Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 januari 2025
gepubliceerd op 21 maart 2025

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2025002057
pub.
21/03/2025
prom.
30/01/2025
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, wijzigt het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie.

De bevoegdheden van de luchthaveninspecteurs zijn omschreven in artikel 39, § 1, van de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, waarin is bepaald dat de leden van de luchthaveninspectie ressorterend onder de exploitant van de luchthaven voor deze bevoegdheden steeds onder het gezag van de hoofdinspecteur en de adjunct-hoofdinspecteur van de luchthaveninspectie staan;

Het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie beschrijft de opleidings- en certificatievoorwaarden waaraan de luchthaveninspecteurs met onder andere de bevoegdverklaring beveiliging dienen te voldoen. Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de luchthaven Brussel-Nationaal.

Het huidige besluit bepaalt dat de leden van de luchthaveninspectie, met name de inspecteurs, de adjunct-hoofdinspecteur en de hoofdinspecteur gemandateerd worden. Er is sprake van een hiërarchische en contractuele arbeidsrelatie tussen de inspecteurs luchthavenbeveiliging en de adjunct-hoofdinspecteur luchthavenbeveiliging enerzijds en de luchthavenexploitant anderzijds.

Daarnaast bestaat er tevens een functionele band met de hoofdinspecteur (de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart, hierna het DGLV), zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der Luchtvaart, die bepaald dat deze laatste de hoedanigheid heeft van "hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspecties".

Dit wettelijke functionele gezag is bovendien in overeenstemming met de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekcommissie naar de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 (doc., Ch., 54 1752/008), die in haar verslag herinnert aan de "toezichthoudende opdracht op het vlak van de veiligheid" die aan het DGLV is toevertrouwd (blz. 469, nummer 125).

De Commissie heeft ook overwogen dat, vanwege deze dubbele band van de luchthaveninspecteurs met enerzijds de luchthavenexploitant en anderzijds de hoofdinspecteur, d.w.z. de directeur-generaal van het DGLV, het wettelijke statuut van de luchthaveninspecteurs moet worden verduidelijkt;

Het is echter noodzakelijk eraan te herinneren dat, overeenkomstig artikel 39, § 1, van de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, de luchthaveninspecteurs hun taak uitoefenen aan de luchtzijde en niet aan de landzijde, waar de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 plaatsvonden.

Hoewel er geen verband kon worden gelegd tussen het wettelijke statuut van de luchthaveninspecteurs en het plaatsvinden van de terroristische aanslagen, achtte het DGLV het noodzakelijk om samen met de luchthavenexploitant het verband tussen de luchthaveninspecteurs en de hoofdinspecteur te onderzoeken.

Het bleek dat in het huidige besluit de functionele en hiërarchische band tussen de gemandateerde inspecteurs met bevoegdverklaring beveiliging enerzijds en de hoofdinspecteur anderzijds niet voldoende duidelijk is bepaald. Dit ontwerpbesluit beoogt de rapportagelijnen t.a.v. de adjunct-hoofdinspecteur en de hoofdinspecteur duidelijker te definiëren.

De verduidelijking van zowel de rapporteringslijnen als de functionele en hiërarchische band draagt bij tot een beter begrip en inzicht in de rol van de inspecteurs. Dit is tevens in het belang van de veiligheid van de luchtvaart en de nationale veiligheid in het algemeen.

De invoering bij dit besluit van de artikelen 18/1 en 18/2 verduidelijkt het wettelijke statuut van de luchthaveninspecteurs, met name wat betreft de functionele band tussen hen en de hoofdinspecteur, en biedt aldus een eenvoudige maar doeltreffende oplossing in het belang van de beveiliging.

De aanbeveling van de parlementaire onderzoekcommissie over de noodzaak om het wettelijke statuut van luchthaveninspecteurs te verduidelijken wordt dus uitgevoerd.

Bovendien zijn de aanstellingsvoorwaarden voor de adjunct-hoofdinspecteur met bevoegdverklaring beveiliging in het huidige besluit niet meer actueel, en dienen deze herwerkt te worden.

Het ontwerpbesluit bevat daarom actuele aanstellingsvoorwaarden die een hoog niveau van beveiliging op de luchthaven trachten te garanderen.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.

Artikel 1 van het ontwerpbesluit voegt een nieuw artikel 6/1 in om, tijdens de uitoefening van taken gerelateerd aan hun mandaat, het principe van onafhankelijkheid tussen de inspecteurs en adjunct-hoofdinspecteurs enerzijds, en de luchthavenexploitant anderzijds, te versterken.

De inspecteurs en adjunct-hoofdinspecteurs voeren hun taken uit in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving, het door DGLV gepubliceerde nationale programma voor de beveiliging van de luchtvaart en het door DGLV goedgekeurde beveiligingsplan voor de luchthaven. Hun taken bestaan voornamelijk uit het uitvoeren van of toezicht houden op een toegangscontrole, beveiligingscontrole of beveiligingsdoorzoeking, en het registreren en rapporteren van inbreuken op de wet door middel van processen-verbaal.

Ze kunnen in de uitoefening van deze bevoegdheden geen richtlijnen ontvangen vanwege de exploitant van de luchthaven, zoals bepaald in artikel 39, § 1, al. 2 van de voornoemde wet van 1937.

Dit vormt een belangrijk principe gelet op de hiërarchische en contractuele arbeidsrelatie die er bestaat met de luchthavenexploitant en de wens om te voorkomen dat deze relatie enige impact zou teweeg brengen op de activiteiten en de rapportering door de inspecteurs en de adjunct-hoofdinspecteur luchthaveninspectie aan hun hiërarchisch meerderen.

Art. 2.

Artikel 2 van het ontwerpbesluit wijzigt artikel 18 van het huidige besluit waarin de voorwaarden worden bepaald om een mandaat van adjunct-hoofdinspecteur met bevoegdverklaring beveiliging te verkrijgen, waarmee de houder ervan kan worden aangesteld tot adjunct-hoofdinspecteur luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging.

Artikel 2, 1° tot en met 3° bepalen algemene voorwaarden waaraan de adjunct-hoofdinspecteur dient te voldoen teneinde een mandaat te kunnen verkrijgen. Deze vereisen algemene kennis verworven op universitair niveau (master) en specifieke ervaring in zowel management als beveiliging.

Teneinde te voorzien in een gespecialiseerde opleiding, bepalen artikel 2, 4° en 5° dat de adjunct-hoofdinspecteur, net als de inspecteurs, de basisopleiding luchtvaartbeveiliging succesvol dient te volgen; alsook een opleiding luchtvaartbeveiliging van minimum 32 uur, georganiseerd door de International Civil Aviation Organisation (ICAO) of de European Civil Aviation Conference (ECAC).

Artikel 2, 6° bevestigt de vereiste om te beschikken over een luchthavenidentiteitskaart, zoals vereist in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart. De adjunct-hoofdinspecteur dient immers - net als de inspecteurs - een achtergrondonderzoek te ondergaan teneinde de luchthavenidentiteitskaart te bekomen. Om veiligheidsredenen vormt dit een essentiële voorwaarde om het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur te verkrijgen.

Art. 3.

Artikel 3 voegt een afdeling 3 in onder Hoofdstuk IV van het huidige besluit, genaamd "Functionele en hiërarchische band met de hoofdinspecteur". In deze afdeling worden de artikelen 18/1 en 18/2 ingevoegd, die de rapporteringslijn nader bepaalt tussen de inspecteurs luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging, de adjunct-hoofdinspecteur luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging en de hoofdinspecteur luchthaveninspectie.

Artikel 18/1 verduidelijkt de dagelijkse, operationele rapportering die in twee trappen gebeurt, zijnde in eerste instantie de inspecteurs ten aanzien van de adjunct-hoofdinspecteur, die vervolgens rapporteert aan de hoofdinspecteur. Deze bepaling verwijst ook naar de opdracht van de adjunct-hoofdinspecteur in het dagelijkse operationele beheer.

De regelmatige rapportering in twee trappen krachtens artikel 18/1 zou kunnen worden aangevuld met een periodieke driemaandelijkse rechtstreekse rapportering tussen luchthaveninspecteurs met bevoegdverklaring beveiliging en de hoofdinspecteur, volgens de voorwaarden die deze laatste stelt in krachtens zijn bevoegdheden bedoeld in artikel 39, § 1, al. 5 van de wet, het spreekt vanzelf dat de hoofdinspecteur de adjunct-hoofdinspecteur uitnodigt voor deze directe rapporteringssessies.

De rapporteringsmodaliteiten mogen de dagelijkse rapportering bedoeld in artikel 18/1 echter niet verstoren. Deze periodieke rapportering kon dus slechts een beperkt aantal keren per jaar worden uitgevoerd met een aantal daartoe aangewezen inspecteurs.

Artikel 18/2 maakt het echter mogelijk voor de inspecteurs om in uitzonderlijke of hoogdringende situaties rechtstreeks aan de hoofdinspecteur te rapporteren.

Deze rechtstreekse rapportering door een inspecteur aan de hoofdinspecteur kan met name plaatsvinden wanneer de beveiliging van de luchtvaart in het gedrang is of dreigt te komen, of wanneer de urgentie van de situatie gerelateerd aan hun mandaat een onmiddellijke informering of zelfs actie vereist. Het is aan de hoofdinspecteur om per geval de gegrondheid van verzoeken van luchthaveninspecteurs op basis van deze bepaling te beoordelen.

Zoals vermeld in verband met artikel 18/1, is het de verantwoordelijkheid van de hoofdinspecteur om de adjunct-hoofdinspecteur uit te nodigen voor deze rechtstreekse rapporteringssessies.

Er moet worden benadrukt dat deze mogelijkheid in overeenstemming is met de "cultuur van billijkheid" waarnaar wordt verwezen in artikel 2, 12° van Verordening (EU) nr.376/2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart (...).

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET


30 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der luchtvaart, zoals met name gewijzigd bij de wetten van 15 juni 2006, 30 december 2009, 22 december 2008 en 18 juni 2018, artikelen 5, 39 en 42;

Gelet op artikel 8, § 2, 2°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, die voorontwerpen van regelgeving waarvoor het advies van de Raad van State wordt gevraagd krachtens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vrijstelt van een effectentoetsing, wat het geval is;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 maart 2024;

Gelet op het advies 76.554/4 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de Ministerraad dit besluit heeft goedgekeurd op 19 april 2024, dus op een ogenblik dat de de Ministerraad geen lopende zaken behandelde, en dat het voormelde advies van de Raad van State van 17 juni 2024 enkel verzocht om formele verduidelijkingen toe te voegen aan de preambule; dat de voortzetting van de goedkeuringsprocedure van dit besluit in een periode van lopende zaken dus de normale voortzetting is van een procedure die werd ingeleid vóór de ontbinding van de Kamers, wat wordt aanvaard door de vaste rechtspraak van de Raad van State;

Gezien het gunstige advies van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 december 2024;

Gezien het gunstige advies van de regering van het Waalse Gewest van 14 november 2024;

Gezien de adviesaanvraag die op 13 september 2024 aan de Vlaamse Regering werd gericht en het uitblijven van een antwoord van deze laatste binnen de termijn van 60 dagen voorgeschreven door artikel 3, tweede lid, van het protocol van 24 april 2001Relevante gevonden documenten type protocol prom. 24/04/2001 pub. 19/09/2001 numac 2001014179 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie. Protocol tot regeling van de betrokkenheid van de Gewestregeringen bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer en van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen, alsook bij het ontwerpen van de regels betreffende de organisatie en de uitwerking van de veiligheid van het luchtverkeer op de regionale luchthavens en de openbare vliegvelden sluiten tot regeling van de betrokkenheid van de Gewestregeringen bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en voervoer;

Overwegende dat de inspecteurs en de adjunct-hoofdinspecteur met de luchthavenexploitant verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst;

Overwegende dat, losstaande van deze contractuele band, de inspecteurs, in toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten, met de hoofdinspecteur functioneel verbonden zijn;

Overwegende het nationale veiligheidsbelang om hun onderlinge samenwerking inzake luchthavenbeveiliging te verhelderen en te optimaliseren;

Overwegende de noodzaak om deze functionele en hiërarchische band die overeenkomstig het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten bestaat tussen de inspecteurs en de adjunct-hoofdinspecteur, te verduidelijken;

Overwegende dat deze functionele en hiërarchische band geenszins inhoudt dat contractuele medewerkers van de luchthavenexploitant dienen te worden aanzien als ambtenaren;

Overwegende dat de inspecteurs onderworpen zijn aan de leiding en het gezag van de adjunct-hoofdinspecteur overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk van 4 mei 1999, waaraan zij in eerste instantie rechtstreeks rapporteren;

Overwegende dat dient te worden verduidelijkt in welke gevallen de inspecteurs de mogelijkheid moeten hebben om rechtstreeks aan de hoofdinspecteur te rapporteren;

Overwegende de noodzaak om de aanstellingsvoorwaarden voor de adjunct-hoofdinspecteur te actualiseren;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999014138 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie sluiten houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de inspecteurs en van de adjunct-hoofdinspecteurs van de luchthaveninspectie wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende: « Bij de uitoefening van de taken gerelateerd aan hun mandaat zijn de inspecteurs en de adjunct-hoofdinspecteurs onafhankelijk ten aanzien van de luchthavenexploitant. »

Art. 2.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: « Om het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging te verkrijgen moet de kandidaat : 1° beschikken over een universitair diploma van het niveau master of gelijkwaardig;2° beschikken over minstens 5 jaar ervaring binnen het domein van beveiliging;3° beschikken over minstens 2 jaar managementervaring;4° de basisopleiding luchtvaartbeveiliging gevolgd hebben, zoals bepaald in bijlage I;5° een opleiding luchtvaartbeveiliging hebben gevolgd die, in afwijking van artikel 5, georganiseerd wordt door de International Civil Aviation Organisation (ICAO) of de European Civil Aviation Conference (ECAC), met een minimale duur van 32 uur;6° in het bezit zijn van een geldige luchthavenidentiteitskaart voor de desbetreffende luchthaven, zoals voorzien in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart.» 7° in het bezit zijn van een uittreksel uit het strafregister als bedoeld in artikel 596.1, van het Wetboek van Strafvordering.

Art. 3.In Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd die de artikelen 18/1 en 18/2 bevat, luidende: « Afdeling 3. - Functionele en hiërarchische band met de hoofdinspecteur

Art. 18/1.De adjunct-hoofdinspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging heeft de leiding over de dagelijkse operationele taken uitgevoerd door de inspecteurs van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging gerelateerd aan hun mandaat en rapporteert hierover aan de hoofdinspecteur.

Art. 18/2.De inspecteurs van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging kunnen in uitzonderlijke of hoogdringende situaties gerelateerd aan hun mandaat rechtstreeks rapporteren aan de hoofdinspecteur. »

Art. 4.De minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 januari 2025.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET


^