gepubliceerd op 26 september 2000
Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 30 juni 2000 tot wijziging van de beslissing van 23 oktober 1998 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden en/of maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 30 juni 2000 tot wijziging van de beslissing van 23 oktober 1998 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden en/of maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid artikel 42;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1999 houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 23 oktober 1998 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden enlof maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen bindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 30 juni 2000 tot wijziging van de beslissing van 23 oktober 1998, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 april 1999, inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden enlof maaltijden enlof dranken bereiden enlof opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Art. 2.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN
Bijlage Overeenkomst van 30 juni 2000 tot wijziging van de beslissing van 23 oktober 1998 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden en/of maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
Artikel 1.In artikel 3 van de overeenkomst inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden en/of maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. punt 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : « Tijdelijke horeca-inrichting : elke uitbating waar naar aanleiding van enige gebeurtenis van voorbijgaande aard een horeca-inrichting in de zin van punt 1° wordt uitgebaat.»; 2. een punt 4°bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Tijdelijke discotheek-dancing : elke uitbating waar naar aanleiding van enige gebeurtenis van voorbijgaande aard een discotheek of dancing in de zin van punt 2° wordt uitgebaat.»; 3. een punt 4°ter wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Tijdelijke gemengde inrichting : elke uitbating waar naar aanleiding van enige gebeurtenis van voorbijgaande aard een gemengde inrichting in de zin van punt 3° wordt uitgebaat.»
Art. 2.Artikel 7 van de overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 7.Het bedrag van de billijke vergoeding verschuldigd voor de occasionele oppervlakte wordt als volgt bepaald : - indien de occasionele oppervlakte niet door een vaste constructie afgescheiden is van de permanente oppervlakte van de horecainrichting, wordt de occasionele oppervlakte toegevoegd aan de permanente oppervlakte en wordt het totaal bedrag van de billijke vergoeding berekend bij toepassing van het in artikel 6 vermelde tarief; - in de andere gevallen bedraagt de billijke vergoeding verschuldigd voor de occasionele oppervlakte 50 % van het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij toepassing van het tarief vermeld in artikel 6. »
Art. 3.Artikel 8 van de overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 8.Het bedrag van de billijke vergoeding wordt bepaald op grond van de permanente en occasionele oppervlakte van de discotheek-dancing en van het aantal openingsdagen per week of per maand, volgens het volgende tarief in BEF, exclusief BTW : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Artikel 11 van de overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 11.Het bedrag van de billijke vergoeding toepasselijk op de tijdelijke horeca-inrichtingen wordt bepaald per dag dat er een openbare mededeling is van fonogrammen en per begonnen schijf van 100 m2 oppervlakte waar een publieke mededeling van fonogrammen is zoals bedoeld in artikel 4.1°, volgens het volgende tarief in BEF, exclusief BTW : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder « dag » moet worden verstaan iedere periode van vierentwintig uur volgend op de aanvang van de activiteit die in de tijdelijke inrichting plaatsvindt.
De billijke vergoeding met betrekking tot elke begonnen periode van 24 uur is in haar geheel en ondeelbaar verschuldigd. »
Art. 5.Een artikel 1bis, luidend als volgt, wordt in de overeenkomst ingevoegd : «
Art. 11bis.Het bedrag van de vergoeding toepasselijk op tijdelijke discotheken-dancings wordt bepaald per dag dat er een openbare mededeling is van fonogrammen en per begonnen schijf van 100 m2 oppervlakte waar een publieke mededeling van fonogrammen is, zoals bedoeld in artikel 4.1°, volgens het volgende tarief in BEF, exclusief BTW : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder « dag » moet worden verstaan iedere periode van vierentwintig uur volgend op de aanvang van de activiteit die in de tijdelijke inrichting plaatsvindt.
De billijke vergoeding met betrekking tot elke begonnen periode van 24 uur is in haar geheel en ondeelbaar verschuldigd. »
Art. 6.Een artikel 11ter, luidend als volgt, wordt in de overeenkomst ingevoegd : «
Art. 11ter.Het bedrag van de billijke vergoeding toepasselijk op de tijdelijke gemengde inrichtingen wordt bepaald op grond van het tarief van de tijdelijke horeca-inrichtingen en van het tarief van de tijdelijke discotheken-dancings, en zulks verhoudingsgewijs met de oppervlakte ingenomen door de tijdelijke horeca-inrichting enerzijds en door de tijdelijke discotheek-dancing anderzijds. »
Art. 7.Artikel 18 van de overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 18.Niettegenstaande artikel 2, heeft de uitbater die in de loop van een kalenderjaar de openbare mededeling van fonogrammen definitief en onherroepelijk stopzet, recht, op zijn verzoek, op de terugbetaling van de billijke vergoeding die betrekking heeft op de periode van het kalenderjaar na het definitieve stopzetten van de openbare mededeling van fonogrammen.
De uitbater die op grond van het vorige lid om terugbetaling van een gedeelte van de billijke vergoeding verzoekt, moet aan de beheersvennootschappen of aan hun mandataris alle gegevens verstrekken aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de openbare meriedeling van fonogrammen werkelijk definitief en onherroepelijk is stopgezet.
De terugbetaling van het gedeelte van de billijke vergoeding wordt berekend vanaf de eerste dag die volgt op de datum van definitieve stopzetting van de openbare mededeling van fonogrammen.
Het verzoek om terugbetaling dient te worden ingediend bij de beheersvennootschappen of bij hun mandatarissen binnen de zes maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van definitieve stopzetting van de openbare mededeling van fonogrammen. »
Art. 8.In artikel 21 van de overeenkomst zijn volgende wijzigingen aangebracht : 1. in het begin van de eerste alinea volgende woorden invoegen : « Onder voorbehoud van hetgeen voorzien is in artikel 21bis, »;2. volgende woorden opheffen : « A Voor de in artikel 3 vermelde uitbattingen »;3. punt B opheffen.
Art. 9.Een artikel 21bis, luidend als volgt, wordt in de overeenkomst ingevoegd : «
Art. 21bis.De uitbater moet ten minste vijf werkdagen voorafgaand aan de aanvang van de activiteit van een tijdelijke horeca-inrichting, van een tijdelijke discotheek-dancing of van een tijdelijk terras of voorafgaand aan de occasionele openingsdag(en) door middel van een daartoe bestemd formulier voor iedere uitbating tenminste de volgende gegevens verstrekken : 1. de in artikel 21, punten 1°, 2°, 3°, 5°, 6° en 7° bedoelde gegevens;2. naam en adres van de uitbater en/of inrichten, 3.plaats waar de tijdelijke inrichting of het tijdelijk terras wordt uitgebaat of plaats van de occasionele openingsdag(en); 4. de datum en het aantal dagen waarop de tijdelijke inlichting of het tijdelijk terras wordt uitgebaat of aantal occasionele openingsdagen;5. aard van de tijdelijke inlichting, van het tijdelijk terras of van de georganiseerde activiteit tijdens de occasionele openingsdag(en) : tijdelijke horecainrichting, tijdelijke discotheek-dancing, tijdelijke gemengde inlichting en/of tijdelijk terras.»
Art. 10.In artikel 25 van de overeenkomst worden de woorden « binnen de gestelde termijn » vervangen door de woorden « binnen een termijn van twintig werkdagen ».
Art. 11.Een artikel 28bis, luidend als volgt, wordt in de overeenkomst ingevoegd : «
Art. 28bis.Ten aanzien van uitbaters die nalaten om overeenkomstig artikel 21bis aangifte te doen van de activiteit van een tijdelijke instelling, van een tijdelijk terras of van een of meer occasionele openingsdagen wordt het bedrag van de billijke vergoeding dat zij krachtens de artikelen 6 tot 20 verschuldigd zijn, met 15 % verhoogd met een minimum van 4.000 BEF. »
Art. 12.Artikel 29 van dezelfde overeenkomst wordt aangevuld met de volgende leden : « De bepalingen voorzien in de artikelen 8, 11 en 11bis, zoals ingevoegd bij het wijzigingsakkoord van 30 juni 2000 zijn van toepassing vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de huidige overeenkomst.
De tarieven voorzien in artikel 8 worden evenwel ook toegepast vanaf 1 januari 1999 wanneer zij gunstiger zijn voor de vergoedingsplichtigen dan de tarieven bepaald in de artikelen 8 en 11 van de beslissing van 23 oktober 1998. » Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN