gepubliceerd op 15 december 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën
3 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van 7 messidor jaar II (25 juni 1794) betreffende de organisatie van het archief bij de volksvertegenwoordiging, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991;
Gelet op de wet van 5 brumaire jaar V (26 oktober 1796) waarbij wordt bepaald dat alle door de Republiek verkregen titels en stukken in de hoofdplaatsen van de departementen moeten worden samengebracht;
Gelet op de archiefwet van 24 juni 1955, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1963 tot oprichting van archiefbewaarplaatsen in de gemeenten die met de Minister van Nationale Opvoeding en Cultuur een overeenkomst gesloten hebben, waarbij de lokalen die nodig zijn voor het neerleggen en inzien van de archiefstukken ter beschikking gesteld worden van het Algemeen Rijksarchief;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen, inzonderheid op artikel 1 en artikel 2, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2008;
Overwegende dat, om de Algemeen rijksarchivaris in staat te stellen het ontwerp van nieuw organigram van zijn instelling voor te stellen in aansluiting op de herziening van de statuten van de federale wetenschappelijke instellingen, de organieke opdrachten van de instellingen moeten worden vastgelegd met inachtneming van de principes en verplichtingen die haar bij de wet worden opgelegd in het kader van de verwerving, de bewaring en het beheer van archieven van overheidsinstanties;
Gelet op het advies van de Wetenschappelijke raad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, uitgebracht op 26 augustus 2009;
Gelet op het advies van de Federale interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid, uitgebracht op 2 september 2009;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 oktober 2009;
Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : - « Rijksarchief », het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën; - « Algemeen rijksarchivaris », de algemeen directeur van de voornoemde instelling.
Art. 2.Binnen de grenzen van de bij de wet vastgelegde principes en verplichtingen, is het Rijksarchief belast met het toezicht op de goede bewaring en het beheer van de archieven, ongeacht de informatiedrager, gevormd en beheerd door overheidsinstanties en met het verwerven, bewaren en in voorkomend geval vernietigen van publieke archieven. De archieven worden in de beste omstandigheden bewaard volgens de door de Algemeen rijksarchivaris vastgestelde richtlijnen.
Om de instelling haar wettelijke opdracht correct te kunnen laten uitvoeren, zijn de besturen en andere overheidsdiensten waarop de wet van toepassing is, ertoe gehouden de richtlijnen van het Rijksarchief na te leven met het oog op de bewaring en de latere overdracht van hun archieven.
Art. 3.Het Rijksarchief bevordert, met respect voor de bevoegdheden van de verschillende bestuursniveaus, de samenwerking met de deelgebieden meer bepaald voor wat de volgende aspecten betreft : - de kwaliteitsnormen inzake het archiefbeheer; - het archieftoezicht; - de waardering en selectie van archieven; - de vorming inzake archiefbeheer; - de overdracht van archieven naar een archiefbewaarplaats; - de valorisering van archieven. - het wetenschappelijk onderzoek in het domein van de archivistiek.
Deze samenwerking moet ook tot doel hebben een gebruiksvriendelijke toegang tot archiefbestanden aan te bieden, moet een versnippering van archiefbestanden voorkomen en dit door de efficiënte aanwending van de publieke middelen.
Art. 4.Het Rijksarchief kan private archieven verwerven, tegen betaling of gratis, en bewaren die interessant kunnen zijn voor het patrimonium van de federale Staat of de geschiedenis van België, afkomstig van natuurlijke of rechtspersonen die niet onderworpen zijn aan de archiefwet. De Algemeen rijksarchivaris legt de voorwaarden vast voor het overdragen van deze archieven.
Art. 5.Het Rijksarchief kan met de overheidsinstanties van de deelstaten beheersovereenkomsten afsluiten in verband met het beheer en de valorisatie van archieven van de overheidsinstanties gevormd door deze deelstaten sinds hun oprichting en voor wat betreft hun exclusieve bevoegdheden.
Art. 6.Teneinde de archiefbestanden als bedoeld in artikelen 2 en 4 duurzaam te bewaren, beschikbaar te stellen en te valoriseren, zorgt het Rijksarchief voor : - het toezicht op het beheer van archieven van overheidsinstanties; - de organisatie van archiefbewaarplaatsen en eventueel van gespecialiseerde bibliotheken; - de bewaring en het behoud van alle neergelegde, geschonken of in bewaring gegeven archieven, met inbegrip van digitale archieven; - de bescherming van archieven die behoren tot het publiek domein van de Staat; - het via alle geëigende middelen toegankelijk maken van archiefbestanden overeenkomstig de internationale normen; - de verwerving van wetenschappelijke en documentaire gegevens over archieven en archiefbeheer; - het verrichten van historisch onderzoek en wetenschappelijke werkzaamheden in verband met archieven en archivistiek; - het beschikbaar stellen van de expertise inzake archivistiek en archiefbeheer door een dynamisch beleid te voeren die ertoe strekt de reputatie van de instelling te valoriseren meer bepaald wat de bekendmaking van adviezen en richtlijnen betreft; - de valorisatie en de verspreiding van wetenschappelijk onderzoek in verband met archieven op nationaal en internationaal vlak; - de actieve deelname aan wetenschappelijke projecten en ontmoetingen op nationaal en internationaal vlak; - de organisatie van tijdelijke tentoonstellingen die de maatschappelijke functie van archieven benadrukken; - een kwalitatief hoogstaande dienstverlening aan het publiek door informatie te leveren over archiefbestanden, de ondersteuning van onderzoekers en onderzoeksgroepen en de organisatie van pedagogische activiteiten; - de publicatie van wetenschappelijke werken.
Art. 7.Het Rijksarchief moet een plan « digitaal archief » opstellen dat zowel betrekking heeft op de digitalisering van archiefbestanden als op de verwerving van archieven opgemaakt in digitale vorm en de beschikbaarstelling ervan online en offline.
Art. 8.Voor de uitoefening van zijn opdrachten beschikt het Rijksarchief over gedeconcentreerde zetels overeenkomstig de voornoemde wet van 5 brumaire jaar V (26 oktober 1796) en het voornoemde koninklijk besluit van 28 november 1963.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10.Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE