Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2013
gepubliceerd op 10 september 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de werkgelegenheid, de vorming en het loonbeleid voor 2011 en 2012

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013201501
pub.
10/09/2013
prom.
03/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de werkgelegenheid, de vorming en het loonbeleid voor 2011 en 2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de werkgelegenheid, de vorming en het loonbeleid voor 2011 en 2012.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2011 Werkgelegenheid, vorming en loonbeleid voor 2011 en 2012 (Overeenkomst geregistreerd op 6 oktober 2011 onder het nummer 106150/CO/310)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken vallen. 1. Werkgelegenheidsbeleid 1.1. Arbeidsorganisatie

Art. 2.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, wensen dat de werknemers in de banksector kunnen blijven beschikken over mogelijkheden om een evenwicht tussen hun beroeps- en privéleven te vinden (deeltijds werken, glijdende werkuren, voldoende mogelijkheden op het vlak van het tijdskrediet,...).

Er zal in de banken waar dit nog niet gebeurd is een debat gevoerd worden met het oog op de toepassing van het principe van tijds-, plaats- en functiemobiliteit.

De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, bevelen de banken aan bijzondere aandacht te besteden aan het probleem van de geografische mobiliteit in geval van een ingrijpende verplaatsing van de activiteiten, en daarbij rekening te houden met factoren zoals de mogelijkheden inzake thuiswerk, telewerk of satellietwerk, de lokale problemen op de arbeidsmarkt, de prijs van kantoorruimte of de vervoerskosten,...

Die aangelegenheid moet eventueel in de ondernemingsraden, in het kader van diens bevoegdheden en/of missies, worden besproken.

Art. 3.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, komen overeen om zich, in de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, in de werkgroep tewerkstelling te beraden over de thema's mobiliteit, regionale werkgelegenheid of nieuwe vormen van arbeidsorganisaties.

Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan de mogelijkheden die bij de banken bestaan inzake thuiswerk of telewerk, dit met het oog op het vastleggen van sectorale richtlijnen. 1.2. Leeftijdsbewust personeelsbeleid

Art. 4.§ 1. In het Generatiepact wordt gewezen op het probleem van de stijging van de gemiddelde levensduur en van de vergrijzing van de bevolking.

In het kader van de verlenging van de beroepsloopbaan moeten een ruime inzetbaarheid en functiemobiliteit worden onderzocht. § 2. Dit laat toe dat de werknemer beroepsmatig actief kan blijven gedurende zijn loopbaan met een voldoende niveau aan professionele competenties, en zijn kennis en onderlegdheid voortdurend verbetert en bijwerkt.

De banken moeten dus ervoor zorgen dat dit streefdoel wordt bereikt door aan elke werknemer, zonder enig onderscheid (kenmerken, beroepscategorieën, ...), ontwikkelingskansen te bieden alsook de mogelijkheid om hun kennis en vaardigheden uit te breiden. § 3. In dat verband verbinden de banken zich ertoe om te voorzien in duurzame beroepsbekwaamheid dankzij de ontwikkeling van een begeleiding in geval van functieverandering. Het kan daarbij gaan om verscheidene maatregelen zoals een beroepsbalans na een aantal jaren in functie, de ontwikkeling van de interne arbeidsmarkt of eventueel herscholing,... 1.3. Arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde duur

Art. 5.De banken houden zich aan het principe van niet-discriminatie ten opzichte van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur, met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en de wettelijke of bovenwettelijke voordelen die in de onderneming worden toegekend, tenzij een andere behandeling om objectieve redenen verantwoord is. De rechten van die werknemers kunnen al naargelang de duur van hun arbeidsprestaties worden vastgelegd.

Voor de toetreding tot de aanvullende pensioenplannen in de ondernemingen, wordt overeengekomen dat de werknemers aangeworven vanaf de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur moeten toetreden tot het plan uiterlijk na één jaar ononderbroken activiteit.

Aan de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur voor een periode van minimum één jaar en met een structurele functie, verstrekken de banken concrete informatie over de mogelijkheden tot verlenging van hun overeenkomst in de onderneming. Die informatie wordt gegeven uiterlijk op twee maanden vóór het verstrijken van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur. 1.4. Outplacement

Art. 6.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, komen overeen om een collectieve arbeidsovereenkomst inzake outplacement te ondertekenen in het kader van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002 betreffende het recht op outplacement voor werknemers van 45 jaar en ouder die worden ontslagen, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82bis van 17 juli 2007. 1.5. Stress

Art. 7.In aansluiting op de sectorenquête inzake stress en de verschillende initiatieven en maatregelen bij de banken zal de werkgroep tewerkstelling een algemene inschatting maken van de huidige toestand op het gebied van het voorkomen en beheersen van arbeidsstress.

De werkgroep tewerkstelling zal aanbevelingen kunnen doen en daarna een nieuwe evaluatie maken van de mate waarin aan die aanbevelingen gevolg wordt gegeven bij de banken. 1.6. Diversiteit en strijd tegen discriminatie

Art. 8.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, verbinden zich ertoe voort te werken aan de uitvoering van het Charter van 2 juli 2007 inzake de diversiteit in de banksector.

De werkgroep tewerkstelling zal regelmatig een evaluatie maken van de praktijken en maatregelen bij de banken en deze kenbaar maken. Meer bepaald zal de werkgroep zich inspannen om een lijst op te maken van de "deugdelijke praktijken" in de ondernemingen en die lijst vervolgens bezorgen aan de sociale partners bij de ondernemingen.

De partijen die deze overeenkomst ondertekenen, verbinden zich ook ertoe om vóór eind 2011 een definitieve evaluatie te maken van het beperkte project inzake beroepservaring voor hooggeschoolde migrantenwerknemers in het kader van de sector-collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2009. De partijen die deze overeenkomst ondertekenen, verbinden zich ook ertoe om een nieuw initiatief te nemen ten gunste van de diversiteit en ter bestrijding van discriminatie. 1.7. Brugpensioen

Art. 9.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, komen overeen om een collectieve arbeidsovereenkomst inzake conventioneel brugpensioen op 58 jaar met een aanvullende vergoeding van 95 pct. van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering af te sluiten vanaf 1 juli 2011 tot 30 juni 2013. 1.8. Tijdskrediet

Art. 10.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2001 inzake tijdskrediet, 1/5de loopbaanvermindering, vermindering van de arbeidsprestaties en deeltijds werk wordt een artikel 4 ingevoegd dat luidt als volgt : "

Art. 4.§ 1. De drempel van het totaal aantal werknemers dat in het bedrijf of de dienst wordt tewerkgesteld wordt op 6 pct. gebracht, in afwijking van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002, door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater van 30 maart 2007 en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quinquies van 20 februari 2009.

Voor de berekening van deze drempel van 6 pct. is het totaal aantal werknemers dat in aanmerking wordt genomen in de periode vanaf 1 juli 2011 tot 30 juni 2013, gelijk aan het aantal werknemers dat met een arbeidsovereenkomst in de onderneming of in de dienst te werk is gesteld op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend en op die datum jonger is dan 50 jaar.

Bijgevolg zal om na te gaan of het totaal aantal werknemers in de onderneming of in de dienst dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering uitoefent of zal uitoefenen de drempel van 6 pct. bereikt, in de periode bedoeld in vorig lid, de werknemers van 50 jaar en ouder die een of andere vorm van tijdskrediet genieten, niet in aanmerking worden genomen. § 2. Artikel 4, § 1 is enkel van toepassing voor zover op bedrijfsvlak geen andere minstens gelijkwaardige berekening van de drempel (bijvoorbeeld verhoging van het percentage van 6 pct.) bij collectieve arbeidsovereenkomst of door wijziging van het arbeidsreglement werd overeengekomen en heeft uitwerking alleen voor zover de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis ongewijzigd blijft. § 3. Bij toekenning van tijdskrediet of loopbaanvermindering zal het risico op toename van de werkdruk worden onderzocht, zodat de nodige maatregelen kunnen genomen worden om dit op te vangen.

Hierbij vervult het comité voor preventie en bescherming op het werk zijn wettelijke rol.

Indien zich problemen van individuele of collectieve aard dreigen voor te doen of zich voordoen dan kunnen vakbondsafgevaardigden tussenkomen.

Na afloop van de periode van tijdskrediet zal de werkgever er op toezien dat het nodige wordt gedaan om een terugkeer naar de oorspronkelijke of een gelijkwaardige of vergelijkbare functie maximaal te faciliteren."

Art. 11.Het eerste lid van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2001 inzake tijdskrediet, 1/5e loopbaanvermindering, vermindering van de arbeidsprestaties en deeltijds werk wordt gewijzigd als volgt : "Met uitzondering van artikel 4, dat uitwerking heeft van 1 juli 2011 tot 30 juni 2013, treedt deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking op 1 januari 2002." 2. Vorming Art.12. Er wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten inzake de inspanningen voor vorming in de banksector in 2011 en 2012.

Art. 13.De sectorale collectieve arbeidsovereenkomst inzake de 0,10 pct. van de loonmassa bestemd voor de risicogroepen wordt verlengd voor 2011 en 2012. 3. Koopkracht Art.14. Er wordt aan het sectoraal ervaringsbarema, voor elk niveau van ervaring, een maandelijks bedrag toegevoegd van 15 EUR vanaf 1 juli 2012.

Deze bepalingen zullen geen enkele impact hebben op eventuele huisbarema's of andere loonsverhogingen voor gevolg hebben.

Art. 15.§ 1. Behalve wanneer op ondernemingsniveau afwijkende betalings- of toekenningsvoorwaarden worden of zijn vastgesteld, zullen de banken, tweemaal ecocheques (volgens de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 betreffende de ecocheques gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98bis van 21 december 2010 alsook artikel 19quater van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 betreffende de sociale zekerheid van de werknemers) toekennen aan de voltijdse werknemers die op de datum van uitbetaling zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur ofwel met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, en overeenkomstig artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen enkele verhoging van de koopkracht genieten.

Die ecocheques zullen volgens volgende modaliteiten toegekend worden : - een eerste maal ecocheques voor een bedrag van 200 EUR uiterlijk 31 december 2011; - een tweede maal ecocheques voor een bedrag van 200 EUR op 1 juli 2012.

Vanaf 1 juli 2013 worden voor de in de eerste alinea bedoelde werknemers ecocheques voor een jaarlijks bedrag van 200 EUR op een recurrente wijze toegekend voor zover het wettelijk en reglementair sociaal en fiscaal kader; dat de bepalingen regelt die voortvloeien uit het interprofessioneel akkoord 2009/2010 geen wijziging ondergaat.

In geval zulke wijziging zich toch zou voordoen, engageren de ondertekenende partijen zich ertoe in onderling overleg de meest gepaste oplossing daarvoor te vinden.

De banken beschikken over de mogelijkheid om op ondernemingsvlak een ander als gelijkwaardig beschouwd voordeel te bepalen. Dit gebeurt in een collectief akkoord na overleg met de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging of bij gebreke daaraan, het personeel.

De banken kunnen bepaalde voordelen, toegekend bij vorige akkoorden, aanrekenen op de hierboven vermelde bedragen.

Het gaat met name om de voordelen die in uitvoering van het vorig interprofessioneel akkoord 2009/2010 op een recurrente wijze werden toegekend en voor zover die blijven verder lopen. § 2. Voor de werknemers met onvolledige prestaties tijdens de 12 maanden voor de uitbetaling (deeltijdse arbeid, tijdskrediet, aanwerving gedurende het jaar,...) worden de bedragen van de ecocheques voorzien in § 1 in verhouding herleid, overeenkomstig de regels die in de onderneming van toepassing zijn voor de betaling van de jaarlijkse gratificatie (dertiende maand).

Er zal worden afgerond naar de hogere eenheid. § 3. De werknemers die ingevolge conventioneel brugpensioen in de loop van het betreffende jaar uit dienst treden respectievelijk in 2011 of in 2012 vóór de datum van uitbetaling van het voordeel voorzien in §§ 1 en 2, zullen eveneens recht hebben op dit voordeel alsof zij tot die datum van uitbetaling in dienst zouden gebleven zijn.

Art. 16.De werknemers die op 1 juli 2012, in toepassing van artikel 14 een verhoging van de koopkracht genieten van 15 EUR per maand, krijgen op die datum ecocheques voor een bedrag van 100 EUR volgens de modaliteiten voorzien in artikel 15.

Art. 17.Voor de werknemers die, in toepassing van artikel 14, op 1 juli 2012 een verhoging van de koopkracht genieten die lager is dan 15 EUR per maand, worden de volgende voordelen overeengekomen : a) enerzijds, op 1 juli 2012, ecocheques voor een bedrag van 100 EUR volgens de modaliteiten voorzien in artikel 15;b) anderzijds, op diezelfde datum, een aanvulling in de vorm van ecocheques volgens de modaliteiten voorzien in artikel 15 en volgens de volgende formule : een bedrag van 100 EUR zal vermenigvuldigd worden met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het verschil tussen de bruto maandwedde op 1 juli 2012 en het sectoraal ervaringsbarema vóór toepassing van de verhoging voorzien in artikel 14, en de noemer gelijk is aan 15. Er wordt afgerond op de hogere eenheid; c) vanaf 1 juli 2013 wordt de aanvulling met ecocheques, bedoeld in punt b, toegekend op recurrente wijze op voorwaarde dat het wettelijk en reglementair sociaal en fiscaal kader van de bepalingen die uit het interprofessioneel akkoord 2009/2010 zijn voortgevloeid, geen wijziging ondergaat.4. Jaarlijkse gratificatie en cafetariaplannen Art.18. Bij hun invoering zullen cafetariaplannen het voorwerp uitmaken van een paritair overleg binnen de betrokken banken.

Art. 19.In artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1997 betreffende de jaarlijkse gratificatie wordt een tweede lid ingevoegd dat luidt als volgt : "De ondernemingen hebben de mogelijkheid om op hun niveau, via een collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door de vakbondsorganisaties die de meerderheid vertegenwoordigen van de effectieve mandaten in de overlegorganen van de onderneming, een ander voordeel te bepalen dat minstens de waarde van de jaarlijkse gratificatie vertegenwoordigt.

De regels voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven van toepassing voor dit ander voordeel." 5. Functieclassificatie Art.20. De sociale partners zullen tegen 30 juni 2012 de actualisering van de classificatie van de verschillende refertefuncties die staan vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden afwerken, op de wijze beschreven in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 ter invoering van een nieuw loonbeleid in de banksector.

De ondertekenende partijen engageren zich om, vanaf 1 juli 2012, over te gaan tot een gelijkaardige actualiseringsoefening van de classificatie van de functies die behoren tot de categorieën van het kaderpersoneel zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1976 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van het kaderpersoneel. 6. Syndicale vorming 6.1. Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1972 betreffende de syndicale vorming

Art. 21.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1972 betreffende de syndicale vorming wordt aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt : "Het in het vorige lid vermelde krediet aan dagen mag worden overgedragen van het ene jaar naar het andere en worden geglobaliseerd over de duur van een mandaatstermijn van de werknemersvertegenwoordigers, behalve in de ondernemingen waarvoor specifieke akkoorden zijn gesloten inzake syndicale vorming."

Art. 22.Artikel 21 treedt in werking bij de hernieuwing van de mandaten van de werknemersvertegenwoordigers in het kader van de sociale verkiezingen 2012. 6.2. Werkgeversdotatie inzake syndicale vorming

Art. 23.Artikel 2, punt 3, van de in het Paritair Comité voor de banken gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1991 betreffende de hervorming van het paritair fonds voor de syndicale en professionele vorming wordt vervangen door de volgende bepaling : "De Belgische Vereniging van Banken zal op basis van een door de banken onderling vast te stellen verdeelsleutel aan de vakbondsorganisaties een bedrag storten van 1.900.000 EUR in 2011 en 2012 en 2.000.000 EUR in 2013 en 2014.

Dat bedrag is bestemd voor de syndicale vorming en de vakbondsactiviteit.

Daarin zijn ook de vroeger reeds aan de vakbondsorganisaties toegekende bedragen begrepen voor de syndicale vorming en de vakbondsactiviteit in de volgende banken : BNP Paribas Fortis SA, KBC Bank NV en Dexia Bank NV. Noot : de vroeger reeds aan de vakbondsorganisaties toegekende bedragen voor de syndicale opleiding en de vakbondsactiviteit bedroegen 100.000 EUR bij BNP Paribas Fortis SA, 68.000 EUR bij KBC Bank NV en 202.000 EUR bij Dexia Bank NV." 7. Advies en verkoop financiële producten Art.24. In hun personeelsbeleid steunen de banken een commercieel beleid dat erop gericht is kwaliteitsvolle financiële producten te ontwikkelen en aan te bieden, op een transparante wijze en met oog voor de belangen van de klant.

Die benadering wordt gevolgd voor alle aspecten van het personeelsbeheer, meer bepaald voor die welke betrekking hebben op de vorming voor medewerkers en hun arbeidsvoorwaarden.

De banken verbinden zich ertoe om in de ondernemingsraad binnen de perken van diens bevoegdheid daarover overleg te plegen met de vertegenwoordigers van het personeel, met het oog op het bekomen van concrete doelstellingen. 8. Sociale verkiezingen 2012 Art.25. De sociale partners in de banksector bevestigen de verbintenis die ze waren aangegaan bij de ondertekening van het protocol van 28 oktober 2010 in het kader van de uitwerking van het project "ELEGIO" voor het onderzoek van de mogelijkheid om voor de sociale verkiezingen 2012 te voorzien in een elektronische stemprocedure na paritair overleg.

Gelieerd aan dit paritair overleg zullen ook de mogelijkheden bekeken worden waarover de syndicale organisaties bij die gelegenheid zouden kunnen beschikken op het vlak van gebruik van de specifieke elektronische communicatiemiddelen. 9. Mobiliteit binnen financiële groepen Art.26. Naar aanleiding van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord, zullen de sociale partners, in geval van mobiliteit binnen financiële groepen en mits eerbiediging van de wettelijke bepalingen, aan de betrokken werknemers met behoud van de verworven anciënniteit zonder verlies van rechten waarborgen voor de berekening van een eventuele opzeggingstermijn. 10. Diverse bepalingen Art.27. § 1. De vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de banken verbinden zich ertoe, tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, geen bijkomende vorderingen in te stellen noch op het niveau van het paritair comité noch op het niveau van de banken met betrekking tot de materies opgenomen in deze overeenkomst. § 2. In het paritair comité zullen de sociale partners jaarlijks een evaluatie maken van alle initiatieven, al dan niet nog in uitvoering, voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012, behalve voor de punten waarvoor in een specifieke geldigheidsduur is voorzien.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^