Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2013
gepubliceerd op 19 juni 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, tot coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012206356
pub.
19/06/2013
prom.
03/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, tot coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, tot coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2011 Coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 2011 onder het nummer 105775/CO/322) HOOFDSTUK I. - Oprichting, benaming, maatschappelijke zetel, doel, duur

Artikel 1.Vanaf 1 januari 2011 regelt deze collectieve arbeidsovereenkomst de werking van het fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten (hierna ''sociaal fonds'' genoemd), opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36bis van 27 november 1981, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanzekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 december 1981 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

Art. 2.De zetel van het sociaal fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Havenlaan 86C, bus 302.

Art. 3.Het sociaal fonds heeft tot doel : 1° het innen van de bijdragen, die nodig zijn voor zijn werking;2° wanneer het uitzendbureau zijn geldelijke verplichtingen niet nakomt tegenover de uitzendkrachten, het betalen aan de werknemers van : a) de lonen welke zijn verschuldigd krachtens de individuele of collectieve arbeidsovereenkomsten;b) de vergoedingen of voordelen die zijn verschuldigd krachtens de wet of collectieve arbeidsovereenkomsten;3° het verlenen aan de werknemers van elk sociaal voordeel of het verlenen aan de werknemers en werkgevers van diensten, die het voorwerp zullen zijn van een latere collectieve arbeidsovereenkomst;4° het verlenen aan de uitzendkrachten van voordelen van gelijke aard als deze die zijn voorzien in de artikelen 33, 35 en 41 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 11/08/2009 numac 2009000500 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten betreffende sluiting van ondernemingen;5° bij de uitzendbureaus en de gebruikers alsook bij hun vast personeel en bij hun uitzendkrachten, een geest van veiligheid op de werkplaatsen bevorderen, om de gezondheid en de fysieke integriteit aan de werknemers te vrijwaren en hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren;6° het verlenen aan de uitzendkrachten van een eindejaarspremie onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst van betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten;7° initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen te bevorderen;8° het bevorderen van initiatieven inzake vorming.

Art. 4.Het sociaal fonds wordt opgericht voor de duur bepaald in artikel 28. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten, alsmede de uitvoeringsmodaliteiten die worden vastgelegd, zijn van toepassing : a) op de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zijn de artikelen 14, b), 14, c) en 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing.

Wat betreft de uitzendbureaus, niet erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, is artikel 15 niet van toepassing; b) op de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van de genoemde wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten, die door de uitzendbureaus worden tewerkgesteld. Wat betreft de uitzendkrachten, tewerkgesteld via uitzendbureaus die erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zijn de artikelen 14, b) 14, c) en 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing.

Wat betreft de uitzendkrachten, tewerkgesteld via uitzendbureaus die niet erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, is artikel 15 niet van toepassing. HOOFDSTUK III. - Beheer

Art. 6.Het sociaal fonds wordt beheerd door een raad van beheer, welke paritair is samengesteld, enerzijds door afgevaardigden van de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers, en anderzijds door afgevaardigden van de werknemers.

Deze raad bestaat uit veertien leden, zijnde zeven afgevaardigden die worden voorgesteld door de organisaties van uitzendbureaus en van gebruikers, en zeven afgevaardigden die worden voorgesteld door de werknemersorganisaties.

Het Paritair Comité van de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerk- of -diensten leveren wijst de leden van de raad van beheer aan en ontslaat ze tevens; hij kan het aantal beheerders dat is vastgesteld in het tweede lid wijzigen.

De leden van de raad van beheer worden genoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat kan worden hernieuwd.

In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een beheerder, voorziet het paritair comité in zijn vervanging. Het nieuw aangewezen lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art. 7.Ieder jaar wijst de raad van beheer uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.

Deze functies worden afwisselend uitgeoefend door een afgevaardigde van de uitzendbureaus of de gebruikers, en een afgevaardigde van de werknemers.

De raad van beheer wijst eveneens de personen aan die worden belast met het secretariaat.

Art. 8.De raad van beheer vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

De voorzitter is gehouden de raad tenminste éénmaal per jaar bijeen te roepen, en telkens wanneer tenminste één derde van de leden van de raad het vragen.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden. In geval van afwezigheid van de voorzitter, wordt de zitting van de raad van beheer voorgezeten door de ondervoorzitter en, bij afwezigheid van deze laatste door de ouderdomsdeken.

De raad van beheer kan slechts geldig beslissen over de punten welke op de agenda staan vermeld, en bij aanwezigheid van tenminste de helft van de leden die behoren tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft van de leden die behoren tot de afvaardiging van de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemgerechtigden in elke afvaardiging.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van beheer, en ondertekend door diegene die de vergadering heeft voorgezeten.

De uittreksels van de notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders, waarvan de ene door de werknemersafvaardiging en de andere door de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers is gemandateerd.

Art. 9.De raad van beheer heeft tot opdracht het sociaal fonds te beheren, in de ruimste betekenis van het woord, daaronder begrepen het treffen van alle maatregelen, welke nodig blijken voor zijn goede werking en voor de verwezenlijking van zijn doel.

De raad van beheer mag voor het bereiken van de doeleinden bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, beslissen dat onkosten gemaakt voor enquêtes, vorming, publiciteit en dergelijke door het sociaal fonds zullen gedragen worden.

De raad van beheer bepaalt in zijn jaarlijkse begroting de beheerskosten welke ten laste vallen van de opbrengsten van het sociaal fonds.

Hij kan een huishoudelijk reglement opstellen.

De raad van beheer wordt bij elk optreden, inbegrepen optreden in rechte als eisende of als verwerende partij, en voor elk doel, geldig vertegenwoordigd door de voorzitter of door de beheerder die hij aanstelt om die vertegenwoordiging waar te nemen.

De leden van de raad van beheer zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun opdracht; zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan wegens hun deelneming aan het beheer van het sociaal fonds, noch ten opzichte van de verbintenissen van het sociaal fonds.

Art. 9bis.De erkende uitzendbureaus, die geen zetel hebben in België, krijgen op voorhand door het sociaal fonds een document toegestuurd dat zij dienen te gebruiken voor de kwartaalaangifte. Zij dienen enkel de prestaties van hun uitzendkrachten, tewerkgesteld op het Belgisch grondgebied te vermelden. Het is de verantwoordelijkheid van het erkend uitzendbureau om de nodige actie te ondernemen opdat de kwartaalaangifte tijdig wordt ingediend.

Commentaar De vraag naar deze aangifte rechtvaardigt zich door de noodzaak aan toezicht en controle, door het sociaal fonds, op het legaal functioneren van de uitzendbureaus.

Deze aangiftes zijn noodzakelijk opdat het sociaal fonds zou beschikken over de informatie die nodig is om zijn opdrachten uit te voeren.

Art. 10.De raad van beheer kan bepaalde opdrachten toevertrouwen aan één of meerdere leden of zelfs aan derden.

Art. 11.De raad van beheer kan het dagelijks beheer overdragen aan een directiecomité, dat paritair is samengesteld uit leden van deze raad, die enerzijds de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers, en anderzijds de werknemers vertegenwoordigen, ten belope van tenminste drie leden voor ieder van beide vertegenwoordigingen.

Het directiecomité kan slechts geldig beraadslagen indien alle leden aanwezig zijn of zijn vertegenwoordigd door een ander lid van dit comité, dat daartoe een regelmatige volmacht heeft gekregen. De beslissingen van het directiecomité worden genomen bij éénparigheid van stemmen. HOOFDSTUK IV. - Financiering

Art. 12.Het sociaal fonds beschikt over de bijdragen welke zijn verschuldigd door de in artikel 5, a), bedoelde uitzendbureaus, alsook over de intresten van de geïnvesteerde bedragen.

Art. 13.De bijdragen voorzien in de artikelen 14, b) en c) en 15 worden ingevorderd en geïnd door het sociaal fonds volgens de modaliteiten, welke door de raad van beheer worden bepaald, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Wat de uitzendkrachten betreft waarvoor er geen bijdrageplicht aan de RSZ bestaat (bijvoorbeeld, degenen die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 van 14 juni 1971 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, de studenten die onderworpen zijn aan een solidariteitsbijdrage), zullen de bijdragen bedoeld in de artikelen 14, b) en c) en 15 rechtstreeks door het sociaal fonds worden geïnd, volgens de modaliteiten, welke door de raad van beheer worden bepaald.

Sectie 1. - Bijdragen

Art. 14.De bijdrage van de werkgevers, bedoeld in artikel 5, a) aan het sociaal fonds, bestaat uit drie delen : a) Waarborg Elke vennootschap die in één van de gewesten een erkenning aanvraagt en bekomt, dient, per juridische entiteit, rechtstreeks aan het sociaal fonds éénmalig een som te storten van 74.368,06 EUR, en dit in twee keer : 1. een som van 24.789,35 EUR moet worden gestort op dezelfde datum als die waarop de erkenningsaanvraag wordt ingediend; 2. een som van 49.578,71 EUR moet worden gestort binnen dertig dagen volgend op de datum van de erkenning.

Commentaar Bovenstaand bedrag is bedoeld als waarborg in het geval van mogelijke betalingsmoeilijkheden vanwege het uitzendbureau ten opzichte van zijn uitzendkrachten of ten opzichte van het sociaal fonds.

Indien de onderneming geen erkenning als uitzendbureau heeft gekregen of indien de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure, kan zij bij het sociaal fonds een aanvraag indienen met het oog op de terugstorting van de bovengenoemde som van 24.789,35 EUR. De terugstorting zal maar kunnen gebeuren voor zover de desbetreffende aanvraag gepaard gaat met de overlegging van een document van het bevoegde gewestelijk bestuur waaruit blijkt dat de onderneming niet als uitzendbureau is erkend, of van een verklaring op eer dat de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure.

De niet als uitzendbureau erkende ondernemingen waarvan de activiteit in feite ressorteert onder de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten, meer bepaald hoofdstuk II, van de wetgeving op uitzendarbeid, zullen de som van 74.368,06 EUR ineens moeten storten op het eerste verzoek van het sociaal fonds. In geval van weigering, kan het sociaal fonds een rechtsvordering instellen.

Van de som van 74.368,06 EUR is een forfaitair bedrag van 4.957,87 EUR definitief verworven door het sociaal fonds.

Deze som betreft een éénmalige inning voor opstart-, beheers- en dossierkosten.

De overige 69.410,19 EUR kunnen op verzoek van het uitzendbureau door het sociaal fonds worden terugbetaald, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 74.368,06 EUR aan bijdragen aan het sociaal fonds heeft betaald (via rechtstreekse of inning door de RSZ), en voor zover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het sociaal fonds.

Voor wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, kunnen de overige 69.410,19 EUR op verzoek van het betrokken uitzendbureau door het sociaal fonds voor de uitzendkrachten terugbetaald worden, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 2.844,58 EUR aan bijdragen aan het sociaal fonds voor de uitzendkrachten heeft betaald (via rechtstreekse of inning door de RSZ) en voor zover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het sociaal fonds.

Er moet een termijn van tenminste twaalf maanden liggen tussen de betaling van de volledige som van 74.368,06 EUR en de terugbetaling van de som van 69.410,19 EUR. Op verzoek van een uitzendbureau dat zijn uitzendactiviteit stopzet en dat de in de vorige drie alinea's bepaalde voorwaarden niet vervult, kan de raad van beheer van het sociaal fonds, rekening houdend met de schulden die het uitzendbureau heeft aan het sociaal fonds, beslissen de 69.410,19 EUR geheel of gedeeltelijk terug te betalen, zo er voor de uitzendkrachten van dat uitzendbureau of voor zijn gewezen uitzendkrachten geen financiële tussenkomsten door het sociaal fonds zijn gedaan of dienen gedaan te worden.

Als gevolg van de verjaringstermijn inzake tegoeden op lonen, is deze terugbetalingsprocedure pas mogelijk indien een termijn van minstens vijf jaar verstreken is sinds de stopzetting.

De terugbetaling kan nooit de bijdragen welke door de werkgever moeten worden betaald krachtens punt b) en c) van dit artikel, desgevallend artikel 15, overtreffen.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen ter attentie van een gelijkaardig waarborgsysteem dat bestaat in hun thuisland. Ze dienen die gelijkwaardigheid op een omstandige manier aan te tonen. Er dient bij wijze van geschriften te worden aangetoond dat : - de waarborg minstens een bedrag equivalent aan 74.368,06 EUR bedraagt; - de waarborg uitdrukkelijk tussenkomt in geval van het staken van de betaling van de lonen en bijdragen; ook van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten. b) Eindejaarspremie - Globale bijdrage Voor het financieren van de eindejaarspremie is een bijdrage van 9,02 pct.op de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten verschuldig tot 30 september 2011.

Vanaf 1 oktober 2011 wordt een globale bijdrage geïnd voor de financiering van de eindejaarspremie en de sociale voordelen toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Deze bijdrage bedraagt 9,21 pct. op de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten.

Inningsprocedure Voor de uitzendkrachten-arbeiders worden de bijdragen berekend op het brutoloon aan 108 pct.

De bijdragen worden gevorderd en geïnd door het sociaal fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan. c) Andere voordelen - Voor het financieren van de sociale voordelen toegekend aan de uitzndkrachten op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de sociale voordelen bestemd voor de uitzendkrachten, zijn de werkgevers bedoeld bij artikel 5, a) een bijdrage van 0,10 pct.op de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten verschuldigd, dit vanaf 1 januari 2010 tot 30 september 2011. - Voor de verwezenlijking van artikel 3, 7° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het sociaal fonds door de werkgevers bedoeld bij artikel 5, a), met ingang van 1 januari 2011 tot 30 juni 2013 vastgesteld op 0,10 pct. van de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten.

Door het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst ter bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen wensen de ondertekenende partijen zich in te schrijven in de engagementen genomen in titel XIII, hoofdstuk VIII, sectie 1 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2007 numac 2007001039 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 27/12/2006 pub. 23/11/2010 numac 2010000650 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 27/12/2006 pub. 01/02/2013 numac 2013000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 27/12/2006 pub. 04/12/2007 numac 2007000975 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen sluiten (I) houdende diverse bepalingen, in titel II, hoofdstuk III van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord en in de wet 12 april 2011 tot wijziging van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord. - Voor de verwezenlijking van artikel 3, 8° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het sociaal fonds door de werkgevers bedoeld bij artikel 5, a), met ingang van 1 januari 2011 tot 30 juni 2013 vastgesteld op 0,40 pct. van de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten. Deze aldus geïnde bijdrage kan overgedragen worden aan een sectoraal fonds voor vorming, eigen aan de uitzendsector.

Inningsprocedure : Voor de uitzendkrachten-arbeiders worden de bijdragen berekend op het brutoloon aan 108 pct.. De bijdragen worden rechtstreeks gevorderd en geïnd door het sociaal fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Art. 15.De uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, dienen een bijdrage van 0,35 pct. op de brutolonen van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten te betalen, dit vanaf 1 januari 2011 en voor onbepaalde duur.

Deze bijdrage is bestemd, naast de waarborg bedoeld in artikel 14, a), voor de financiering van de eindejaarspremie, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten en voor de financiering van de sociale voordelen zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst houdende sociale voordelen voor de uitzendkrachten.

Inningsprocedure : De bijdrage wordt rechtstreeks gevorderd en geïnd door het sociaal fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Sectie 2. - Betaling en sancties

Art. 16.Het bedrag van de bijdragen is elk jaar verschuldigd aan het sociaal fonds op volgende data : 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

Art. 17.§ 1. De bijdragen verschuldigd voor het afgelopen trimester moeten betaald worden ten laatste de laatste dag van de maand die volgt op dit trimester. § 2. In afwijking van § 1, moeten de bijdragen die op loonachterstallen verschuldigd zijn, ten laatste betaald worden in de maand die volgt op deze gedurende welke het recht van de werknemer op deze achterstallen werd erkend door de werkgever of door een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing.

Art. 18.De bijdragen die niet betaald werden binnen de door artikel 17 vastgestelde termijnen geven aanleiding tot een verhoging van de verschuldigde bijdragen met 10 pct. en met een verwijlintrest van 7 pct. per jaar vanaf de vervaldag van hogervermelde termijnen tot de dag van hun betaling.

Sectie 3. - Voorafgaandelijke verklaring

Art. 19.Hiertoe dient het uitzendbureau, wanneer het gaat om uitzendkrachten die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, uiterlijk vóór de aanvang van de detachering het sociaal fonds schriftelijk in kennis te stellen van het aantal en de identiteit van de gedetacheerde werknemers en van de duur van de detachering. Het uitzendbureau zal bovendien, wanneer dit is vereist ingevolge de wetgeving en/of het bilateraal akkoord tussen België en het derde land, bij die informatie een afschrift voegen van het detacheringsformulier, zoals het formulier E 101 dat geldt voor de werknemers die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.

Art. 20.Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, kan het bedrag van de bijdragen slechts worden gewijzigd bij een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK V. - Begroting en rekeningen

Art. 21.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 22.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand september, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Art. 23.Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten.

De raad van beheer, alsmede de krachtens artikel 12 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, door het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.

De rekeningen van het afgelopen dienstjaar, alsook de in het voorgaand lid vermelde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand september ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren. HOOFDSTUK VI. - Uitkeringen en vergoedingen, rechthebbenden

Art. 24.De toekenningsmodaliteiten van de tegemoetkomingen, toegekend door het sociaal fonds, worden vastgesteld door de raad van beheer van het sociaal fonds.

De raad van beheer legt, in het bijzonder, de data en de betalingsmodaliteiten vast van de tegemoetkomingen, welke door het sociaal fonds worden toegekend.

Art. 25.Voor de verwezenlijking van artikel 3, 7° kan de Raad van Beheer, onder meer, binnen de perken van de financiële middelen, die voortvloeien uit de toepassing van artikel 14, c), tweede gedachtenstreepje : - cursussen en/of beroepsvorming organiseren; - tussenkomen in opleidingsprogramma's en in de kosten van didactisch materiaal; - gedurende de opleidingsprogramma's de lonen en sociale lasten van de uitzendkrachten ten laste nemen; - tegemoetkomingen verlenen in de lonen en sociale lasten met het oog op de tewerkstelling van de uitzendkrachten die tot de risicogroepen, bedoeld in artikel 3, 8°, behoren.

De raad van beheer bepaalt : - de toekenningsmodaliteiten voor de tegemoetkomingen en de nodige bewijsstukken die bij de aanvragen voor tussenkomst gevoegd moeten worden; - de data waarbinnen de aanvragen ingediend moeten worden en de data waarbinnen de raad over de ingediende aanvragen een beslissing neemt; - de terugstorting van eventueel ten onrechte uitgekeerde tegemoetkomingen wanneer niet of niet langer aan de toekenningsmodaliteiten is voldaan.

Commentaar De bij het laatste lid van artikel 22 bedoelde terugstorting van eventueel ten onrechte uitgekeerde tegemoetkomingen, zou bijvoorbeeld moeten gebeuren wanneer een uitzendkracht de opleiding voortijdig beëindigt. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening

Art. 26.Indien het sociaal fonds ontbonden wordt, wijst het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, op voorstel van de faad van beheer van het sociaal fonds, de vereffenaars aan, bepaalt hun machten, stelt hun beloning vast en duidt de bestemming van het vermogen aan. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft vanaf 1 januari 2011 de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2009 op, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten.

Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011.

Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende organisatie herzien of beëindigd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden via een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^