Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 24 juni 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingen bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.4 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012377
pub.
24/06/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999012377/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingen bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.4 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4, eerste lid;

Gelet op het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op artikel 148decies 2.5, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 1986 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 september 1987 en 22 juli 1991;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, gegeven op 2 maart 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het, gelet op het grote aantal mensen en gelet op de grote risico's die zij inhouden, noodzakelijk is zonder uitstel de nodige maatregelen te treffen betreffende de erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingen die asbest verwijderen, teneinde de gezondheid van de werknemers te beschermen; dat dit eveneens noodzakelijk is om de rechtszekerheid voor alle ondernemingen te waarborgen, gelet op het grote aantal aanvragen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ondernemingen bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.4 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 1986 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 1987.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de Minister : de Minister van Tewerkstelling en Arbeid; de Administratie : de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden de ondernemingen voor asbestafbraak en -verwijdering ingedeeld in de verschillende klassen vastgesteld in bijlage I bij dit besluit.

De ondernemingen worden erkend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Alleen ondernemingen die zijn erkend volgens de bepalingen van dit besluit mogen de benaming »door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid erkende onderneming » dragen.

I. Erkenningsvoorwaarden

Art. 3.Ter verkrijging van een erkenning moet een onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving of met die van een andere lidstaat van de Europese Unie en haar hoofdzetel binnen een van de lidstaten hebben;2° ingeschreven zijn in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van de wetgeving van de lidstaat waar zij gevestigd is;3° voldoende financiële en economische draagkracht hebben, overeenkomstig een van de klassen vastgesteld in bijlage I;4° a) noch in staat van faillissement of van liquidatie verkeren, noch een gerechtelijk akkoord hebben verkregen of in een analoge toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure;b) niet het voorwerp zijn van een procedure van faillietverklaring, van gerechtelijk akkoord of van een andere soortgelijke procedure;5° niet geleid worden door een persoon die bij een vonnis met kracht van gewijsde veroordeeld is voor een misdrijf van dien aard dat zijn beroepsmoraliteit als ondernemer voor het afbreken of verwijderen van asbest is aangetast;6° aan zijn sociale en fiscale verplichtingen voldaan hebben gedurende de laatste twee jaar voor de aanvraag;7° over voldoende technische bekwaamheid beschikken inzake asbestafbraak en -verwijdering;8° de uitvoering van de asbestafbraak- en -verwijderingswerkzaamheden alleen toevertrouwen aan werknemers van de onderneming die zijn verbonden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en die de opleiding met jaarlijkse bijscholing, bedoeld in bijlage II, jaarlijks hebben gevolgd;9° over een vaste plaats beschikken waar de technische installaties, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen tussen twee werkzaamheden door worden opgeslagen;10° slechts personeel tewerkstellen dat ressorteert onder het paritair comité voor de bouw;11° ingeschreven zijn bij de registratiecommissie bedoeld in het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404, en 406 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en van het artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluiten van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, II.Erkenningsprocedure

Art. 4.§ 1. De aanvraag om erkenning of hernieuwing van erkenning dient te worden gericht, bij een per post aangetekend schrijven, aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.

Bij de aanvraag dienen de volgende documenten, bewijsstukken en inlichtingen te zijn gevoegd : 1° het soort werkzaamheden, bedoeld bii artikel 148decies 2.5.9.3.1., eerste lid van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, waarvoor de aanvraag is ingediend; 2° de in bijlage I bedoelde klasse waarvoor de aanvraag is ingediend;3° de documenten, bewijsstukken en inlichtingen vermeld in bijlage III, waaruit de keuze van de in bijlage I bedoelde klasse van onderneming waarvoor de aanvrager een erkenning vraagt, blijkt.Als het gaat om een eerste aanvraag, gelden de in bijlage I, § 2 en 3, bedoelde voorwaarden niet; 4° een kopie van de getuigschriften waaruit blijkt dat elk in artikel 3, 8°, bedoeld personeelslid de in hetzelfde artikel bedoelde opleiding met jaarlijkse bijscholing met vrucht heeft gevolgd;5° een kopie van de informatie en instructies bedoeld in artikel 13, 1°, van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk;6° het adres van de plaats bedoeld in artikel 3, 9°;7° de naam en het adres van het departement of de afdeling belast met het medisch toezicht van de betrokken dienst van de werkgever;8° specificatie van de technische procédés die worden gebruikt voor het soort werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;9° beschrijving van de technische kenmerken van de installaties en arbeidsmiddelen die bij deze werkzaamheden worden aangewend. § 2. De documenten, bewijsstukken en inlichtingen worden opgesteld in een van de drie landstalen. § 3. Indien de aanvraag alle in § 1 bedoelde documenten, bewijsstukken en inlichtingen bevat, bericht de Administratie aan de aanvrager de ontvangst van het volledige dossier binnen een termijn van dertig dagen.

Indien de aanvraag niet alle in § 1 bedoelde documenten, bewijsstukken en inlichtingen omvat, wordt het onderzoek van de aanvraag uitgesteld en brengt de Administratie de aanvrager hiervan op de hoogte. § 4. De Administratie mag, indien zij dit nodig acht, bijkomende documenten, bewijsstukken en inlichtingen eisen.

Art. 5.§ 1. De erkenning of hernieuwing van erkenning wordt door de Minister, op voorstel van de Administratie en na gunstig advies van de Medische arbeidsinspectie, toegekend voor een maximumduur van drie jaar. § 2. Het erkenningsbesluit kan bijzondere voorwaarden opleggen volgens het soort uitgeoefende werkzaamheden, bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.1., eerste lid van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, de gebruikte technische procédés, de kennisgeving van de bouwplaats en de scholing van het personeel. § 3. De erkenning is beperkt tot het soort werkzaamheden en tot de klasse waarvoor de aanvraag werd ingediend.

Art. 6.Wanneer de Minister de erkenning niet toekent, wordt de aanvrager van de redenen van de weigering in kennis gesteld.

De aanvrager beschikt over dertig kalenderdagen vanaf de dag van verzending, bij een ter post aangetekend schrijven, van de kennisgeving om bij de Minister beroep in te stellen; deze neemt een beslissing na advies van de Administratie.

Art. 7.De aanvraag om hernieuwing van erkenning moet ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de duur van de erkenning worden ingediend.

Zo niet vervalt de erkenning op de datum van verstrijking.

III. Slotbepalingen

Art. 8.De erkenning is in geen geval overdraagbaar aan een andere onderneming.

Art. 9.Iedere beduidende wijziging die tijdens de erkenningstermijn wordt aangebracht aan de in artikel 4 bedoelde documenten, bewijsstukken en inlichtingen moet onverwijld aan de Administratie worden medegedeeld.

Art. 10.Elk verzoek om wijziging van de bijzondere erkenningsvoorwaarden moet in de vorm van een aanvraag om hernieuwing van erkenning overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 worden ingediend.

Art. 11.Op voorstel van de Administratie kan de Minister de aan de onderneming toegekende erkenning schorsen of intrekken : - wanneer de onderneming werkzaamheden uitvoert waarvoor de erkenning niet is toegekend; - ingeval de bijzondere voorwaarden van het erkenningsbesluit niet worden nageleefd; - wanneer de in artikel 4 bedoelde documenten, bewijsstukken en inlichtingen op beduidende wijze zijn gewijzigd zonder de Administratie ervan te verwittigen; - ingeval de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming in verband met asbestafbraak- en -verwijdering niet worden nageleefd, met name bij gebrek aan technische installaties en apparatuur of een tekort qua aantal en kwaliteit, of bij ontstentenis van de voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.5; - wanneer de inspectie van de bouwplaats is belet.

De beslissing tot schorsing of intrekking van erkenning wordt gemotiveerd en bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis van de aanvrager gebracht. De datum van inwerkingtreding van de schorsing of intrekking, alsook de schorsingsduur, worden in de kennisgeving vermeld.

Art. 12.Op voorstel van de Administratie kan de Minister de aan de onderneming toegekende erkenning op het einde van het eerste erkenningsjaar onaangekondigd intrekken, wanneer de voorafgaande kennisgeving, bedoeld in artikel 148 decies 2.5.9.3.5 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, niet is geschied.

Art. 13.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Besluit van de Regent van 11 februari 1946, Belgisch Staatsblad van 3 en 4 april 1946.

Besluit van de Regent van 27 september 1947, Belgisch Staatsblad van 3 en 4 oktober 1947.

Koninklijk besluit van 28 augustus 1986, Belgisch Staatsblad van 19 september 1986.

Koninklijk besluit van 10 september 1987, Belgisch Staatsblad van 26 september 1987;

Koninklijk besluit van 22 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1991.

Bijlage I Klassen bedoeld bij artikel 2.

De erkende ondernemers worden ingedeeld in vijf klassen. § 1. Het maximumbedrag, exclusief BTW, van de afbraak- en verwijderingswerkzaamheden die, per aanneming en gelijktijdig, aan een ondernemer mogen worden gegund, wordt als volgt vastgesteld : klasse 1 : 2 500 000 BEF per aanneming en 10 000 000 BEF gelijktijdig klasse 2 : 5 000 000 BEF per aanneming en 20 000 000 BEF gelijktijdig klasse 3 : 20 000 000 BEF per aanneming en 80 000 000 BEF gelijktijdig klasse 4 : 50 000 000 BEF per aanneming en 200 000 000 BEF gelijktijdig klasse 5 : meer dan 50 000 000 BEF per aanneming en meer dan 200 000 000 BEF gelijktijdig § 2. Het totale omzetcijfer van de werkzaamheden tijdens twee van de laatste vijf jaar, vereist voor de erkenning in de verschillende klassen, bedraagt : klasse 1 : 2 000 000 BEF klasse 2 : 5 000 000 BEF klasse 3 : 20 000 000 BEF klasse 4 : 50 000 000 BEF klasse 5 : 100 000 000 BEF § 3. De volgende referenties zijn vereist voor de erkenning in de verschillende klassen. § 3.1. Abraak- en verwijderingswerkzaamheden uitgevoerd tijdens de jongste vijf jaar : klasse 1 : 2 van 500 000 BEF of 5 van 250 000 BEF klasse 2 : 2 van 1 000 000 BEF of 5 van 500 000 BEF klasse 3 : 2 van 2 000 000 BEF of 4 van 1 000 000 BEF of 7 van 500 000 BEF klasse 4 : 2 van 5 000 000 BEF of 7 van 1 000 000 BEF of 15 van 500 000 BEF klasse 5 : 1 van 20 000 000 BEF of 2 van 10 000 000 BEF of 4 van 5 000 000 BEF of 10 van 2 500 000 BEF § 3.2. Gemiddelde bezetting aan werklieden en kaderleden gedurende drie semesters, vrij te kiezen uit de vijf jaar vóór het semester waarin de aanvraag werd ingediend : klasse 1 : 3 werklieden - kaderleden klasse 2 : 10 werklieden 1 kaderlid klasse 3 : 25 werklieden 2 kaderleden klasse 4 : 35 werklieden 3 kaderleden klasse 5 : g 50 werklieden 4 kaderleden Als kaderpersoneel worden beschouwd : - de aannemer zelf voor de éénmanszaken, de gedelegeerd bestuurder of de zaakvoerder voor de vennootschappen; - de houders van een universitair diploma of van een diploma van niet-universitair hoger onderwijs; - de houders van een diploma van technisch onderwijs - technische afdeling - met volledig leerplan (STO of A2) of van onderwijs voor sociale promotie (STL of B1); - de houders van een getuigschrift van ondernemersopleiding; - de personen die gedurende ten minste tien jaar als meesterknecht werkzaam zijn geweest.

Met werklieden worden gelijkgesteld : 1° de erkende leerlingen;2° de zelfstandige helpers en de meewerkende vennoten;3° de technische bedienden. Deeltijds tewerkgestelde personen worden meegerekend naar verhouding van hun tewerkstelling.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage II De opleiding met jaarlijkse bijscholing, bedoeld in artikel 3, 8°, moet op een adequate en voor de betrokken werknemers passende manier worden georganiseerd, zodat zij de nodige kennis kunnen verwerven om de asbestafbraak- en -verwijdering zonder risico voor de gezondheid en veiligheid uit te voeren.

De basisopleiding, die minstens 32 uur moet duren, en de jaarlijkse training, die minstens 8 uur moet duren, is voor de helft gewijd aan praktijkoefeningen in de materiële omstandigheden van een bouwplaats voor de afbraak of verwijdering van asbest en/of asbesthoudende materialen.

De opleiding heeft ten minste betrekking op de volgende onderwerpen : - kennis van de gezondheidsrisico's bij blootstelling aan asbestvezels; - aanwending van asbest en asbesthoudende materialen in gebouwen en installaties; - asbestafbraak- en -verwijderingstechnieken en eraan verbonden risico's voor veiligheid en gezondheid; - het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen; - reglementering inzake de asbestafbraak- en -verwijderingsbouwplaats; - EHBO op de werkplaats; - eliminatie van asbestafval.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage III Lijst van documenten, bewijsstukken en inlichtingen bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, eerste lid § 1. 1° a) Voor de rechtspersonen : - de oprichtingsakte en alle statutenwijzigingen tot op het moment van de aanvraag; - de samenstelling van de raad van bestuur; - de lijst van de personen die de bevoegdheid hebben om de vennootschap te binden; - voor de kapitaalvennootschappen : een bewijs van goed zedelijk gedrag van iedere bestuurder of zaakvoerder; - voor de personenvennootschappen : een bewijs van goed zedelijk gedrag van iedere vennoot; b) voor de eenmanszaken : een nationaliteitsbewijs;2° de inschrijving in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van de wetgeving van de lidstaat waar hij gevestigd is : - voor België, het « Handelsregister - Registre du Commerce » of het « Ambachtsregister - Registre de l'artisanat »; - voor Oostenrijk, het « Firmenbuch »; - voor Denemarken, het « Handelsregistret », « Aktieselskabsregistret » of « Erhvervsregistret »; - voor Duitsland, het « Handelsregister » en de « Handwerksrolle »; - voor Griekenland kan verzocht worden om een verklaring onder ede voor de notaris betreffende de uitoefening van het beroep van aannemer van openbare werken; - voor Spanje, het « Registro Oficial de Contratistas del Ministerio de Industria y Energia »; - voor Finland, het « Kaupparekisteri »; - voor Frankrijk, het « Registre du Commerce » en het « Répertoire des métiers »; - voor Italië, het « Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato »; - voor Luxemburg, het « Registre aux firmes » en de « Rôle de la Chambre des métiers »; - voor Nederland, het « Handelsregister »; - voor Portugal, de « Commmissào de Alvaràs de Empresas de Obras Pùblicas e Particulares » « (C.A.E.O.P.P.) »; - voor het Verenigd Koninkrijk en voor Ierland kan de aannemer verzocht worden een attest van het « Register of Companies » of de « Registrar of Friendly Societies » over te leggen, of bij ontstentenis daarvan, een attest dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het desbetreffende beroep uit te oefenen in de lidstaat waar hij zich heeft gevestigd op een bepaalde plaats en onder een bepaalde handelsnaam. 3° een uittreksel uit het strafregister of, bij ontbreken daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie van de lidstaat waar hij gevestigd is en waaruit blijkt : a) dat hij niet in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, zijn werkzaamheden niet heeft stopgezet of niet een gerechtelijk akkoord heeft verkregen dan wel in een soortgelijke toestand verkeert;b) dat hij niet het voorwerp is van een procedure van faillietverklaring of van gerechtelijk akkoord of van een soortgelijke procedure;c) dat hij niet bij een rechterlijk vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat door zijn aard de beroepsmoraal van ondernemer aantast;4° een door een bevoegde instantie van de betrokken lidstaat waar hij gevestigd is verstrekt getuigschrift waaruit blijkt : a) dat hij voldaan heeft aan zijn verplichtingen ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de lidstaat waar hij gevestigd is;b) dat hij voldaan heeft aan zijn verplichtingen ten aanzien van de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de lidstaat waar hij gevestigd is en indien hij personeel in dienst heeft dat onderworpen is aan de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, dat hij voldaan heeft aan zijn verplichtingen ten aanzien van de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid en bestaanszekerheid. Indien geen document of getuigschrift, zoals geëist hierboven onder 3° en 4°, door het land waar hij gevestigd is wordt afgegeven, kan het worden vervangen door een verklaring die door betrokkene onder eed is afgelegd ten overstaan van een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie van de lidstaat waar hij gevestigd is. 5° het bewijs van zijn registratie als aannemer;6° indien hij een gereglementeerd beroep uitoefent : een bewijs afgeleverd door de bevoegde overheid van de lidstaat, dat hij gemachtigd is dit beroep uit te oefenen;7° het bewijs van voldoende financiële en economische draagkracht door : a) het voorleggen van de laatste goedgekeurde jaarrekening, indien de vennootschapswetgeving van het land waar de aannemer is gevestigd de publicatie van de jaarrekening voorschrijft;b) een verklaring betreffende de totale omzet aan werken tijdens drie van de jongste acht jaren gestaafd, voor de vennootschappen en de eenmanszaken die gehouden zijn een jaarrekening op te stellen, door de betrokken jaarrekeningen. De aannemer die niet gehouden is een regelmatige boekhouding op te stellen en geen jaarrekening moet bekendmaken, dient bij zijn aanvraag het volgende document over te leggen : een staat van het geheel der goederen dat de gemeenschappelijke waarborg voor de schuldeisers vormt, voor echt verklaard door een accountant of bedrijfsrevisor, of een gelijkwaardig document afgegeven door een bevoegde instantie van de lidstaat waar hij gevestigd is; 8° het bewijs van voldoende technische bekwaamheid : a) door zijn studie- en beroepsdiploma's en/of die van het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die verantwoordelijk zijn voor de leiding der werken;b) door de lijst van de in de jongste vijf jaar uitgevoerde werken. Deze lijst wordt voor de omvangrijkste werken voor elke gevraagde erkenning gestaafd door verklaringen inzake de goede uitvoering. In deze verklaringen dient door de opdrachtgever de precieze aard en het bedrag van de werken, alsmede tijd en plaats van uitvoering te worden vermeld. Bovendien moet eruit blijken of zij vakkundig zijn uitgevoerd en op regelmatige wijze tot een goed eind zijn gebracht. c) door een verklaring welke het gemiddeld aantal werklieden en kaderleden van de onderneming gedurende drie semesters uit de jongste vijf jaren vermeldt;de kwartaalaangiften inzake de bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of een gelijkwaardig document afgegeven door een bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, dienen als bewijs. § 2. Voor de erkenningsaanvragen voor klasse I, moeten enkel de documenten bedoeld in § 1, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° worden overgelegd.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^