gepubliceerd op 04 juli 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" en tot vaststelling van zijn statuten
2 JUNI 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" en tot vaststelling van zijn statuten (1)
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, tot oprichting van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juni 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2018 Oprichting van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 25 januari 2019 onder het nummer 150278/CO/225.01) TITEL I. - Doelstelling en toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als doel de oprichting en de statuten van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" te regelen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de hogescholen.
Onder "werknemers" worden verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Art. 3.De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan.
TITEL II. - Statuten van het fonds tweede pijler HOOFDSTUK I. - Oprichting, benaming en maatschappelijke zetel
Art. 4.Met ingang van 1 september 2018 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, onder de benaming "Fonds tweede pijler PSC 225.01", hierna F2P PSC 225.01 genoemd.
Art. 5.Het F2P PSC 225.01 is opgericht in uitvoering van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en in uitvoering van de bepalingen van hoofdstuk III van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP.
Art. 6.De maatschappelijke zetel van het F2P PSC 225.01 is gevestigd te 1040 Brussel, Guimardstraat 1. De zetel van F2P PSC 225.01 kan echter verplaatst worden naar iedere andere plaats die bij een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vastgelegd. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 7.Het F2P PSC 225.01 wordt belast met de taak van inrichter van het sociaal sectoraal pensioenplan zoals bepaald in de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioen, hierna WAP genaamd.
Art. 8.De opdracht tot inrichting van het sectoraal sociaal pensioenplan omvat : a.de invoering, wijziging of opheffing van een sociaal sectoraal pensioenplan; b. de organisatie van alle noodzakelijke mededelingen naar de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen, de begunstigden of hun rechthebbenden;c. de organisatie van de financiering;d. de uitvoering van elke verplichting opgelegd door de wetgeving en haar uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK III. - Voordelen
Art. 9.De pensioentoezegging vormt het sociaal sectoraal pensioenplan zoals in artikel 8 beoogd.
Art. 10.De pensioentoezegging maakt het voorwerp uit van een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst waarin de personen worden vermeld die ervan kunnen genieten en waarin ook de aard en de toekennings- en uitbetalingswijze ervan worden vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Financiering
Art. 11.De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan worden uitsluitend vastgelegd bij een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 12.Deze bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, hierna RSZ genoemd.
Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, zijn de wijzen van berekening, van inning, van invordering van deze bijdragen en de eventuele verhogingen van de bijdragen en verwijlinteresten dezelfde als deze voor de sociale zekerheidsbijdragen.
Art. 13.De werkingskosten van het F2P PSC 225.01 worden jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur.
Art. 14.Het F2P PSC 225.01 verdeelt de bijdragen en stort deze door naar het financieringsfonds pensioen overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd door de raad van bestuur.
Art. 15.De werkgever is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen die aangegeven worden aan de RSZ en die via het F2P PSC 225.01 aan de pensioeninstelling worden overgemaakt. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 16.Het F2P PSC 225.01 wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers.
Deze raad bestaat uit drie effectieve en drie plaatsvervangende werkgeversafgevaardigden en drie effectieve en drie plaatsvervangende werknemersafgevaardigden.
De leden van de raad van bestuur worden aangeduid door het paritair comité onder de effectieve of plaatsvervangende leden van dit comité.
Hun mandaat duurt 3 jaar en is stilzwijgend hernieuwbaar.
Hun mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zijn van het paritair comité. In dat geval worden zij voor voleindiging van het mandaat vervangen door een lid van het paritair comité, behorend tot dezelfde groep als het lid wiens mandaat een einde nam.
Art. 17.Om de drie jaar duidt de raad van bestuur in haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Deze zijn herkiesbaar. Wanneer de voorzitter verhinderd is, oefent de ondervoorzitter zijn functies uit.
Art. 18.De raad van bestuur vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is ertoe gehouden de raad minstens éénmaal per jaar bijeen te roepen, en telkens wanneer tenminste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken. De oproepingen vermelden de agenda.
De verslagen worden opgemaakt door de secretaris, aangeduid door de raad van bestuur, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.
Uittreksels uit deze notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee bestuurders.
De beslissingen worden genomen volgens de hierna volgende bepalingen : - bij gewone meerderheid (de helft van de stemmen van de aanwezige leden + één) voor beslissingen betreffende de lopende zaken; - bij 2/3 meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden voor beslissingen betreffende de statuten of de financiering van het fonds; - bij unanimiteit van de stemmen van de aanwezige leden voor beslissingen betreffende de ontbinding van het fonds, met respect van hetgeen in artikel 10 van de WAP wordt vermeld.
De stemming is slechts geldig wanneer ten tenminste vier leden aanwezig zijn, waarvan de helft leden zijn die de werknemers vertegenwoordigen en de helft leden die de werkgevers vertegenwoordigen en op voorwaarde dat het ter stemming gebrachte punt duidelijk vermeld werd op de agenda van de bijeenkomst van de vergadering.
Art. 19.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor zijn goede werking. Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het fonds.
De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds bij monde van de voorzitter of van de bestuurder daartoe afgevaardigd.
De raad van bestuur kan zijn machten geheel of ten dele overdragen aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.
Voor al de andere akten dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten werden gegeven, volstaat, opdat het fonds geldig vertegenwoordigd is tegenover derden, de gezamenlijke handtekening van twee bestuurders, één van iedere groep, zonder dat deze bestuurders enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken.
De bestuurders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ten gevolge van hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen
Art. 20.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.
Art. 21.Elk jaar, op 31 december, worden de balans en de rekeningen van het afgelopen dienstjaar afgesloten.
De jaarrekening moet duidelijk omschreven zijn en opgesteld worden in de structuur zoals bepaald in het koninklijk besluit van 15 januari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/1999 pub. 10/02/1999 numac 1999012060 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de boekhouding en de jaarrekening met betrekking tot de Fondsen voor bestaanszekerheid sluiten betreffende de boekhouding en de jaarrekening met betrekking tot de fondsen voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK VII. - Toezicht
Art. 22.De raad van bestuur, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het paritair comité aangewezen revisor of accountant brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.
De jaarrekening, samen met de hoger bedoelde schriftelijke jaarlijkse verslagen, dienen uiterlijk tijdens de maand juni overgemaakt te worden aan de voorzitter van het paritair comité die ze voorlegt aan het paritair comité. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening
Art. 23.De ontbinding van het fonds wordt uitgesproken door het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Dit laatste beslist over de bestemming van de goederen en de waarden van het fonds na aanzuivering van het passief en geeft aan deze goederen en waarden een bestemming welke in overeenstemming is met het doel waartoe het fonds werd opgericht en in overeenstemming met de bepalingen hieromtrent in de WAP. Het paritair comité duidt de leden van de raad van bestuur aan als vereffenaars.
TITEL III. - Slotbepalingen
Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden mits naleving van de volgende cumulatieve voorwaarden : a) mits naleving van artikel 10 van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP genoemd, hetgeen betekent dat de beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal pensioenplan enkel geldig is wanneer zij 80 pct.van de stemmen van de in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft behaald; en b) mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 26.De opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft automatisch de ontbinding van het "Fonds tweede pijler PSC 225.01" tot gevolg.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019.
De Minister van Werk, K. PEETERS