele X-ray apparatuur;4° veiligheidscontrole met behulp van Vivid-apparatuur;5° veiligheidscontrole met behulp van Magal-apparatuur;6° veiligheidscontrole met behulp van Invision CTX5500DS-apparatuur;7° veiligheidscontrole met behulp van decompressiekamer. § 3. Aan iedere houder van een mandaat wordt een legitimatiekaart afgeleverd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van Luchtvaart.

Art. 5.De opleiding tot het bekomen van de in dit besluit bedoelde certificaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen evenals de daartoe opgelegde theoretische, CBT en de psychotechnische proeven worden georganiseerd door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging. Dit centrum levert tevens de bij dit besluit bedoelde certificaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen af. Het organiseert ook de opfrissingskursussen en daaraan gekoppelde proeven met het oog op het verlengen van mandaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen.

Art. 6.De leden van de luchthaveninspectie onthouden zich van iedere handeling en iedere meningsuiting die afbreuk zou kunnen doen aan het aanzien van de luchthaveninspectie of zijn activiteiten zou kunnen schaden. Zij zijn verplicht tegenover elke onbevoegde persoon alsook tegenover het publiek geheimhouding te bewaren met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen welke in de uitoefening van hun functie of in het kader van hun activiteit te hunner kennis wordt gebracht. Deze geheimhoudingsplicht geldt evenzeer met betrekking tot alle gegevens en inlichtingen, die aan betrokkenen ter kennis worden gebracht naar aanleiding van hun opleiding tot het bekomen van certificaten of bevoegdverklaringen inzake luchthaveninspectie bij het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook na beëindiging van hun mandaat.

Art. 7.De Minister die met het bestuur van de luchtvaart is belast bepaalt de onverenigbaarheden verbonden aan de uitoefening van de mandaten van luchthaveninspectie.

Art. 8.. De Minister die met het bestuur van de luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart weigeren of ontnemen het mandaat aan de houder : 1° indien bewezen is dat de houder aan de drank verslaafd is of verdovende middelen gebruikt;2° indien de houder veroordeeld is geweest tot een criminele straf of tot enige straf wegens aanslag op de inwendige of uitwendige veiligheid van de Staat;3° indien de houder tweemaal met een correctionele straf veroordeeld is geweest wegens een misdrijf tegen de luchtvaartbeveiligingswetgeving.

Art. 9.De Minister die met het bestuur van de luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan de houder van een mandaat aan een geneeskundig onderzoek of aan een examen over kennis en bekwaamheid onderwerpen om vast te stellen of de betrokkene nog steeds de lichamelijke en geestesgeschiktheid en de kennis en bekwaamheid bezit die vereist zijn voor het bekomen van het mandaat en van de erbij horende bevoegdverklaring. De oproeping tot het onderzoek of tot het examen moet met redenen omkleed zijn.

Art. 10.De Minister die met het bestuur van de luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan, na betrokkene gehoord te hebben, het mandaat schorsen of de er door verleende bevoegdheid beperken : 1° tot de datum der definitieve uitslagen van het onderzoek of de examens bedoeld in artikel 9.De duur van de schorsing of van de beperking van het mandaat mag evenwel niet meer dan zestig dagen bedragen, behalve zo de betrokkene niet opkomt voor het onderzoek of de examens, waarvoor hij wordt opgeroepen; 2° voor de duur van elke strafvordering welke één der veroordelingen als bedoeld in artikel 8,2° of 3° kan medebrengen.

Art. 11.§ 1. De Minister belast met het bestuur van de luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan, na betrokkene gehoord te hebben, het mandaat en de er desgevallend deel van uitmakende bevoegdverklaringen of type-bevoegdverklaringen intrekken, het mandaat schorsen of de er door verleende bevoegdheid beperken : 1° bij tekortkoming op het stuk van lichaams- of geestesgeschiktheid, gebrek aan bekwaamheid of gemis aan kennis, blijkend uit het onderzoek of de examens als bedoeld in artikel.9. In dit geval zal de houder van het mandaat opnieuw aanspraak kunnen maken op dat mandaat nadat hij is geslaagd voor hetzelfde onderzoek of voor dezelfde examens als deze bedoeld in artikel 9; 2° hetzij definitief, hetzij voor de duur die hij bepaalt, bij nalatigheid in de functies die op grond van het mandaat mogen uitgeoefend worden. § 2. De luchthavenexploitant licht de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart onmiddellijk in wanneer de houder van een mandaat niet langer door hem is tewerkgesteld in een functie die dit mandaat vereist. Het mandaat wordt in dat geval onmiddellijk ingetrokken. HOOFDSTUK IV Certificatie luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging Afdeling 1. - Mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met

bevoegdverklaring beveiliging.

Art. 12.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging verleent aan de houder de bevoegdheid om : 1° binnen de voorwaarden gesteld door artikel 40 van voormelde wet over te gaan tot veiligheids- en toegangskontroles of deze kontroles onder zijn leiding en verantwoordelijkheid te gelasten aan hulpagenten en agenten van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging voor zover hij beschikt over de vereiste type-bevoegdverklaringen voor de gebruikte veiligheidsapparatuur;2° overeenkomstig artikel 38, § 5 van voormelde wet vracht, bestemd voor het luchtvervoer, aan een veiligheidscontrole te onderwerpen of die veiligheidscontrole onder zijn leiding en verantwoordelijkheid te gelasten aan hulpagenten en agenten van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging voor zover hij beschikt over de vereiste type-bevoegdverklaringen voor de gebruikte veiligheidsapparatuur;3° overeenkomstig artikel 39, § 1, 2° van voormelde wet de misdrijven tegen voormelde wet vast te stellen en te verbaliseren naar aanleiding van de toegangs- of veiligheidscontroles bij het aan boord gaan van een luchtvaartuig of bij de overgang van landzijde naar luchtzijde op de luchthaven Brussel-Nationaal;4° overeenkomstig artikel 39, § 1, 1° van voormelde wet toezicht te houden op en inbreuken vast te stellen tegen de luchthavenreglementen;5° overeenkomstig artikel 39, § 1,4° van voormelde wet toezicht te houden op het lokaal luchthavenbeveiligingsplan .

Art. 13.Om het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging te verkrijgen moet de kandidaat : 1° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan een maand met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;2° lid uitmaken van het statutair personeel van de luchthavenexploitant;3° voorgedragen worden door de luchthavenexploitant aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart;4° over het certificaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging beschikken waaruit blijkt dat de houder de bij bijlage I tot dit besluit bedoelde opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor de betreffende theoretische, praktische, CBT en psychotechnische proeven;dit certificaat dient ten hoogste drie jaar voorafgaand aan de datum van toekenning van het mandaat afgeleverd te worden; 5° slagen voor de bij bijlage I tot dit besluit bedoelde examens;6° de eed afgelegd hebben voor de hoofdinspecteur.

Art. 14.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met de bevoegdverklaring beveiliging wordt door Ons toegekend.

Art. 15.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met de bevoegdverklaring beveiliging is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden. Het wordt hernieuwd door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. Afdeling 2. - Mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van

luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging

Art. 16.Op voordracht van de luchthavenexploitant en de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart wordt een mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging door Ons toegekend.

Art. 17.Het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging verleent aan de houder de bevoegdheid om, onder het gezag van de hoofdinspecteur : 1° de voorrechten uit te oefenen van het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging;2° de leiding te voeren over de hulpagenten, agenten en inspecteurs van de luchthaveninspectie met de bevoegdverklaring beveiliging.

Art. 18.Om het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging te verkrijgen moet de kandidaat : 1° de voorrechten hebben uitgeoefend van inspecteur van luchtvaartpolitie of luchthaveninspectie en over ten minste negen jaar ervaring beschikken op het domein van de luchtvaartbeveiliging op de betreffende luchthaven;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan een maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° lid uitmaken van het statutair personeel van de betreffende luchthavenexploitant . HOOFDSTUK V Certificatie luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid Afdeling 1. - Mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met

bevoegdverklaring veiligheid

Art. 19.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid verleent aan de houder de bevoegdheid om : 1° de voorrechten uit te oefenen van het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid;2° overeenkomstig artikel 39 § 1, 3° van voormelde wet ongevallen vast te stellen langs de luchtzijde van de luchthaven;3° overeenkomstig artikel 39 § 1, 1° van voormelde wet inbreuken vast te stellen tegen het luchthavenreglement die de veiligheid betreffen.

Art. 20.Om het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid te verkrijgen moet de kandidaat : 1° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan een maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;2° lid uitmaken van het statutair personeel van de luchthavenexploitant;3° voorgedragen worden door de luchthavenexploitant aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart;4° over het certificaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid beschikken waaruit blijkt dat de houder de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor de betreffende theoretische, praktische, CBT en psychotechnische proeven;dit certificaat dient ten hoogste drie jaar voorafgaand aan de datum van toekenning van het mandaat afgeleverd te worden; 5° slagen voor de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde examens;6° de eed afgelegd hebben voor de hoofdinspecteur.

Art. 21.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid wordt door Ons toegekend.

Art. 22.Het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden. Het wordt hernieuwd door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. Afdeling 2. - Mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van

luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid

Art. 23.Op voordracht van de luchthavenexploitant en de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart wordt één mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid door Ons toegekend.

Art. 24.Het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid verleent aan de houder de bevoegdheid om onder het gezag van de hoofdinspecteur : 1° de voorrechten uit te oefenen van het mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid;2° de leiding te voeren over de hulpagenten, agenten en inspecteurs van de luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid.

Art. 25.Om het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid te verkrijgen moet de kandidaat : 1° de voorrechten hebben uitgeoefend van inspecteur van luchtvaartpolitie of luchthaveninspectie en over ten minste negen jaar ervaring beschikken op het domein van de luchtvaartveiligheid op de betreffende luchthaven;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan een maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° lid uitmaken van het statutair personeel van de betreffende luchthavenexploitant. HOOFDSTUK VI. - Examens

Art. 26.De Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart stelt een lijst op van personen die op grond van hun wetenschappelijke of technische kennis, ten persoonlijken titel, aangewezen worden om de examens voor het bekomen van de certificaten, de bevoegdverklaringen en de type bevoegdverklaringen af te nemen.

Art. 27.De examens bedoeld bij artikel 26 van dit besluit worden ingericht door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging.

Deze examens worden afgenomen door een commissie voorgezeten door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. Zij wordt door hem samengesteld uit personen van de in artikel 26 bedoelde lijst.

Art. 28.De Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart stelt het examenreglement vast. De beslissingen van de examencommissie worden genomen bij meerderheid van haar leden. Bij staking van stemmen is deze van de voorzitter beslissend. De beraadslagingen van de commissie zijn geheim. De resultaten van haar beraadslagingen worden in de notulen van de zitting opgetekend. De notulen worden door de commissieleden ondertekend.

Art. 29.Niemand mag bij een examen als lid van de commissie of als examinator optreden wanneer zijn echtgenoot of één van zijn bloed- of aanverwanten tot in de 4e graad aan dit examen deelneemt.

Art. 30.Elk bedrog of poging tot bedrog gedurende de examens heeft de uitsluiting voor gevolg.

Art. 31.De aanvragen tot deelname aan de examens worden ingediend bij de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart.

Art. 32.Niemand wordt meer dan driemaal toegelaten tot eenzelfde examen. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 33.§ 1. De personeelsleden van de luchthavenexploitant, die bij het van kracht worden van de wet tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie werkzaam waren bij de Dienst Luchthavenpolitie en -inspectie en houders waren van een mandaat van inspecteur van luchtvaartpolitie of aan alle voorwaarden voldeden om dergelijk mandaat te bekomen, zijn vrijgesteld van de examens bedoeld bij de bijlagen I en II tot dit besluit, mits zij vóór 31 december 2000 een specifieke opleiding hebben gevolgd, waarvan de modaliteiten bepaald worden door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. In afwachting geldt onderhavig besluit : 1° voor de voormelde personeelsleden van de vroegere luchthavenpolitie als voorlopig mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging;2° voor de voormelde personeelsleden van de vroegere Luchthaveninspectie als voorlopig mandaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid. Deze vrijstelling geldt niet voor de type-bevoegdverklaringen Invision, Magal, Vivid en decompressiekamer. § 2. Aan de personeelsleden van de luchthavenexploitant, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de functies uitoefenen van « Security Manager » en « Airport en Cargo Operations Manager » wordt het mandaat toegekend van respectievelijk adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging en van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid,

Art. 34.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 35.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

Bijlage I Opleiding en examen voor het verkrijgen van het certificaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging I. De theoretische opleiding behelst een kursus met een totale duur van 268 uren, verstrekt door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waarvan het programma als volgt bepaald is : De basisopleiding Luchtvaartbeveiliging behelst een kursus met een totale duur van 88 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring toegangscontrole behelst een kursus met een totale duur van 16 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring veiligheidscontrole behelst een kursus met een totale duur van 24 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring conventionele X-ray behelst een kursus met een totale duur van 24 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring VIVID behelst een kursus met totale duur van 24 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring MAGAL behelst een kursus met totale duur van 24 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring INVISION CTX 5500 DS behelst een kursus met totale duur van 64 uren.

De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring decompressie behelst een kursus met totale duur van 4 uren.

Deze opleidingen worden in de volgorde zoals hierboven bepaald, met uitzondering wat de volgorde betreft van de opleiding decompressie, verstrekt door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waarvan de programma's als volgt bepaald zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de eerstaanwezende inspecteurs van de luchthaveninspectie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

Bijlage II Opleiding en examen voor het verkrijgen van het certificaat van inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid I. De theoretische opleiding behelst een kursus met een totale duur van 120 uren, verstrekt door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waarvan het programma als volgt bepaald is : BASISOPLEIDING LUCHTVAARTVEILIGHEID Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de eerstaanwezende inspecteurs van de luchthaveninspectie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

^