gepubliceerd op 11 augustus 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van legitimatiekaart waaruit de hoedanigheid van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole blijkt
4 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van legitimatiekaart waaruit de hoedanigheid van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole blijkt
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, aangewezen in het koninklijk besluit van 3 februari 2000 houdende aanwijzing van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de scheepvaart, hun bevoegdheden moeten kunnen uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie; dat de voornoemde bepalingen van deze wet in werking zijn getreden op 1 april 1999; dat de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren bijgevolg sedert deze datum van hun hoedanigheid moeten kunnen blijk geven door een legitimatiekaart;
Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht gegeven op 22 oktober 2002;
Gelet op advies 33.064/4 van de Raad van State, gegeven op 26 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister belast met Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer bezorgt de beëdigde, met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, bedoeld in de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie en aangewezen in het koninklijk besluit van 3 februari 2000 houdende aanwijzing van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de scheepvaart, een legitimatiekaart die blijk geeft van hun hoedanigheid voor de uitoefening van hun bevoegdheden.
Art. 2.De legitimatiekaart wordt opgesteld overeenkomstig het model dat als bijlage bij dit besluit is opgenomen.
Art. 3.Onze Minister belast met Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Mobiliteit en Vervoer, Mevr. L. ONKELINX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 juni 2003 tot vaststelling van het model van legitimatiekaart waaruit de hoedanigheid van de ambtenaren belast met de scheepvaarcontrole blijkt.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Mobiliteit en Vervoer, Mevr. L. ONKELINX