Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 februari 2002
gepubliceerd op 18 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de uitzendarbeid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012233
pub.
18/04/2002
prom.
03/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/03/2002012233/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de uitzendarbeid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de uitzendarbeid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 Uitzendarbeid (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58404/CO/105)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2.In het raam van de gelijke behandeling tussen uitzendkrachten en werklieden in dienst van de onderneming worden, voor de uitzendkrachten die worden aangeworven door de gebruikende onderneming ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, de prestaties als uitzendkracht bij de gebruikende onderneming meegerekend voor het bepalen van de anciënniteit in de onderneming voor wat betreft de opzeggingstermijn en de loons- en arbeidsvoorwaarden. Inzake het extralegaal pensioen houdt dit in dat de bijdragen door de onderneming ook worden betaald voor de periode van tewerkstelling als uitzendkracht berekend overeenkomstig dit artikel.

De anciënniteit op basis van de prestaties als uitzendkracht wordt uitgedrukt in maanden en berekend door het aantal gepresteerde dagen bij de gebruiker als uitzendkracht, te rekenen vanaf de eerste effectieve tewerkstelling, te delen door 21,66.

Indien prestaties als uitzendkracht reeds rechten creëren inzake loon- of andere arbeidsvoorwaarden ten laste van de gebruikende onderneming op basis van een bestaande of toekomstige ondernemings- of andere reglementering, kan voorgaande bepaling niet tot gevolg hebben dat een zelfde prestatie dubbele rechten doet ontstaan.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door één van de ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden.

Zij vervangt de bepalingen van artikel 42 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het sectoraal akkoord 2001-2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^