Etaamb.openjustice.be
Protocol van 24 april 2001
gepubliceerd op 19 september 2001

Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie. Protocol tot regeling van de betrokkenheid van de Gewestregeringen bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer en van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen, alsook bij het ontwerpen van de regels betreffende de organisatie en de uitwerking van de veiligheid van het luchtverkeer op de regionale luchthavens en de openbare vliegvelden

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2001014179
pub.
19/09/2001
prom.
24/04/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 APRIL 2001. - Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie. Protocol tot regeling van de betrokkenheid van de Gewestregeringen bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer en van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen, alsook bij het ontwerpen van de regels betreffende de organisatie en de uitwerking van de veiligheid van het luchtverkeer op de regionale luchthavens en de openbare vliegvelden


Gelet op artikel 6 van het protocol van 27 oktober 1999 tot regeling van de onderscheiden vormen van medewerking tussen de federale Regering en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen;

Overwegende het belang van een effectieve en zorgvuldige procedure van betrokkenheid, achten de federale en regionale regeringen het noodzakelijk duidelijke richtlijnen op te stellen bij de uitvoering ervan;

De federale Regering en de Gewestregeringen zijn bijgevolg het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Dit protocol is van toepassing op de betrokkenheid die voorgeschreven is door artikel 6, § 4, 3°, en artikel 6, § 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Art. 2.De federale Regering stuurt ieder ontwerp van regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer, alsook van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen met vermelding van dit protocol naar de Ministers-presidenten van de Gewestregeringen, alsook naar de bevoegde Ministers. Zij doet hetzelfde met ieder ontwerp van regels betreffende de organisatie en de uitwerking van de veiligheid van het luchtverkeer op de regionale luchthavens en de openbare vliegvelden.

De bevoegde Ministers van de Gewestregeringen melden onmiddellijk ontvangst van het ontwerp.

Art. 3.De federale Regering vraagt, behoudens uitzondering, de medewerking van de Gewesten aan de voorbereiding van de ontwerpen van regelgeving. Voor zover zij betrokken werden bij de realisatie van het ontwerp, verbinden de Gewestregeringen zich schriftelijk te antwoorden binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het ontwerp, hetzij met een akkoord, hetzij door opmerkingen te formuleren. Indien de gewestregeringen niet akkoord gaan met het betrokken ontwerp, hebben zij de mogelijkheid om binnen de vermelde termijn, het verzoek te formuleren om behandeling van het ontwerp in het Overlegcomité of binnen de bevoegde interministeriële conferentie.

Wanneer zij niet betrokken werden verbinden de Gewestregeringen zich schriftelijk te antwoorden binnen een termijn van 60 kalenderdagen.

Onder betrokkenheid wordt verstaan elke vorm van contact tussen de initiatiefnemende federale administratie en de bevoegde gewestelijke administraties en elke vorm van contact tussen de bevoegde federale minister en zijn bevoegde gewestelijke collega's bij de voorbereiding van het betrokken ontwerp van regelgevende tekst.

Deze betrokkenheid wordt bewezen aan de hand van briefwisseling tussen de partners en/of aan de hand van notulen van vergaderingen.

Art. 4.Bij dringende noodzakelijkheid kan de federale Regering de gewestregeringen verzoeken de termijnen bedoeld in artikel 3 terugbrengen tot 15 kalenderdagen (bij betrokkenheid) en tot 30 kalenderdagen (indien geen betrokkenheid). De dringende noodzakelijkheid wordt gemotiveerd.

Art. 5.Indien de federale Regering geen rekening houdt met de opmerkingen geformuleerd door de Gewestregeringen, wordt dit schriftelijk en uitdrukkelijk gemotiveerd ter kennis gesteld van de Ministers-presidenten van de Gewestregeringen, alsook van de bevoegde Ministers.

Brussel, 24 april 2001.

De Vice-Eerste Minister, federaal Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De federaal Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS De Minister-President van de Vlaamse Regering en Minister van Financiën, Begroting, Buitenlands beleid en Europese aangelegenheden, P. DEWAEL De Vice-President van de Vlaamse Regering en Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT De Minister van de Vlaamse Regering van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en Minister van Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwingen en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende medische hulp, J. CHABERT De Staatssecretaris van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende medische hulp, R. DELATHOUWER De Staatssecretaris van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Ruimtelijke ordening, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd vervoer van personen, W. DRAPS

^