gepubliceerd op 15 december 2017
Koninklijk besluit betreffende de nationale samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie, alsook betreffende de internationale samenwerking met derde landen
3 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit betreffende de nationale samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie, alsook betreffende de internationale samenwerking met derde landen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, de artikelen 46, § 3, 51, § 4 en 145, 11° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014011332 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 77decies van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007 sluiten tot uitvoering van artikel 77decies van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007;
Gelet op het advies 62.046/1 van de Raad van State, gegeven op 29 september 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies nr. 12/2017 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 15 maart 2017, in het bijzonder zijn paragraaf 40;
Overwegende het advies van de Hoge Raad voor de economische beroepen, gegeven op 22 maart 2017;
Overwegende dat het passend is om de maatregelen op het vlak van de samenwerking tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, de Hoge Raad voor de economische beroepen en de minister bevoegd voor Economie te bepalen;
Overwegende dat het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren en het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, krachtens artikel 46, § 2, van voornoemde wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten, een overeenkomst kunnen sluiten waarin de modaliteiten voor hun samenwerking en onderlinge informatie-uitwisseling worden vastgesteld, en dat het de bedoeling is dat die modaliteiten ook betrekking hebben op de samenwerking en de onderlinge informatie-uitwisseling tussen het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren en het Instituut van de Bedrijfsrevisoren met betrekking tot aangelegenheden met een normatieve draagwijdte;
Overwegende dat artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad bepaalt dat de lidstaten kunnen samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen met als doel de uitwisseling van documenten onder bepaalde voorwaarden;
Overwegende dat één van de voorafgaande voorwaarden is dat een besluit van adequaatheid van een bevoegde autoriteit van een derde land door de Europese Commissie werd genomen overeenkomstig de procedure waarvan sprake in artikel 47, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG;
Overwegende dat het aan de lidstaten toebehoort om samenwerkingsakkoorden te sluiten met de bevoegde autoriteiten van derde landen die als adequaat werden erkend, waarbij de samenwerkingsmodaliteiten worden bepaald overeenkomstig artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG;
Overwegende dat het artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG in Belgisch recht werd omgezet door artikel 51 van de voornoemde wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten;
Overwegende dat het gepast is om overeenkomstig dit artikel de specifieke samenwerkingsmodaliteiten met de autoriteiten van derde landen vast te leggen, in het bijzonder met het oog op het beschermen van het bedrijfsgeheim en de vertrouwelijkheid van gegevens;
Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, artikel 22 § 1, de doorgifte van persoonsgegevens aan een derde land toelaat, in het bijzonder als de doorgifte noodzakelijk of wettelijk verplicht is vanwege de bescherming van een zwaarwegend algemeen belang;
Overwegende dat een nieuwe Europese regelgeving inzake de bescherming persoonsgegevens, namelijk de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 4 mei 2016;
Overwegende dat deze Verordening (EU) 2016/679 van toepassing zal zijn vanaf 25 mei 2018 en dat het passend is om nu al rekening te houden met haar bepalingen in het raam van dit besluit, in het bijzonder haar artikel 49, lid 1;
Overwegende dat deze Verordening (EU) 2016/679 de doorgifte van persoonsgegevens aan een derde land toelaat, in het bijzonder als de doorgifte noodzakelijk is wegens gewichtige redenen van algemeen belang;
Op de voordracht van de Minister van Economie en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de minister bevoegd voor Economie;2° richtlijn 2006/43/EG : de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad;3° verordening (EU) nr.537/2014 : de verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie; 4° wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten : de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;5° College : het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, opgericht bij artikel 32 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten;6° Hoge Raad : de Hoge Raad voor de economische beroepen opgericht bij artikel 54 van de wet van 22 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999016119 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen sluiten betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen;7° Instituut : het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, als bedoeld in artikel 64 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten;8° FSMA : de Autoriteit voor financiële diensten en markten als bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;9° CEAOB : het Comité van Europese auditorstoezichthouders, bedoeld in artikel 30 van verordening (EU) nr.537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie. HOOFDSTUK 2. - Nationale samenwerking Afdeling 1. - De werkzaamheden van het CEAOB
Art. 2.§ 1. Zodra het College de agenda van elke plenaire vergadering van het CEAOB ontvangt, maakt het die aan de Hoge Raad en aan de Minister over.
Het College maakt hen op eigen initiatief ook de documenten over die bij de agenda zijn gevoegd en betrekking hebben op normatieve aspecten. Op verzoek van de Hoge Raad worden bijkomende documenten die bij de agenda zijn gevoegd en een normatieve draagwijdte kunnen hebben, door het College aan hen overgemaakt. § 2. Op basis van de verkregen informatie bepaalt de Hoge Raad of er al dan niet een advies met betrekking tot de eventuele impact op normatief vlak moet worden meegedeeld, zodat het College het advies eventueel tijdens de plenaire vergadering van het CEAOB kan doorgeven. § 3. Desgevallend, kan, op verzoek van elk van beide voorzitters, een vergadering worden georganiseerd tussen het College en de Hoge Raad vooraleer de plenaire vergadering van het CEAOB plaatsvindt met het oog op het finaliseren van een standpunt voor België.
Bij hoogdringendheid kan, op verzoek van elk van beide voorzitters, een vergadering tussen de voorzitters van het College en van de Hoge Raad worden georganiseerd.
Art. 3.Zodra het College het verslag van elke plenaire vergadering van het CEAOB ontvangt, maakt het dat over aan de Hoge Raad en aan de Minister.
Art. 4.§ 1. Het College informeert de Hoge Raad en de Minister op regelmatige basis over het bestaan van elke permanente of ad hoc opgerichte subgroep binnen het CEAOB. Op verzoek van de Hoge Raad maakt het College de agenda van elke vergadering van een binnen het CEAOB opgerichte subgroep, zodra hij die ontvangt, aan hen over.
Het College maakt hen op eigen initiatief ook de documenten over die bij de agenda zijn gevoegd en betrekking hebben op normatieve aspecten. Op verzoek van de Hoge Raad worden bijkomende documenten die bij de agenda zijn gevoegd en een normatieve draagwijdte kunnen hebben, door het College aan hen overgemaakt. § 2. Op basis van de verkregen informatie bepaalt de Hoge Raad of er al dan niet een advies met betrekking tot de eventuele impact op normatief vlak moet worden meegedeeld, zodat het College het advies eventueel tijdens de vergadering van een binnen het CEAOB opgerichte subgroep kan doorgeven. § 3. Desgevallend kan, op verzoek van elk van beide voorzitters, een vergadering worden georganiseerd tussen het College en de Hoge Raad vooraleer de vergadering van een binnen het CEAOB opgerichte subgroep plaatsvindt met het oog op het finaliseren van een standpunt voor België.
Bij hoogdringendheid kan, op verzoek van elk van beide voorzitters, een vergadering tussen de voorzitters van het College en van de Hoge Raad worden georganiseerd.
Art. 5.Zodra het College het verslag ontvangt van elke vergadering van een binnen het CEAOB opgerichte subgroep die betrekking heeft op normatieve aspecten, maakt het dat over aan de Hoge Raad en aan de Minister.
Art. 6.Het College brengt de Hoge Raad en de Minister op de hoogte van de werkzaamheden van het CEAOB inzake het monitoren van marktkwaliteit en mededinging bedoeld in artikel 27 van de verordening (EU) nr. 537/2014. Afdeling 2. - Nationale samenwerking tussen het College en de Hoge
Raad
Art. 7.Wanneer het College de Hoge Raad een vraag wenst voor te leggen over de wettelijke, reglementaire of normatieve aspecten die betrekking hebben op de uitoefening van zijn opdrachten, deelt het de nodige informatie mee aan de Hoge Raad, die zo spoedig mogelijk antwoordt en uiterlijk binnen drie maanden na de aanvraag.
Art. 8.Wanneer de Hoge Raad het College een vraag wenst voor te leggen over de wettelijke, reglementaire of normatieve aspecten die betrekking hebben op de opdrachten die wettelijk toevertrouwd zijn aan het College, deelt hij de nodige informatie mee aan het College, dat zo spoedig mogelijk antwoordt en uiterlijk binnen drie maanden na de aanvraag.
Art. 9.Wanneer de Hoge Raad de Bank en/of de FSMA een vraag wenst voor te leggen over de wettelijke, reglementaire of normatieve aspecten die betrekking hebben op de opdrachten van de bedrijfsrevisoren, dan bevraagt de Hoge Raad hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via het College, de Bank en/of de FSMA die zo spoedig mogelijk antwoorden en uiterlijk binnen de drie maanden vanaf de aanvraag.
Art. 10.Het College en de Hoge Raad vergaderen minstens éénmaal per jaar inzake, enerzijds, het wettelijk, reglementair en normatief kader en, anderzijds, concrete aspecten die verband houden met de werkzaamheden die de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten aan het College toevertrouwt.
Het College en de Hoge Raad kunnen beslissen om één of meer vertegenwoordigers van het Instituut uit te nodigen voor de in eerste lid bedoelde vergadering.
Bij hoogdringendheid kan, op verzoek van elk van beide voorzitters, een vergadering tussen de Voorzitters van het College en de Hoge Raad worden georganiseerd. HOOFDSTUK 3. - Internationale samenwerking met derde landen Afdeling 1. - Werkregelingen
Art. 11.§ 1. De specifieke voorwaarden van samenwerking met de derde landen vereist door het artikel 51, § 4, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten zijn de volgende : 1° de controle- of andere documenten die in het bezit zijn van bedrijfsrevisoren alsook inspectie- of onderzoeksverslagen in verband met de betrokken controles, worden enkel door het College overgemaakt indien de bevoegde autoriteit van het derde land in haar verzoekschrift de redenen verstrekt van haar verzoek om toegang te krijgen tot deze documenten;2° de in de bepaling onder 1° bedoelde documenten mogen enkel worden gebruikt onder de voorwaarden van artikel 12;3° de samenwerking vindt plaats onder de leiding en controle van het College dat per geval beslist over het gevolg dat aan een verzoek tot samenwerking dient te worden gegeven;4° indien vertrouwelijke informatie die vervat is in de in de bepaling onder 1° bedoelde documenten, door de verzoekende autoriteit wordt overgemaakt aan andere autoriteiten met het oog op de naleving van een wettelijk vereiste, kan deze informatie enkel door deze derde partij worden gebruikt onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde beperkingen als die opgelegd aan de verzoekende autoriteit;5° de verzoekende partij neemt de nodige veiligheidsmaatregelen om de vertrouwelijkheid van de in de bepaling onder 1° bedoelde overgedragen documenten te verzekeren;6° de werknemers, de voormalige werknemers of eenieder die werkzaam is of is geweest bij de bevoegde autoriteiten van het derde land dat de informatie ontvangt, zijn aan het beroepsgeheim onderworpen;7° er wordt niet geraakt aan de bescherming van de commerciële belangen van de gecontroleerde entiteit, ook niet aan haar industriële en intellectuele eigendomsrechten;8° het verzoek kan in het bijzonder worden geweigerd op grond van de redenen bedoeld in artikel 51, § 2, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten. § 2. Indien een besluit van adequaatheid van een bevoegde autoriteit van een derde land, genomen door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 47, lid 3, van richtlijn 2006/43/EG, in een specifieke vorm van samenwerking voorziet, herneemt het samenwerkingsakkoord de in het besluit vermelde specifieke regelingen. § 3. De in dit artikel vermelde voorwaarden zijn van toepassing onverminderd de naleving van de in artikel 51 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten bedoelde voorafgaande voorwaarden.
Art. 12.De in artikel 11, § 1, 1°, bedoelde overgedragen controle- of andere documenten mogen door de verzoekende autoriteit alleen worden gebruikt voor de uitoefening van de opdrachten van publiek toezicht, kwaliteitscontrole en onderzoek die gelijkwaardig verklaard zijn overeenkomstig artikel 46, lid 2, van richtlijn 2006/43/EG. Afdeling 2. - Procedure
Art. 13.Het College informeert de Minister en de Hoge Raad over het sluiten van een samenwerkingsakkoord met een bevoegde autoriteit van een derde land bedoeld in artikel 51, § 1, 6°, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten.
Elk samenwerkingsakkoord en zijn eventuele bijlagen, alsook een akkoord over de bescherming van de persoonsgegevens, worden op de website van het College gepubliceerd. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 14.Het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014011332 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 77decies van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007 sluiten tot uitvoering van artikel 77decies van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, wordt opgeheven.
Art. 15.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS De Minister van Justitie, K. GEENS