Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 februari 2019
gepubliceerd op 14 februari 2019

Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 41, § 2, en 134, § 2, van de wet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019010896
pub.
14/02/2019
prom.
03/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/03/2019010896/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 41, § 2, en 134, § 2, van de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, voorziet in de artikelen 41, § 2, en 134, § 2, en 180 dat de Koning de voorwaarden bepaalt waaraan de verblijfsruimtes, de ruimtes voor de gemeenschappelijke activiteiten en de strafcellen dienen te beantwoorden inzake gezondheid, brandveiligheid en hygiëne. Daartoe dienen regels vastgelegd te worden die betrekking hebben op de omvang, de verlichting, de verluchting, de sanitaire voorzieningen en het onderhoud.

Wat betreft de omvang van de cellen, is het besluit geïnspireerd op de aanbevelingen van de Raad van Europa bij monde van het Comité ter preventie van foltering en mensonwaardige behandelingen (CPT). In haar brochure n° 6 betreffende "les normes du CPT concernant les prisonniers", formuleert zij de ambitie dat een individuele cel in principe minstens over een oppervlakte van 8,5 m2 moet beschikken.

Het besluit voorziet in een oppervlakte van 10 m2, wat dus hoger ligt dan de aanbevolen norm en dit om 3 redenen : In eerste instantie omdat in de nieuwe inrichtingen elke verblijfsruimte beschikt over een sanitaire cel die volledig afgesloten is van het leefgedeelte. Indien de oppervlakte die hiertoe noodzakelijk is, inbegrepen zou zijn in de minimale oppervlakte van 8,5m2 zou al snel een overblijvende oppervlakte van 6m2 bereikt worden waarvan het CPT stelt dat verblijfsruimten van die omvang "eerder klein" zijn.

In tweede instantie is het aangewezen de verblijfsruimten van die omvang te voorzien dat zij, in geval van een toename van de gevangenisbevolking, een tweede gedetineerde kunnen herbergen. Het CPT stelt dat een cel voor 2 gedetineerden over een oppervlakte van 9m2 moet beschikken en dat in combinatie met de aanbeveling dat de sanitaire cellen gescheiden moeten zijn van de rest van de verblijfsruimte.

Ten derde kan men ook niet voorbij gaan aan het gegeven dat de verblijfsruimten ook steeds beter uitgerust worden wat meubilair en andere apparatuur, zoals een koelkast en een bureel met bijbehorende digitale apparatuur. Dit vereist ook de nodige ruimte.

Wat de oppervlaktenormen voor de verblijfruimtes voor meerdere gedetineerden betreft, bouwt het besluit verder op de aanbevelingen van het CPT. De wet van 2005 bepaalt dat ook voor de gemeenschappelijke ruimtes, andere dan de verblijfsruimtes, normen dienen bepaald te worden. Deze worden dan ook beperkt gedefinieerd om de nodige soepelheid in de bestemming van deze lokalen te kunnen behouden daar hun functies en de bezettingsgraad erg van elkaar kunnen verschillen.

Wat de strafcel betreft, zijn enkele bijkomende eisen vastgelegd omwille van de specifieke functie van deze ruimte. De oppervlakte van deze cel is gelijkgesteld aan deze van een individuele verblijfsruimte ook al dient zij niet over een gescheiden sanitaire cel te beschikken.

Dit dient om fysieke interventies van het personeel te vergemakkelijken en kwetsuren te voorkomen.

Wat de verlichting, de verwarming en de verluchting van de ruimtes betreft, werden geheel in lijn met de aanbevelingen van het CPT algemene richtlijnen opgenomen die bovendien verwijzen naar de gewestelijke regelgevingen die van elkaar kunnen verschillen.

Evenzo is dit het geval wat het onderhoud betreft. De verschillende gevangenissen verschillen erg van elkaar wat betreft het architecturaal concept, de uitrusting en de apparatuur. Er is dus voor geopteerd een algemene bepaling op te nemen die dwingend voorziet in het beschikken over een onderhoudsplan per inrichting die alle installaties moet bevatten. Er zijn weliswaar minimale normen bepaald inzake oppervlakkig en grondig onderhoud (of "droog" en "nat" onderhoud) om erover te waken dat de hygiënische en sanitaire toestand van de ruimten, met inbegrip van ongediertebestrijding, permanent op een aanvaardbaar niveau te houden.

Tenslotte is ook wat de brandveiligheid betreft een algemene bepaling opgenomen. In de praktijk dient elke inrichting te beschikken over een inspectieverslag van de lokale brandweerdiensten hetgeen op operationeel vlak het meest adequate is om vast te stellen dat de brandveiligheid afdoende is gewaarborgd en waar er eventuele aanpassingen dienen te gebeuren.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.Dit artikel beschrijft de oppervlaktenormen naargelang een verblijfsruimte voorzien is voor één of meerdere gedetineerden.

De nieuwe inrichtingen beschikken normaliter nog enkel over verblijfsruimtes voor één of twee gedetineerden maar dit is niet het geval in de bestaande inrichtingen.

Er wordt een afwijking op de normen inzake oppervlakte en vrije hoogte van 15% voorzien. Dit is voornamelijk gericht op reeds bestaande gevangenissen. Deze kunnen namelijk vanwege de vastliggende basisinfrastructuur en -indeling, en de daarmee gepaard gaande beperkingen, niet steeds de basisnorm naleven.

Bovendien blijven deze ruimten, indien naar beneden toe van de norm zou afgeweken worden, binnen de grenzen van de aanbevelingen van het CPT. De norm inzake de breedte is dan wel een absolute ondergrens wat inhoudt dat, in geval van verbouwingen of renovatie, met deze factor dient rekening gehouden te worden om de toekomstige capaciteit van de inrichting of de afdeling te bepalen.

De omschrijving dat een rechtstreeks buitenzicht op de buitenwereld aanwezig moet zijn, houdt in dat het niet het opzet mag zijn om vensters zo laag te voorzien dat een gedetineerde zelfs rechtstaand niet naar de buitenwereld zou kunnen kijken. Dit zou, niettegenstaande de aanwezigheid van natuurlijke lichtinval, toch voor een niet wenselijke sensoriële deprivatie zorgen.

Art. 2.Dit artikel beschrijft de uitrusting van de cel wat het sanitaire aspect betreft. De voorziene inrichting moet bijdragen tot de waardigheid en het zelfrespect van de gedetineerde. In principe is het opzet om collectieve douchecomplexen te weren maar ook hier zal bij renovatie van bestaande gevangenissen, en eventueel ook uitbreidingen die een verderzetting zijn van bestaande infrastructuur, het niet altijd mogelijk zijn de verblijfsruimten zo te construeren dat dit mogelijk is.

In deze bepaling wordt ook de verplichte aanwezigheid van een oproepsysteem voorzien.

Art. 3.Omdat het niet mogelijk is voor elke gemeenschappelijke ruimte op voorhand te bepalen welke bestemming ze zal krijgen of doordat die bestemming permanent kan wisselen in functie van de activiteit, is het niet nuttig te strakke normen per lokaal vast te leggen. Het zou de operationele flexibiliteit van de inrichting in het gedrang brengen.

Art. 4.In deze bepaling wordt de verplichte aanwezigheid van een oproepsysteem voorzien.

Art. 5.Dit artikel beschrijft diverse normen waaraan de strafcel dient te voldoen.

In eerste instantie zijn hier tevens een oppervlaktenorm en een norm inzake vrije hoogte van toepassing. Dezelfde afwijking wordt toegelaten als bij de andere ruimten.

De relatief hoge oppervlaktenorm, in vergelijking tot een individuele verblijfsruimte met sanitaire cel, is ingegeven door de zorg om op een veilige manier te kunnen interveniëren in geval van fysieke onrust of gewelddadigheid van de gedetineerde.

Er wordt daartoe voorzien dat het bed in het centrum van de strafcel wordt geplaatst opdat het personeel rond het bed kan circuleren. In de mate dat de structuur van het gebouw het toelaat, en bij nieuw te bouwen inrichtingen is dit uiteraard het geval, worden tevens twee toegangen tot de strafcel voorzien. Deze tweede deur wordt niet als verplichting opgelegd net omdat in bestaande inrichtingen het niet steeds mogelijk is om dit uit te voeren.

Er worden nog enkele andere aspecten van de afwerking bepaald vanuit veiligheidsoverwegingen. Het betreft het voorzien in een observatieluikje en een doorgeefluik die zo geplaatst zijn dat de gedetineerde zich niet aan het zicht mag kunnen onttrekken. Tevens moet de strafcel afgewerkt worden met gemakkelijk te desinfecteren en brandwerende materialen, bestand tegen fysiek geweld.

Art. 6.Dit artikel preciseert dat de strafcel uitgerust moet zijn met een toilet en een lavabo.

Art. 7.Dit artikel bepaalt dat in de strafcel apparatuur aanwezig moet zijn, zijnde een camera, microfoon of enig ander technisch middel om te kunnen voldoen aan de mogelijkheid tot observatie van de gedetineerde in uitvoering van 137, § 1 van de wet van 2005.

Art. 8.Dit artikel bepaalt de normen inzake verlichting, verwarming en de verluchting waaraan diverse ruimten moeten voldoen met een bijkomende bepaling wat betreft de nachtverlichting die het visuele toezicht op de gedetineerde die in de strafcel verblijft, moet toelaten.

Art. 9.Dit artikel bepaalt dat elke gevangenis dwingend over een onderhoudsplanning moet beschikken opdat de materiële omstandigheden die hierboven werden beoogd, in stand gehouden worden. Er wordt specifiek aandacht gevraagd om in die planning acties te ondernemen ter preventie en bestrijding van ongedierte en besmettelijke aandoeningen omdat een gevangenisomgeving een verhoogd risico stelt voor deze problematieken.

Art. 10.Dit artikel bepaalt de algemene norm dat het gebouw en haar uitrusting dienen te beantwoorden aan de normen inzake brandpreventie en -bestrijding wat zal aangetoond kunnen worden aan de hand van een verslag van de lokale brandweerdienst. Er wordt nogmaals aandacht besteed aan de noodzaak de verblijfsruimtes uit te rusten met brandwerende materialen.

Art. 11.In dit artikel wordt een overgangstermijn ingeschreven waarna alle op het ogenblik van inwerkingtreding reeds bestaande gevangenissen aan de bepalingen van dit besluit dienen te voldoen.

Initieel was het echter de bedoeling dit besluit niet van toepassing te verklaren op bestaande gevangenissen, behalve indien voor deze inrichtingen een significante capaciteitsuitbreiding gepland was of indien na de inwerkingtreding van dit besluit een bouwaanvraag zou worden ingediend voor renovatie van deze bestaande gevangenissen. De Raad van State maakte in haar advies hieromtrent echter de opmerking dat de delegatiebepalingen van artikel 41, § 2 en 134, § 2, van de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten niet de bevoegdheid voor de Koning inhouden om tevens te bepalen dat de door hem vastgestelde normen niet zullen gelden ten aanzien van gedetineerden die in bepaalde gevangenissen verblijven.

In het licht van deze opmerking werd uiteindelijk beslist om het besluit eveneens op alle bestaande gevangenissen van toepassing te verklaren maar op dit punt te voorzien in een overgangstermijn van twintig jaar.

Waar deze termijn op het eerste zicht heel lang lijkt, dient te worden benadrukt dat een significant aantal van de Belgische gevangenissen nog dateert uit het eind van de 19e, begin 20e eeuw en het voor de Belgische Staat bijgevolg onmogelijk is om al deze gevangenissen op korte tijd op zodanige wijze te renoveren dat ze conform zijn aan alle bepalingen van dit besluit. In de context van het gebouwenbeheer is het dan ook noodzakelijk om dergelijke overgangstermijn in te schrijven om er voor te kunnen zorgen dat alle gevangenissen uiteindelijk zullen voldoen aan de bepalingen van dit besluit.

Art. 12.Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van het besluit.

Art. 13.Dit artikel bepaalt dat de minister bevoegd voor Justitie belast is met de uitvoering van dit besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS

3 FEBRUARI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 41, § 2 en 134, § 2 van de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, de artikelen 41, § 2, en 134, § 2, en 180;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Federale Overheidsdienst Justitie, gegeven op 11 december 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Regie der Gebouwen, gegeven op 5 april 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2018;

Gelet op advies nr. 64.159/1 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Bepalingen inzake de omvang en de sanitaire voorzieningen van de verblijfsruimten voor gedetineerden

Artikel 1.De verblijfsruimte heeft minimaal de volgende vloeroppervlakte : - 10 m2 indien ze voorzien is voor 1 gedetineerde; - 12 m2 indien ze voorzien is voor 2 gedetineerden - 15 m2 indien ze voorzien is voor 3 gedetineerden; - 25 m2 indien ze voorzien is voor 4 gedetineerden; - 38 m2 indien ze voorzien is voor 5 of 6 gedetineerden.

De vrije hoogte bedraagt minimaal en overal 2,5 m.

Op de normen is, wat betreft de vloeroppervlakte en de vrije hoogte, een afwijking van 15% mogelijk.

De breedte bedraagt minimaal 2 m.

Elke verblijfsruimte dient te beschikken over een raam met een oppervlakte van minimaal 1 m2, dat de inval van natuurlijk licht en een rechtstreeks buitenzicht toelaat.

Art. 2.De verblijfsruimte is minimaal voorzien van een afgescheiden sanitair blok, bestaande uit minimaal een toilet en een lavabo, alsook een douche voor zover oppervlakte en vorm van de cel het mogelijk maken. In geval het een verblijfsruimte voor twee of meer gedetineerden betreft, dient dit sanitair blok volledig afgescheiden te zijn van de rest van de verblijfsruimte.

Er is ook een oproepsysteem aanwezig, waarvan het signaal op een permanent bereikbare dienst moet toekomen. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen inzake de ruimtes voor gemeenschappelijke activiteiten

Art. 3.De ruimtes voor gemeenschappelijke activiteiten hebben een vloer- en raamoppervlakte die aangepast is aan de activiteiten die er plaatsvinden.

Art. 4.Elke ruimte voor gemeenschappelijke activiteiten is voorzien van een oproepsysteem, waarvan het signaal op een permanent bereikbare dienst moet toekomen. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen inzake omvang en sanitaire voorzieningen van de strafcel

Art. 5.De strafcel heeft : 1° een vloeroppervlakte van minimaal 10m2;2° minimaal en overal een vrije hoogte van 2,5 m; Op de normen is, wat betreft de vloeroppervlakte en de vrije hoogte, een afwijking van 15 % mogelijk; 3° minimaal een breedte van 2 m;4° een raam met een oppervlakte van minimaal 1 m2, dat de inval van natuurlijk licht toelaat;5° een deur, die enkel van buitenaf afsluitbaar is.In de deur zijn een observatieluikje en een doorgeefluik aangebracht die van buitenaf worden afgeschermd.

De strafcel wordt opgebouwd uit gemakkelijk te desinfecteren en brandwerende materialen, bestand tegen fysiek geweld.

De afgesloten strafcel is vanaf de gangzijde in zijn geheel te overzien. De inwendige celhoeken zijn zodanig uitgevoerd dat de gedetineerde zich niet aan het zicht kan onttrekken.

Art. 6.De strafcel is uitgerust met een toilet en een lavabo.

Art. 7.Elke strafcel is, met het oog op de observatie van de gedetineerde, in overeenstemming met de bepalingen in artikel 137, § 1 van de wet van 2005, uitgerust met een camera, microfoon of enig ander technisch middel. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen inzake de verlichting, verwarming en verluchting

Art. 8.§ 1. In de ruimten bedoeld in de artikelen 2, 4 en 6 van dit besluit dienen de verlichting en de verluchting, in functie van hun bestemming, in overeenstemming te zijn met de wetgevende en reglementaire bepalingen van toepassing op de regio waarin de gevangenis zich bevindt.

De verblijfsruimten en de strafcel dienen bovendien te worden voorzien van een van buitenaf bedienbare nachtverlichting waarvan de lichtsterkte het toezicht toelaat, met maximale eerbiediging van de nachtrust van de gedetineerde. § 2. Ongeacht de weersomstandigheden en zowel bij nacht als bij dag moeten de verwarmingselementen een minimum omgevingstemperatuur van 18° C kunnen handhaven in elke ruimte waarin een gedetineerde aanwezig kan zijn. HOOFDSTUK 5. - Bepalingen inzake het onderhoud

Art. 9.Elke gevangenis dient te beschikken over een onderhoudsplan dat erin voorziet dat de ruimten bedoeld in de artikelen 2, 4 en 6 van dit besluit, met inbegrip van hun uitrusting, behoorlijk onderhouden worden en ten allen tijde beantwoorden aan de hedendaagse hygiënische en sanitaire vereisten.

Dit onderhoudsplan dient voorzieningen te bevatten ter preventie en bestrijding van ongedierte en besmettelijke aandoeningen.

In ieder geval dient elke ruimte waarin een gedetineerde aanwezig kan zijn een minimale reiniging op dagelijkse basis en een grondige (natte) reiniging op wekelijkse basis te krijgen en dient de gedetineerde, voor wat de persoonlijke verblijfsruimte betreft, het nodige materiaal hiervoor ter beschikking te worden gesteld. HOOFDSTUK 6. - Bepalingen inzake brandpreventie en -bestrijding

Art. 10.Alle ruimten dienen wat de uitrusting met het oog op brandpreventie en brandbestrijding betreft, in overeenstemming te zijn met de wetgevende en reglementaire bepalingen van toepassing op de regio waarin de gevangenis zich bevindt.

In het bijzonder dient de uitrusting van de verblijfsruimten te bestaan uit brandwerend materiaal. HOOFDSTUK 7. - Overgangsbepaling

Art. 11.De op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit reeds bestaande gevangenissen moeten uiterlijk twintig jaar na deze inwerkingtreding aan de bepalingen van dit besluit aangepast zijn. HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding

Art. 12.Op de datum van de bekendmaking van dit besluit treden in werking : 1° de artikelen 41 en 134, § 2 van de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden type wet prom. 12/01/2005 pub. 04/08/2008 numac 2008000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;2° dit besluit.

Art. 13.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 februari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS

^