Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 december 2006
gepubliceerd op 22 januari 2007

Koninklijk besluit betreffende de biotheek van Defensie

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2006007350
pub.
22/01/2007
prom.
03/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/03/2006007350/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de biotheek van Defensie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, inzonderheid op artikel 90, § 3, vervangen bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wet van 5 maart 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 augustus 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 8 november 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 21 december 2005;

Gelet op het advies van Onze Minister van Volksgezondheid van 20 maart 2006;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 21 juli 2006;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité XIV, afgesloten op 2 augustus 2006;

Gelet op het advies 41.257/4 van de Raad van State, gegeven op 26 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de biotheek van Defensie, hierna genoemd « de biotheek » : de plaats waar de stalen, bedoeld in artikel 90, § 3, van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel, in aliquote gefractioneerd worden, ingevroren, bewaard en ontdooid worden en waar de controle van de kwaliteit van de stalen uitgevoerd wordt;2° aliquote : gemeten deel van staal dat gebruikt wordt voor een analyse;3° de MDBT : de militaire dienst voor bloedtransfusie;4° erkend laboratorium : laboratorium voor klinische biologie dat erkend wordt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;5° risicozone : zone waar een risico op ioniserende straling, op bacteriologische of chemische besmetting, op ziekte of op overdracht van ziekte bestaat of toeneemt;6° de donor : de persoon, die tot Defensie behoort, waarvan stalen worden afgenomen;7° de wet van 22 augustus 2002 : de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt;8° de gemachtigde : de persoon door de donor aangewezen om in zijn plaats op te treden in het uitoefenen van zijn rechten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, § 1, van de wet van 22 augustus 2002 of om de rechten van de donor uit te oefenen na zijn overlijden.

Art. 2.De directeur van de biotheek is de chef van de MDBT.

Art. 3.De eis tot toestemming, bedoeld in artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002, moet vergezeld zijn van een duidelijke informatie over de gevallen waarin afnames zullen worden uitgevoerd, de verschillende gebruiksmogelijkheden van de stalen alsmede over de gevolgen van een weigering of een intrekking van de toestemming.

Elke toestemming, weigering of intrekking van toestemming vanwege de donor moet het onderwerp uitmaken van een schriftelijk document, waarvan het model door de Minister van Landsverdediging wordt vastgesteld. HOOFDSTUK II. - De afname van de stalen

Art. 4.Een afname kan bloed- en urinestalen betreffen.

Art. 5.§ 1. Een afname van stalen wordt, op verzoek van de onderstafchef welzijn, op een donor uitgevoerd vóór en/of na de deelname van de betrokken donor aan een buitenlandse operatie.

In uitzonderlijke gevallen kan deze afname van stalen eveneens tijdens een buitenlandse operatie uitgevoerd worden. § 2. Een afname van stalen kan eveneens op verzoek van een donor of van de onderstafchef welzijn uitgevoerd worden : 1° vóór en/of na de deelname van de betrokken donor aan een opdracht in een risicozone;2° vóór en/of na een dienstperiode van de betrokken donor in een risicozone. De onderstafchef welzijn bepaalt de risicozones en houdt een geactualiseerde lijst van deze zones bij.

Art. 6.De afnames worden uitgevoerd in de MDBT, door een geneesheer of door daarvoor speciaal gevormd personeel, onder toezicht van een geneesheer.

In de in artikel 5, § 1, tweede lid, bedoelde gevallen kunnen de afnames evenwel ter plaatse uitgevoerd worden, volgens de door de MDBT opgemaakte technische instructies.

Art. 7.De afnames van bloedstalen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong en de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong.

De afnames van urinestalen worden uitgevoerd volgens de door de MDBT opgemaakte technische instructies. HOOFDSTUK III. - De bewaring van de stalen

Art. 8.Het systeem van fractionering in aliquote, van bevriezing, van bewaring en van ontdooiing van de stalen wordt uitgevoerd volgens het kwaliteitssysteem en de technische instructies opgesteld door de MDBT. De stalen worden bewaard gedurende veertig jaren na hun afname.

Art. 9.De toegang tot de biotheek wordt verboden aan iedere persoon die daarvoor de formele toelating van de directeur van de biotheek niet heeft bekomen.

De personen die gemachtigd zijn om de stalen te behandelen moeten voorkomen op een nominatieve lijst opgesteld door de directeur van de biotheek.

Art. 10.Het systeem van identificatie van de stalen en van de aliquote wordt dermate georganiseerd dat in alle omstandigheden de bescherming van de identiteit van de betrokken donor en van zijn privé-leven wordt verzekerd.

Art. 11.De directeur van de biotheek houdt een register van de donors bij dat inzonderheid de volgende gegevens omvat : 1° de identiteit van de donor;2° de data, de hoeveelheden en de codenummers van de afnames;3° de data waarop stalen of aliquote voor analyse overgemaakt, teruggekregen of vernietigd werden.

Art. 12.Buiten de gebruiksgevallen bedoeld in artikel 13, behoudt de donor in alle omstandigheden het recht om een van hem afgenomen staal terug te krijgen. Hij kan eveneens de vernietiging ervan vragen.

De donor of zijn behandelende arts zendt een aanvraag voor het terugkrijgen of de vernietiging van stalen aan de directeur van de biotheek. De aanvraag moet de identiteit van de donor en van de behandelende arts alsmede de coördinaten van het erkend laboratorium, gekozen door de donor voor het terugkrijgen of de vernietiging van de stalen, vermelden.

De directeur van de biotheek maakt, volgens de technische instructies die hij opstelt, de betrokken stalen rechtstreeks over aan het erkend laboratorium.

Als de donor vraagt om zijn stalen door de biotheek te laten vernietigen, nodigt de directeur van de biotheek de donor of zijn behandelende arts uit om de vernietiging bij te wonen.

De kosten verbonden aan het terugkrijgen of de vernietiging van stalen zijn ten laste van de donor, behalve in het geval bedoeld in het vierde lid. HOOFDSTUK IV. - Het gebruik van de stalen

Art. 13.De stalen kunnen enkel worden gebruikt in de volgende gevallen : 1° op aanvraag van de behandelende arts, voor de diagnose en/of de behandeling van een aandoening van de betrokken donor;2° op aanvraag van de betrokken donor of van zijn gemachtigde, in het kader van een gerechtelijk-geneeskundige procedure;3° op aanvraag van de geneesheer belast met de medische steun van de eenheid van de donor, voor de diagnose en/of de behandeling van een aandoening van de betrokken donor;4° in het kader van onderzoeken, wetenschappelijke of epidemiologische studies, voorgesteld door de onderstafchef welzijn en uitgevoerd door de bevoegde diensten van het departement van Landsverdediging of door externe diensten daarvoor gemandateerd door de minister van Landsverdediging. In het geval bedoeld in het eerste lid, 4°, zal het gebruik van de stalen alleen mogelijk zijn na gunstig advies van de bevoegde bio-ethische commissie. In dit geval kunnen echter alleen groepen van stalen gebruikt worden en zal de anonimiteit van elk staal verzekerd moeten worden.

Art. 14.In de gebruiksgevallen bedoeld in artikel 13, kunnen de stalen voor analyse enkel aan een erkend laboratorium overgemaakt worden, naargelang het geval, gekozen door de donor of door de behandelende arts.

In de gevallen bedoeld in artikel 13, 1°, 2°, en 3°, richt de eisende geneesheer of de donor een aanvraag voor gebruik van de stalen aan de directeur van de biotheek. De aanvraag moet gemotiveerd worden en de identiteit van de donor en van de behandelende arts alsmede de coördinaten van het gekozen erkend laboratorium vermelden.

De directeur van de biotheek bereidt de nodige aliquote voor en maakt ze, volgens de technische instructies die hij opstelt, rechtstreeks over aan het erkend laboratorium.

Art. 15.In het geval bedoeld in artikel 13, eerste lid, 4°, worden de resultaten van de analyse van de stalen overgemaakt aan de directeur van de biotheek.

Na identificatie van de stalen maakt de directeur van de biotheek de resultaten van de analyse over aan de geneesheer die belast is met de medische steun ten voordele van de eenheid van de betrokken donors, voor rangschikking in het medisch dossier.

De behandelende arts van een donor kan vragen om een kopie van de medische inlichtingen betreffende de analyses van de uitgevoerde afnames te bekomen.

De in het derde lid bedoelde medische inlichtingen worden door de geneesheer die belast is met de medische steun ten voordele van de eenheid van de betrokken donor aan de behandelende arts overgemaakt, met de toelating van de donor of zijn gemachtigde. HOOFDSTUK V. - De commissie voor het toezicht op de biotheek en de beroepscommissie voor het toezicht op de biotheek Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 16.Er worden een commissie voor het toezicht op de biotheek, hierna genoemd « de commissie », en een beroepscommissie voor het toezicht op de biotheek, hierna genoemd « de beroepscommissie », opgericht.

Art. 17.De commissie is bevoegd : 1° om een beslissing te nemen betreffende al de geschillen binnen het departement van Landsverdediging, ten gevolge van elk beroep dat door een donor of door zijn gemachtigde wordt ingediend betreffende de afname, het gebruik en/of de bewaring van stalen;2° om het opvolgen van de verslagen van de kwaliteitscontrole van de biotheek te verzekeren en om adviezen te geven betreffende de aan het systeem van kwaliteitscontrole aan te brengen aanpassingen. De beroepscommissie is bevoegd : 1° om het beroep te behandelen dat door een donor of door zijn gemachtigde wordt ingediend tegen de beslissing van de commissie;2° om adviezen te geven betreffende elk aspect aangaande de werking van de biotheek, die haar wordt voorgelegd door de minister van Landsverdediging, de directeur van de biotheek of de commissie. Afdeling II. - De samenstelling van de commissie en van de

beroepscommissie

Art. 18.De commissie is samengesteld uit de volgende, door de directeur-generaal human resources aangewezen, leden of hun plaatsvervanger, waarvan het lid met de meeste anciënniteit in de hoogste graad voorzitter is : 1° een officier, of een ambtenaar bekleed met een graad van niveau A, van de divisie « Medische technieken en Deontologie » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn;2° een officier, of een ambtenaar bekleed met een graad van niveau A, van de divisie « Epidemiologie en Biostatistiek » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn;3° een officier, of een ambtenaar bekleed met een graad van niveau A, van de sectie « Archieven » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn;4° een klinische bioloog;5° een bioloog vertrouwd met de technologieën van cellulaire en moleculaire biologie;6° een officier van de sectie « Medische steun » van de medische component;7° een officier, of een ambtenaar bekleed met een graad van niveau A, behorend tot de algemene directie juridische steun en bemiddeling. De voorzitter wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is.

Ten minste drie leden van de commissie moeten tot het medisch technisch korps behoren.

Art. 19.De beroepscommissie is samengesteld uit de volgende leden of hun plaatsvervanger : 1° een geneesheer behorend tot het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn, aangewezen op voorstel van de onderstafchef welzijn;2° een geneesheer behorend tot de medische component, aangewezen op voorstel van de commandant van deze component;3° een officier, of een ambtenaar bekleed met een graad van niveau A, behorend tot de algemene directie juridische steun en bemiddeling, aangewezen op voorstel van de directeur-generaal juridische steun en bemiddeling;4° een geneesheer aangewezen per loting onder de geneesheren die tot het departement van Landsverdediging behoort;5° een geneesheer aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. De leden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4°, en hun plaatsvervangers worden aangewezen door de minister van Landsverdediging.

Wanneer de beroepscommissie een beroep behandelt dat tegen een beslissing van de commissie wordt ingediend, kunnen de leden van de beroepscommissie geen leden zijn geweest van de commissie die deze beslissing heeft genomen.

De leden wijzen uit hun midden een lid aan van wie zij de kandidatuur als voorzitter voordragen bij de Minister van Landsverdediging.

De onderstafchef welzijn wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is.

Art. 20.De commissie en de beroepscommissie kunnen een beroep doen op deskundigen.

Art. 21.Elke commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Hun leden kunnen zich niet onthouden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 22.§ 1. Elk lid van de commissie of van de beroepscommissie moet ervan afzien zitting te hebben wanneer hij weet dat er ten opzichte van hem een wrakingsgrond bestaat.

Binnen een termijn van vijf werkdagen na de dag van kennisgeving van de samenstelling, naargelang het geval, van de commissie of van de beroepscommissie, kan de betrokken donor een wrakingsgrond doen gelden bij de voorzitter van de betrokken commissie.

De reden tot wraking moet met een bij de post aangetekende of bij de militaire post ingeschreven brief worden verzonden, tegen ontvangstbewijs. § 2. Wanneer een wrakingsgrond wordt aangevoerd en het lid van de betrokken commissie weigert ervan af te zien zitting te hebben, wordt over deze wrakingsgrond uitspraak gedaan : 1° door de directeur-generaal human resources, als de wrakingsgrond een lid van de commissie betreft;2° door de Minister van Landsverdediging, als de wrakingsgrond een lid van de commissie van beroep betreft. Afdeling III. - Het beroep ingesteld bij de commissie of de

beroepscommissie

Art. 23.Iedere donor die oordeelt dat zijn rechten niet gerespecteerd werden in het kader van de afname, de bewaring en/of het gebruik van zijn stalen kan een beroep bij de commissie instellen.

Het beroep moet aan de voorzitter van de commissie worden gericht, met een bij de post aangetekende of bij de militaire post ingeschreven brief, tegen ontvangstbewijs.

Art. 24.§ 1. De commissie roept de donor op binnen de twintig werkdagen die volgen op de datum van ontvangst van het beroep.

De betrokken donor kan zich laten bijstaan of zich laten vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze en beroep doen op deskundigen. § 2. De betrokkene die lichamelijk niet in staat is zich te verplaatsen om te verschijnen, moet dit door een geneeskundig getuigschrift rechtvaardigen. In dit geval kan de voorzitter een geneesheer, lid van de commissie, aanwijzen om de belanghebbende ter plaatse te horen of te onderzoeken.

De betrokkene mag, ten laatste drie werkdagen voor de zitting van de commissie, zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar maken aan de commissie. § 3. Wanneer de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger, zonder een door de commissie geldig bevonden reden, niet persoonlijk verschijnt na behoorlijk te zijn opgeroepen, kan de procedure in zijn afwezigheid worden voortgezet en beslist de commissie op stukken.

Wanneer een afwezigheidsreden geldig wordt bevonden door de commissie, neemt deze alleen een definitieve beslissing na de verschijning van de betrokkene of van zijn vertegenwoordiger op een andere datum.

Art. 25.De commissie betekent haar gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de betrokken donor binnen de twintig werkdagen die volgen op de zitting van de commissie.

Art. 26.Een beroep tegen de beslissing van de commissie kan bij de beroepscommissie ingesteld worden.

Het beroep moet aan de voorzitter van de beroepscommissie worden gericht, met een bij de post aangetekende of bij de militaire post ingeschreven brief, tegen ontvangstbewijs, ten laatste de zevende werkdag volgend op de betekening van de beslissing van de commissie.

Art. 27.§ 1. De beroepscommissie roept de donor op binnen de twintig werkdagen die volgen op de datum van ontvangst van het beroep.

De betrokken donor kan zich laten bijstaan of zich laten vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze en beroep doen op deskundigen. § 2. De betrokkene die lichamelijk niet in staat is zich te verplaatsen om te verschijnen, moet dit door een geneeskundig getuigschrift rechtvaardigen. In dit geval kan de voorzitter een geneesheer, lid van de beroepscommissie, aanwijzen om de belanghebbende ter plaatse te horen of te onderzoeken.

De betrokkene mag, ten laatste drie werkdagen voor de zitting van de beroepscommissie, zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar maken aan de commissie. § 3. Wanneer de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger, zonder een door de beroepscommissie geldig bevonden reden, niet persoonlijk verschijnt na behoorlijk te zijn opgeroepen, kan de procedure in zijn afwezigheid worden voortgezet en beslist de beroepscommissie op stukken.

Wanneer een afwezigheidsreden geldig wordt bevonden door de beroepscommissie, neemt deze alleen een definitieve beslissing na de verschijning van de betrokkene of van zijn vertegenwoordiger op een andere datum.

Art. 28.De beroepscommissie betekent haar gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de betrokken donor binnen de twintig werkdagen die volgen op de zitting van de beroepscommissie. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 29.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 30.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^