Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 februari 1998
gepubliceerd op 27 maart 1998

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012039
pub.
27/03/1998
prom.
02/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/02/1998012039/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, inzonderheid op artikel 10bis, ingevoegd door de wet van 3 april 1995 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 januari 1997;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het aangewezen is zo snel mogelijk de voorwaarden en nadere regelen van de vrijstelling van de verplichting voor de ondernemingen tot aanwerving van stagiaires vast te stellen om het de sociale partners mogelijk te maken geldige collectieve arbeidsovereenkomsten tot uitvoering van het interprofessioneel akkoord te sluiten;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1 In toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, ingevoegd door de wet van 3 april 1995, kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector vrijstellen van de verplichting om stagiairs tewerk te stellen overeenkomstig artikel 7, § 1 van bovengenoemd koninklijk besluit nr. 230 indien deze ondernemingen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 die een inspanning voorziet van minimaal 0,15 pct.voor de risicogroepen of personen uit het begeleidingsplan; 2° de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in 1° moet een exacte berekening bevatten van de reële stageverplichting die geldt voor ondernemingen of het geheel van ondernemingen van de sector op dewelke de stageverplichting van toepassing is;3° Voor wat betreft de aanvragen uitgaande van de sector, moet men voor de exacte berekening van de stageverplichting geen rekening houden met de ondernemingen die vrijgesteld worden van de stageverplichting op basis van artikel 9 en 10 van het bovenvermeld koninklijk besluit nr.230; 4° de totale inspanning bedoeld in 1° moet betrekking hebben op een aantal personen dat overeenstemt met de berekening bedoeld in 2°. § 2. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector bedoeld in § 1 ook gedeeltelijk vrijstellen van de stageverplichting overeenkomstig artikel 7, § 1, van bovengenoemd koninklijk besluit nr. 230 en dit rekening houdend met de verhouding tussen de totale inspanning bedoeld in § 1, 1° en de exacte berekening van de reële stageverplichting bedoeld in § 1, 2°. § 3. De vrijstelling bedoeld in § 1 en § 2 kan toegekend worden voor een periode van maximaal 2 jaar. Voor ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector die de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten bedoeld in § 1, 1° en 2°, niet naleven, kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, na advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de toegekende vrijstelling intrekken. Deze beslissing treedt in werking ten vroegste op de eerste dag volgend op de maand waarin de beslissing is genomen. Deze beslissing bepaalt ook de termijn waarbinnen de ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector moet overgaan tot de aanwerving van stagiairs zoals voorzien in artikel 7, § 1 van het bovenvermeld koninklijk besluit nr. 230.

Art. 2.De ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector die een vrijstelling willen bekomen van de stageverplichting dient daartoe een aanvraag in bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.

Deze aanvraag moet de volgende elementen bevatten : a) indien de aanvraag uitgaat van een onderneming of een groep van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector : 1° de benaming van de onderneming en/of van elke onderneming van de groep, evenals het adres alsook de juridische vorm;2° een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van de onderneming en/of van elke onderneming van de groep en het nummer van het bevoegde paritair comité of de bevoegde paritaire comités;3° de nodige stukken die aantonen dat de onderneming en/of elke onderneming van de groep voldoet aan de voorwaarden van artikel 1;4° per onderneming : het advies van de ondernemingsraad of het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of van de syndicale delegatie;b) indien de aanvraag uitgaat van het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector : 1° de benaming en een nauwkeurige omschrijving van de ondernemingen;2° de nodige stukken die aantonen dat het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector voldoen aan de voorwaarden van artikel 1;3° de benaming en de theoretische berekening van de stageverplichting voor de ondernemingen die werden vrijgesteld van de verplichting om stagiairs aan te nemen op basis van artikel 9 en 10 van het bovenvermeld koninklijk besluit nr.230; 4° het advies van het betrokken paritair comité of de betrokken paritaire comités. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid maakt deze aanvragen voor advies over aan het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De ondernemingen of het geheel van ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector die reeds werden vrijgesteld op basis van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 zijn gehouden een evaluatierapport over te maken dat bewijst dat de, in de vorige vrijstelling gevraagde inspanningen zijn gerealiseerd.

Art. 3.De ambtenaren van de Dienst Inschakeling in het arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zijn belast met het opvolgen van deze vrijstellingen.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Koninklijk besluit nr.230 van 21 december 1983, Belgisch Staatsblad van 28 december 1983.

Wet van 3 april 1995, Belgisch Staatsblad van 22 april 1995.

Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997.

^