Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 december 2003
gepubliceerd op 29 december 2003

Koninklijk besluit betreffende het vakantiegeld voor de leden van de openbare brandweerdiensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000895
pub.
29/12/2003
prom.
02/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/02/2003000895/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende het vakantiegeld voor de leden van de openbare brandweerdiensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, inzonderheid op artikel 9, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 25 maart 2003;

Overwegende dat het Lambermontakkoord de bevoegdheid van de federale Staat bevestigt wat de organisatie en het beleid van de openbare brandweerdiensten betreft;

Overwegende dat, krachtens artikel 9, § 1, van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, Wij onder andere de algemene bepalingen moeten vaststellen binnen de perken van dewelke het vakantiegeld wordt vastgesteld;

Overwegende dat het personeel van de brandweerdiensten, in voorkomend geval, vakantiegeld moet kunnen genieten, hetzij volgens dezelfde modaliteiten als die welke, in een bepaalde gemeente of intercommunale, van toepassing zijn op de andere personeelsleden van deze gemeente of van deze intercommunale, hetzij volgens de modaliteiten bepaald door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij Wij evenwel de minimum- en maximumlimiet van het bedrag van het vakantiegeld moeten vaststellen;

Gelet op het protocol nr. 2003.02 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het vakantiegeld betaald moet worden tussen de maand mei en de maand juni;

Overwegende dat er dus dringend bepaald moet worden binnen welke perken het bedrag van het vakantiegeld bestemd voor de leden van de brandweerdiensten, zich moet bevinden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De leden van de openbare brandweerdiensten kunnen elk jaar vakantiegeld genieten, waarvan het bedrag, naar gelang van het geval, bepaald is door de gemeenteraden, door de bevoegde organen van de brandweerintercommunale of door de bevoegde organen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, binnen de perken bepaald in de artikelen 2 en 3 van dit besluit.

Dit vakantiegeld wordt betaald tussen 1 mei en 30 juni van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 2.Het minimumbedrag van het vakantiegeld wordt berekend volgens de volgende formule : Vakantiegeld = (FG x GI1/GI2) + VG waarbij : FG het forfaitaire gedeelte is, waarvan het bedrag gelijk is aan dat van het forfaitaire gedeelte dat het jaar voorafgaand aan het in aanmerking genomen jaar toegekend werd;

GI1 het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het in aanmerking genomen jaar is;

GI2 het gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het jaar voorafgaand aan het in aanmerking genomen jaar is;

VG het variabele gedeelte is, waarvan het bedrag gelijk is aan 1,1 % van de jaarlijkse wedde zoals die gekoppeld is aan de index van de consumptieprijzen die de wedde bepaalt welke verschuldigd is voor de maand maart van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 3.Het maximumbedrag van het vakantiegeld is gelijk aan 92 % van één twaalfde van de jaarlijkse wedde(n), gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen, die de wedde(n) bepaalt welke verschuldigd is (zijn) voor de maand maart van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2003.

Art. 5.Onze Minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^