Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juni 1999
gepubliceerd op 06 augustus 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012335
pub.
06/08/1999
prom.
04/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/04/1999012335/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 38 en 49, eerste lid;

Gelet op de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, inzonderheid op het artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1974 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor het havenbedrijf en tot vaststelling van het aantal leden ervan, zoals laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1998, inzonderheid op artikel 2, A;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 juli 1987 en 25 april 1989;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het Havenbedrijf gegeven op 24 februari 1999;

Gelet op het advies van het Paritair subcomité voor het havengebied van Zeebrugge gegeven op 12 april 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid tot doel heeft te komen tot een modern en rationeel beheer van de havens, dat deze doelstelling ondermeer gerealiseerd wordt door havenarbeid te laten verrichten door werknemers die daartoe werden opgeleid, dat vastgesteld kan worden dat binnen de havengebieden, door de snelle evolutie in de sector van het vervoer, er steeds meer gediversifieerde activiteiten worden verricht, dat de bedoelde activiteiten goederenstromen kunnen aantrekken en op die wijze bijkomende havenarbeid kunnen ondersteunen of genereren, dat een aanpassing zich opdringt in de procedure tot erkenning van sommige havenarbeiders;

Overwegende dat in deze omstandigheden het dringend noodzakelijk is om, in het belang van een modern en rationeel beheer van de havens, onmiddellijk maatregelen te nemen om de erkende havenarbeiders in te delen in twee registers, enerzijds om het mogelijk te maken dat bijzondere loon- en arbeidsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, anderzijds om het algemeen tewerkstellingspeil binnen de haven te verbeteren of ten minste te vrijwaren;

Overwegende dat deze maatregelen onverwijld dienen genomen te worden ten einde de rechtszekerheid te handhaven en te vermijden dat verdere sociale onrust zou ontstaan;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Zeebrugse havengebied, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1977, wordt een nieuw artikel 1bis ingevoegd luidend als volgt : «

Artikel 1bis.De havenarbeiders zijn ingedeeld, hetzij in het `algemeen contingent', hetzij in het `aanvullend contingent' ».

Art. 2.Artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1989, wordt door volgende bepalingen vervangen : «

Art. 3.§ 1. Voor de erkenning als havenarbeiders van het algemeen contingent, komt in aanmerking, de werknemer die aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° van goed gedrag en zeden zijn;2° medisch geschikt zijn;3° voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;4° de voorbereidingslessen tot veilig werken met vrucht hebben gevolgd;5° geslaagd zijn in de psychotechnische proeven;6° in het verleden niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van erkenning van havenarbeider voor één van de redenen voorzien in artikel 5. § 2. Het Paritair Subcomité beslist over de erkenning, rekening gehouden met de behoefte aan arbeidskrachten in het algemeen contingent en in het aanvullend contingent. § 3. De aanvraag om erkenning wordt ingediend bij en onderzocht door het Paritair Subcomité. § 4. Onverminderd de voorwaarden die gelden voor de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent, dienen de gegadigden voor de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent, te voldoen aan de specifieke voorwaarden die gesteld worden door de werkgever, ressorterende onder het Paritair Subcomité, die een arbeidsovereenkomst voorstelt ».

Art. 3.Artikel 4 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt vervangen door volgende bepalingen : «

Art. 4.In geval van periodiek tekort aan erkende havenarbeiders, vastgesteld door het Paritair Subcomité, mag de werknemer, die geen erkenningskaart van havenarbeider heeft, bij wijze van uitzondering voor havenarbeid worden aangeworven mits hij voldoet aan de voorwaarden die in artikel 3, § 1, punten 1° tot 4° en 6°, bepaald zijn. Hij bekomt in dit geval een erkenningskaart voorzien voor een bepaalde geldigheidsperiode ».

Art. 4.In artikel 5 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt het eerste lid als volgt vervangen : « § 1. Het Paritair Subcomité kan de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent intrekken ».

Art. 5.In fine van artikel 5 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt een nieuwe § 2 ingevoegd luidend als volgt : « § 2. Het Paritair Subcomité kan daarenboven de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent intrekken, wanneer belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming, waardoor de verdere samenwerking tussen hemzelf en het havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en definitief onmogelijk wordt ».

Art. 6.Artikel 5bis van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1987, wordt door volgende bepaling vervangen : «

Art. 5bis.De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent kan geschorst worden door het Paritair Subcomité : 1° ingeval een administratief onderzoek zulks vereist, 2° wanneer de erkende havenarbeider om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt, 3° wanneer de erkende havenarbeider door de arbeidsgeneeskundige dienst voor havenarbeid tijdelijk medisch ongeschikt wordt verklaard. »

Art. 7.Artikel 5ter van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1987 wordt door volgende bepaling vervangen : «

Art. 5ter.§ 1. De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent vervalt : 1° wanneer de erkende havenarbeider uitdrukkelijk of feitelijk afstand doet van zijn erkenning;2° bij het overlijden van de erkende havenarbeider;3° bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1999.

Art. 9.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 8 juni 1972, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1974.

Koninklijk besluit van 12 augustus 1974, Belgisch Staatsblad van 10 september 1974.

Koninklijk besluit van 17 mei 1977, Belgisch Staatsblad van 13 juli 1977.

Koninklijk besluit van 16 juli 1987, Belgisch Staatsblad 13 augustus 1987.

Koninklijk besluit van 25 april 1989, Belgisch Staatsblad van 23 mei 1989.

^