Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2010
gepubliceerd op 15 september 2010

Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2010011339
pub.
15/09/2010
prom.
03/09/2010
ELI
eli/besluit/2010/09/03/2010011339/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen heeft tot doel om de regels betreffende de registratie van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren te bepalen in het kader van de omzetting in artikel 7, § 4, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, van de bepalingen van de Europese Richtlijn 2006/43/EG, goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad op 17 mei 2006, betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad die werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 9 juni 2006 (hierna « de richtlijn »).

Artikelsgewijze commentaar

Artikel 1.Dit artikel verduidelijkt dat het besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/43/EG, goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad op 17 mei 2006, betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad die werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 9 juni 2006.

Art. 2.De eerste paragraaf van artikel 2 zet de artikelen 45.1 en 45.5. a) tot e) van de richtlijn om die bepalen wanneer een lidstaat een auditor of auditorganisatie van een derde land in het register mag registreren. Deze paragraaf legt de voorwaarden vast onder dewelke een auditor of auditorganisatie van een derde land in die hoedanigheid afzonderlijk wordt geregistreerd in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.

In antwoord op de opmerking gemaakt door de Raad van State kan er verduidelijkt worden dat de verwijzing, voorzien in artikel 2, § 1, 4°, naar de normen en aanbevelingen bedoeld in artikel 30 van de voormelde wet niet verder gaat dan de voorwaarden van de richtlijn. De richtlijn, in artikel 45, 5°, d), voorziet de mogelijkheid voor de lidstaten om te verwijzen naar gelijkwaardige standaarden en voorschriften.

De voorschriften in artikelen 22, 24 en 25 van de richtlijn inzake onafhankelijkheid, objectiviteit en honoraria voor wettelijke controles van de jaarrekening zijn hernomen in Belgisch recht in wettelijke of reglementaire bepalingen, maar ook in normen en aanbevelingen.

Een auditor of een auditorganisatie van een derde land kan eveneens controles van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening uitvoeren in overeenstemming met internationale controlestandaarden, met name de « International Standards on Auditing » (ISA), zoals goedgekeurd door de « International Federation of Accountants » (IFAC), en conform de voorschriften inzake onafhankelijkheid, objectiviteit en honoraria, zoals vervat in de « Code of Ethics » van IFAC, op voorwaarde dat deze gelijkwaardige voorschriften bevatten als deze voorzien in het Belgisch recht.

De tweede paragraaf voorziet de mogelijkheid voor het Instituut van de Bedrijfsrevisoren om over te gaan tot een annulering van de registratie van een auditor of auditorganisatie van een derde land, ingeschreven in die hoedanigheid in het openbaar register wanneer niet langer aan de noodzakelijke voorwaarden van zijn registratie voldaan is.

Art. 3.Artikel 3 zet de artikelen 45.3., 46.1. en 46.2. van de richtlijn om.

De eerste paragraaf stelt dat de bepalingen inzake het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole, het toezicht en de beroepstucht van voormelde wet van overeenkomstige toepassing zijn ten aanzien van auditors en auditorganisaties van een derde land die ingevolge artikel 2 zijn ingeschreven in het openbaar register.

In afwijking van de eerste paragraaf bepaalt de tweede paragraaf dat artikel 33 van voormelde wet, dat de kwaliteitscontrole betreft, niet van toepassing is op auditors en auditorganisaties van een derde land, voor zover die auditor of auditorganisatie van een derde land in de voorgaande drie jaar onderworpen werd aan een kwaliteitscontrole door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat van de Europese Unie of aan een kwaliteitscontrole in een derde land als equivalent beoordeeld zoals bedoeld in de derde paragraaf.

Artikel 46.1. van de richtlijn stelt het principe op grond waarvan, op voorwaarde van wederkerigheid, de lidstaten kunnen afzien van de toepassing van de in artikel 45, leden 1 en 3, gestelde eisen of deze wijzigen, mits de betrokken auditorganisatie of de betrokken auditor van een derde land in het derde land waar hij zijn zetel heeft onderworpen is aan stelsels van publiek toezicht, kwaliteitswaarborgstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen die voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 29, 30 en 32 worden gesteld.

Overeenkomstig artikel 46.2. van de richtlijn wordt, teneinde uniforme toepassing van lid 1 van dit artikel te waarborgen, de daarin bedoelde gelijkwaardigheid beoordeeld door de Commissie in samenwerking met de lidstaten. De Commissie neemt terzake een besluit volgens de regelgevingsprocedure van artikel 48, lid 2.

De lidstaten kunnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde gelijkwaardigheid beoordelen of vertrouwen op de beoordelingen van andere lidstaten, zolang de Commissie een dergelijk besluit niet heeft genomen. Indien de Commissie besluit dat niet aan de gelijkwaardigheidseis van lid 1 van dit artikel wordt voldaan, kan zij de betrokken auditors en auditorganisaties toestaan hun controleactiviteiten gedurende een passende overgangsperiode voort te zetten overeenkomstig de voorschriften van de relevante lidstaat.

De derde paragraaf bevat de omzetting van voormelde vrijstelling zoals voorzien in artikel 46.1. en 46.2. van de richtlijn.

De vrijstelling tot inschrijving van auditors en auditorganisaties van een derde land in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren kan worden toegekend indien : - de Europese Commissie een besluit heeft genomen waarbij zij erkent dat aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bepaald in paragraaf 1 van dit artikel voldaan is, - bij afwezigheid van een dergelijk besluit, de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole en onderzoeks- en sanctieregelingen van een derde land waaraan de auditors en de auditorganisaties onderworpen zijn, beantwoorden aan eisen gelijkwaardig aan deze krachtens voormelde wet. In dit specifiek geval wordt het besluit dat erkent dat deze eisen van gelijkwaardigheid vervuld zijn genomen door de procureur-generaal, op voorstel van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren of op basis van eerdere beoordelingen van andere lidstaten. Het is de procureur-generaal die de eindverantwoordelijkheid heeft voor het publiek toezicht betreffende de toelating en de inschrijving van de wettelijke auditors en auditkantoren. In voorkomend geval kan de procureur-generaal het advies inwinnen van de instellingen die deel uitmaken van het Belgisch systeem van publiek toezicht, zoals opgesomd in artikel 43 van de voormelde wet.

Art. 4.Dit artikel bepaalt de gegevens die een auditor of auditorganisatie van een derde land dient te voegen bij zijn/haar aanvraag met het oog op registratie in het openbaar register.

De informatie vereist in de eerste paragraaf is gebaseerd op de informatie die is opgenomen in het formulier van de Europese Commissie Form B (EU) Common Application Form for Registration of Third-Country Audit Entities according to Article 45 of the Directive 2006/43/EC of 17 May 2006 on Statutory Audits of Annual and Consolidated Accounts dat beschikbaar is op de volgende website van de Europese Commissie : http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/relations/index_en.htm.

Overeenkomstig de tweede paragraaf dient de aanvraag tot registratie te worden ondertekend door ten minste één van de personen die het dagelijks beleid van een auditorganisatie van een derde land bepalen.

De derde paragraaf bepaalt dat een auditor of auditorganisatie van een derde land onverwijld een wijziging in de gegevens of bescheiden die werden overgelegd op grond van de eerste paragraaf meldt.

De vierde paragraaf voorziet dat het Instituut van de Bedrijfsrevisoren een uitspraak moet doen over een vraag betreffende artikel 4, eerste paragraaf binnen een termijn van drie maanden. Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen de voorgeschreven termijn wordt de beslissing aangezien als een weigering tot inschrijving die vatbaar voor beroep is zoals gedefinieerd en georganiseerd in artikel 9 van de voormelde wet.

De vijfde paragraaf maakt artikel 9 van voormelde wet van overeenkomstige toepassing op auditors en auditorganisaties van derde landen.

Artikel 9 voorziet in de mogelijkheid tot beroep bij de Commissie van Beroep tegen iedere beslissing van de Raad waardoor een kandidaat als bedrijfsrevisor wordt toegelaten, of geweigerd, of waardoor hij wordt heringeschreven, of waardoor zijn herinschrijving wordt geweigerd.

Er wordt in de mogelijkheid voorzien om, zoals bij de inschrijving van een bedrijfsrevisor, de procureur-generaal beroep te laten aantekenen bij de Commissie van Beroep tegen de beslissing van de Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren tot registratie of herregistratie in het openbaar register van een auditor of auditorganisatie van een derde land. Hetzelfde beroep staat open voor een auditor of auditorganisatie van een derde land wiens aanvraag tot registratie of herregistratie wordt geweigerd.

Art. 5.Artikel 45.4. van de richtlijn stelt dat, onverminderd het bepaalde in artikel 46, controleverklaringen betreffende de van dit artikel bedoelde jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen welke zijn afgeleverd door auditors of auditorganisaties van een derde land die in de betrokken lidstaat niet in het register zijn ingeschreven, in deze lidstaat geen rechtsgevolg hebben.

Dit artikel zet artikel 45.4. van de richtlijn om.

Art. 6.Dit artikel bepaalt dat de Minister bevoegd voor Economie belast is met de uitvoering van dit besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE

Advies 48.286/1 van 10 juni 2010 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 17 mei 2010 door de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdende met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe sommige bepalingen van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 (1) in het interne recht om te zetten.Meer in het bijzonder wordt de omzetting beoogd van de artikelen 44 tot 47 van de richtlijn, inzake de auditors en de auditorganisaties van derde landen, waarbij onder "derde land" dient te worden begrepen elk land dat niet behoort tot de Europese Unie. 2. Onder voorbehoud van hetgeen hierna wordt opgemerkt met betrekking tot artikel 6 van het ontwerp, kan de ontworpen regeling worden geacht rechtsgrond te vinden in artikel 7, § 4, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, dat luidt : « De Koning stelt eveneens de regels vast voor de inschrijving in het openbaar register als auditor of auditorganisatie van een derde land en voor het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op de auditors en auditorganisaties van een derde land, die een controleverklaring afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een vennootschap die haar statutaire zetel buiten de Europese Gemeenschap heeft en waarvan de effecten in België zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, eerste lid, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG, behalve indien de vennootschap alleen een emittent is van effecten die in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2004/109/EG, met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50.000 euro of, in het geval van effecten die in een andere munteenheid luiden, op de dag van uitgifte equivalent aan ten minste 50.000 euro". 3. Artikel 6 van het ontwerp bevat een regeling betreffende de kosten voor de behandeling van de aanvraag tot registratie (2).Hierover om nadere verduidelijking verzocht, refereerde de gemachtigde aan de artikelen 12 en 25 van de voornoemde wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten als mogelijke rechtsgrond. Deze wetsbepalingen betreffen evenwel uitsluitend de jaarlijkse bijdragen die auditors en auditorganisaties van een derde land, na registratie, moeten betalen en hebben geenszins betrekking op kosten die, naar aanleiding van de aanvraag tot registratie, worden aangerekend vooraleer tot de registratie is besloten. Net zomin als artikel 7, § 4, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, bieden de artikelen 12 en 25 van die wet rechtsgrond voor artikel 6 van het ontwerp. Laatstgenoemde bepaling kan derhalve niet in het ontwerp worden behouden.

ONDERZOEK VAN DE TEKST

Artikel 1.In artikel 1 van het ontwerp dient van het volledige opschrift van de betrokken richtlijn melding te worden gemaakt.

Art. 2.1. In artikel 2, § 1, 2° en 3°, van het ontwerp wordt onder meer gerefereerd aan artikel 8, § 1, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Deze laatste wetsbepaling regelt de intrekking van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor. In artikel 2, § 1, van het ontwerp worden evenwel voorwaarden opgesomd waaraan een auditor of een auditorganisatie van een derde land moet voldoen om te kunnen worden ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Vraag is derhalve of de verwijzing naar artikel 8, § 1, van de voornoemde wet adequaat is en of niet op een andere wijze moet worden tot uitdrukking gebracht dat aan de inschrijving in het register van de auditor of de auditorganisatie een einde kan worden gesteld indien deze niet aan bepaalde voorwaarden voldoen. 2. Artikel 2, § 1, 4°, van het ontwerp (3) strekt tot het omzetten van het bepaalde in artikel 45, lid 5, d), van Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006, naar luid waarvan de beoogde controles worden uitgevoerd "in overeenstemming met internationale controlestandaarden als bedoeld in artikel 26 en conform de voorschriften van de artikelen 22, 24 en 25, of gelijkwaardige standaarden en voorschriften".Door in artikel 2, § 1, 4°, van het ontwerp te verwijzen naar "de normen en aanbevelingen bedoeld in artikel 30, § 1" van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, lijkt in het interne recht verder te worden gegaan dan blijkens de aangehaalde richtlijnbepaling ten aanzien van auditors en auditorganisaties van een derde land mogelijk is. 3. Het bepaalde in artikel 2, § 2, van het ontwerp betreft de procedure van aanvraag tot registratie en hoort om die reden thuis in artikel 4 van het ontwerp.In artikel 2, § 1 - waarnaar wordt verwezen in artikel 2, § 2 - wordt trouwens geen melding gemaakt van "een verzoek" tot registratie (4). Indien wordt ingegaan op de suggestie om artikel 2, § 2, te integreren in artikel 4, dient uiteraard de paragraafsgewijze indeling van artikel 2 te vervallen.

Art. 3.1. De verwijzing naar artikel 1 van het ontwerp, in artikel 3, § 1, is niet correct. Er dient verwezen te worden naar artikel 2 van het ontwerp. Omdat de verplichting tot registratie volgt uit artikel 10, § 1, tweede lid, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, wordt evenwel beter gerefereerd aan de laatstgenoemde wetsbepaling. Men vervange derhalve de woorden "ingevolge artikel 1", in artikel 3, § 1, door de woorden "overeenkomstig artikel 10, § 1, van voormelde wet".

De redactie van de inleidende zin van artikel 4, § 1, van het ontwerp, waarin wordt verwezen naar "het openbaar register, bedoeld in artikel 1, § 1", moet in gelijkaardige zin worden aangepast. 2. Aan het einde van de Nederlandse tekst van artikel 3, § 3, tweede lid, 1°, en in artikel 3, § 3, tweede lid, 2°, van het ontwerp wordt tevens gerefereerd aan de stelsels (5) van "toezicht".Vraag is of dat de bedoeling is. In de Franse tekst komt geen dergelijke verwijzing voor. 3. In artikel 3, § 4, van het ontwerp wordt artikel 9 van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten van overeenkomstige toepassing verklaard op de auditors en auditorganisaties van derde landen.Artikel 9 van de voornoemde wet regelt de procedure van beroep inzake beslissingen tot inschrijving of herinschrijving van bedrijfsrevisoren. Ook het bepaalde in artikel 3, § 4, wordt derhalve beter geïntegreerd in artikel 4 van het ontwerp.

Art. 4.In artikel 4, § 1, 5°, van het ontwerp is er een gebrek aan overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst. De woorden "de benaming van de bevoegde autoriteiten", in de Nederlandse tekst, stemmen immers niet overeen met de woorden "la dénomination et l'adresse des autorités compétentes", in de Franse tekst. Deze discordantie moet worden weggewerkt.

Art. 5.Artikel 5 van het ontwerp strekt tot omzetting van het bepaalde in artikel 45, lid 4, van Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006. Het is niet duidelijk waarom, in artikel 5, bijkomend ook nog wordt verwezen naar de in artikel 30, § 1, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (6) bedoelde normen en aanbevelingen, die van toepassing worden verklaard.Dergelijke bijkomende verwijzing staat op gespannen voet met het oogmerk van maximale harmonisatie dat aan de voornoemde richtlijn ten grondslag ligt. In plaats van aan artikel 30, § 1, van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten te refereren in artikel 5 van het ontwerp, zou in voorkomend geval in het verslag aan de Koning de verhouding van de in artikel 30, § 1, van de wet bedoelde normen en aanbevelingen tot de ter omzetting van artikel 45, lid 4, van Richtlijn 2006/43/EG tot stand gebrachte regeling kunnen worden verduidelijkt (7), zonder dat evenwel die regeling wordt aangevuld, zoals nu gebeurt in de tweede zin van artikel 5 van het ontwerp.

Art. 6.Tenzij er een specifieke reden bestaat waarom wordt afgeweken van de gangbare termijn van inwerkingtreding van besluiten, dient ook artikel 7 uit het ontwerp te worden weggelaten.

De kamer was samengesteld uit de Heren M. VAN DAMME, Kamervoorzitter, J. BAERT, W. VAN VAERENBERGH, staatsraden, M. RIGAUX, M. TISON, assessoren van de afdeling Wetgeving, Mevrouw G. VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. P. DEPUYDT, eerste auditeur-afdelingshoofd.

DE GRIFFIER G. VERBERCKMOES DE VOORZITTER M. VAN DAMME _______ Nota's (1) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad.Het merendeel van de bepalingen van de betrokken richtlijn werd reeds in het Belgisch recht omgezet door het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 27/04/2007 numac 2007011174 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot omzetting van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van bepalingen van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad. Het voornoemde koninklijk besluit werd bij wet bekrachtigd en geïntegreerd in de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. (2) Luidens artikel 6 van het ontwerp mag het bedrag van de desbetreffende kosten niet hoger zijn dan 10.000 euro, welk bedrag wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen. Afgezien van het probleem dat artikel 6 doet rijzen op het vlak van de rechtsgrond, moet worden opgemerkt dat de vaststelling van dat bedrag uitsluitend kan worden overgelaten aan de Koning indien dat bedrag effectief kostenvergoedend is. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou de aanrekening van de betrokken kosten neerkomen op het heffen van een belasting en niet van een retributie. De vaststelling van het tarief van een belasting is een essentieel element dat door de wetgever zelf moet worden vastgesteld. Om grondwettig te zijn zou de delegatie van bevoegdheid aan de Koning op dat vlak noodzakelijk moeten zijn en zou het koninklijk besluit in kwestie moeten worden bekrachtigd binnen een relatief korte termijn, vastgesteld in de machtigingswet, waarbij tevens zou moeten worden bepaald dat een niet bekrachtigd besluit wordt geacht geen uitwerking te hebben gehad (zie o.m. J. THEUNIS, "Het fiscaal legaliteitsbeginsel. Een stand van zaken na 10 jaar rechtspraak van het Arbitragehof", T.F.R. 2006, afl. 3, 95). (3) Vanuit wetgevingstechnisch oogpunt is het gebruikelijk om na "Artikel 1", de volgende artikelen te laten aanvangen met de vermelding "Art.2", "Art. 3", "Art. 4", enzovoort (Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, randnummer 52). (4) In de Nederlandse tekst van artikel 2, § 2, van het ontwerp dient de term "verzoek" te worden vervangen door de term "aanvraag", die ook voorkomt in artikel 4.Op die wijze wordt in de Nederlandse tekst een terminologische eenvormigheid tot stand gebracht, zoals reeds in de Franse tekst het geval is. In deze laatste wordt telkens de term "demande" gebruikt. (5) In de Nederlandse tekst van artikel 3, § 3, tweede lid, 2°, van het ontwerp "systemen" genoemd.Het verdient aanbeveling om, ter wille van de terminologische eenvormigheid, in de Nederlandse tekst telkens eenzelfde term te gebruiken. In de Franse tekst wordt uitsluitend de term "systèmes" gebruikt. (6) Indien die verwijzing wordt behouden in artikel 5 van het ontwerp volstaat het te schrijven "bedoeld in artikel 30, § 1, van voormelde wet, zijn van toepassing".(7) Waarbij dan eventueel kan worden verwezen naar hetgeen in considerans 13 van Richtlijn 2006/43/EG wordt vermeld. 3 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors en auditorganisaties van derde landen in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op auditors en auditorganisaties van derde landen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, artikel 7, § 4;

Gelet op het advies van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren van 14 december 2009;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen van 4 maart 2010;

Gelet op advies 48.286/1 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad.

Art. 2.§ 1. Een auditor of een auditorganisatie van een derde land bedoeld in artikel 7, § 4 van de wet van 22 juli 1953Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/1953 pub. 28/10/2009 numac 2009000714 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, wordt overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, van voormelde wet in die hoedanigheid afzonderlijk geregistreerd in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke bepaald zijn in artikel 5, 3°, 4° en 5°, van voormelde wet in geval van een natuurlijke persoon of in artikel 6 van voormelde wet, ingeval van een rechtspersoon en in de artikelen 3, 12, 13, 14 en 34 van het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor en tot opheffing van het koninklijk besluit van 13 oktober 1987 betreffende de stage van de kandidaat-bedrijfsrevisoren;2° de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de auditorganisaties van een derde land voldoen aan de eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke bepaald zijn in artikel 5, 3°, 4° en 5° van voormelde wet in geval van een natuurlijke persoon of in artikel 6 van voormelde wet, ingeval van een rechtspersoon en in de artikelen 3, 12, 13, 14 en 34 van voormeld koninklijk besluit;3° de auditor van een derde land die namens de auditorganisatie van een derde land de controle uitvoert, voldoet aan de eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke bepaald zijn in artikel 5, 3°, 4° en 5°, van voormelde wet in geval van een natuurlijke persoon of in artikel 6 van voormelde wet, in geval van een rechtspersoon, en in de artikelen 3, 12, 13, 14 en 34 van voormeld koninklijk besluit;4° onverminderd de door de Europese Commissie in een besluit vastgelegde gelijkwaardigheidscriteria, worden de controles van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening uitgevoerd in overeenstemming met de normen en aanbevelingen bedoeld in artikel 30, § 1, van voormelde wet of met de internationale controlestandaarden en in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de onafhankelijkheidsvereisten;5° deze op haar website een jaarlijks transparantieverslag publiceert overeenkomstig de voorschriften in artikel 15 van voormelde wet of deze aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen voldoet. § 2. Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren kan de registratie van een auditor of een auditorganisatie van een derde land in het openbaar register schrappen als het geheel van voormelde voorwaarden niet langer vervuld zijn.

Art. 3.§ 1. De bepalingen inzake het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole, het toezicht en de beroepstucht an voormelde wet zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van auditors en auditorganisaties van een derde land die overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid van voormelde wet zijn ingeschreven in het openbaar register. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf is artikel 33 van voormelde wet niet van toepassing op auditors en auditorganisaties van een derde land, als die auditor of auditorganisatie van een derde land in de voorgaande drie jaar het voorwerp heeft uitgemaakt van een kwaliteitscontrole door een bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie of van een systeem van kwaliteitscontrole in een derde land dat als gelijkwaardig is beoordeeld zoals bedoeld in de derde paragraaf. § 3. Op voorwaarde van wederkerigheid kunnen auditors en auditorganisaties van een derde land vrijgesteld worden van de verplichting tot inschrijving in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.

De vrijstelling tot inschrijving van auditors en auditorganisaties van een derde land kan worden toegekend indien : 1° de Europese Commissie, op basis van artikel 46.2 van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006, een besluit heeft genomen waarbij zij erkent dat aan de eisen van gelijkwaardigheid voldaan is wat betreft de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole en onderzoeks- en sanctieregelingen waaraan auditors en de auditorganisaties van een derde land onderworpen zijn; 2° bij afwezigheid van een besluit van de Europese Commissie, de systemen van publiek toezicht, kwaliteitscontrole en onderzoeks- en sanctieregelingen van een derde land waaraan de auditors en de auditorganisaties onderworpen zijn, beantwoorden aan eisen gelijkwaardig aan deze krachtens de voormelde wet.In dit specifiek geval wordt het besluit dat erkent dat deze eisen van gelijkwaardigheid vervuld zijn, genomen door de procureur-generaal, op voorstel van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren of op basis van eerdere beoordelingen van andere lidstaten. In voorkomend geval kan de procureur-generaal het advies inwinnen van de instellingen die deel uitmaken van het Belgisch systeem van publiek toezicht, zoals opgesomd in artikel 43 van de voormelde wet.

Art. 4.§ 1. Een aanvraag tot registratie in het openbaar register, overeenkomstig in artikel 10, § 1, tweede lid, van voormelde wet, wordt schriftelijk in één van de landstalen van België ingediend en bevat de volgende gegevens : 1° de datum van de aanvraag;2° de naam of de benaming en het adres van de aanvrager;3° de contactgegevens, de contactpersoon en het internetadres van de aanvrager;4° de rechtsvorm van de aanvrager;5° de naam van alle auditors van een derde land die de aanvrager doet inschrijven in het register, de benaming en het adres van de bevoegde autoriteiten in dat derde land waar deze auditors van een derde land zijn geregistreerd en, in voorkomend geval, het inschrijvingsnummer;6° de namen of de benamingen en de adressen van de aanvrager van waaruit controleverklaringen worden of zullen worden afgegeven;7° de naam en het zakelijk adres van alle personen die het dagelijks beleid bepalen of mede bepalen alsook van de bestuurders van de aanvrager, en in voorkomend geval, de benaming van de beroepsorganisatie en hun inschrijvingsnummer;8° indien de aanvrager deel uitmaakt van een netwerk : i) een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk;en ii) de namen of de benamingen en de adressen van de onderscheiden onderdelen van het netwerk; of iii) een verwijzing naar de plaats waar de in onderdeel ii) bedoelde informatie publiek toegankelijk is; 9° indien de aanvrager is ingeschreven als auditkantoor of auditorganisatie van een derde land in de registers van bevoegde autoriteiten in lidstaten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte : de benaming van de bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, het inschrijvingsnummer;10° indien een aanvraag voor inschrijving als auditkantoor of auditorganisatie van een derde land in de registers van bevoegde autoriteiten in lidstaten van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte hangende is : de datum van de aanvraag en de benaming van de bevoegde autoriteiten;11° indien de aanvrager is ingeschreven in de registers van bevoegde autoriteiten in staten die geen lid zijn van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte : de naam van de bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, het inschrijvingsnummer;12° een beschrijving van het systeem van interne controle van de aanvrager, te weten een systeem dat beantwoordt aan eisen gelijkwaardig aan deze krachtens de voormelde wet of dat in overeenstemming is met de International Standard on Quality Control 1 (« ISQC-1 ») of een gelijkaardige bepaling;13° indien de aanvrager het voorwerp heeft uitgemaakt van een externe kwaliteitscontrole : de benaming, het adres en de contactgegevens van de autoriteit bevoegd voor de externe kwaliteitscontrole alsook de datum van deze laatste kwaliteitscontrole en de nodige informatie betreffende het resultaat van deze kwaliteitscontrole; 14° een lijst met de gecontroleerde vennootschappen die hun statutaire zetel buiten de Europese Unie hebben en waarvan de effecten in België zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, eerste lid, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG, behalve indien de vennootschappen alleen emittent zijn van effecten die in een lidstaat van de Europese Unie zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b), van Richtlijn 2004/109/EG, met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50.000 euro of, in het geval van effecten die in een andere munteenheid luiden, op de dag van uitgifte equivalent aan ten minste 50.000 euro; 15° een verklaring waarin de aanvrager aantoont welke controlestandaarden hij voor de controle van de onder punt 14° bedoelde vennootschappen zal hanteren;16° een verklaring waarin de aanvrager vermeldt welke onafhankelijkheidsvereisten hij voor de controle van de onder punt 14° bedoelde vennootschappen zal hanteren. § 2. Een aanvraag als bedoeld in de eerste paragraaf wordt ondertekend door tenminste één van de personen die het dagelijks beleid van een auditorganisatie van een derde land bepalen. § 3. Een auditor of auditorganisatie van een derde land meldt onverwijld een wijziging in de gegevens of bescheiden die werden overgelegd op grond van de eerste paragraaf, onderdelen 2° tot en met 16°. § 4. De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren beslist binnen drie maanden over een aanvraag als bedoeld in de eerste paragraaf. Bij ontstentenis van een kennisgeving van de beslissing binnen de voorgeschreven termijn wordt de beslissing aangezien als een weigering tot inschrijving vatbaar voor beroep zoals gedefinieerd en georganiseerd in artikel 9 van voormelde wet. § 5. Artikel 9 van voormelde wet is van overeenkomstige toepassing op auditors en auditorganisaties van derde landen.

Art. 5.Controleverklaringen betreffende jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen van de in artikel 3, § 1, 14°, bedoelde vennootschappen welke zijn afgeleverd door auditors of auditorganisaties van een derde land die niet in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren zijn geregistreerd, hebben in België geen rechtsgevolgen.

Art. 6.De Minister tot wiens bevoegdheid de Economie behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE

^