gepubliceerd op 10 december 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
2 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op de herstelwet van 31 juli 1984, inzonderheid op artikel 16, § 4, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 17, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997 en op artikel 28bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 februari 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 december 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 31 december 1997;
Gelet op het protocol nr. 290 van 23 maart 1998 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 24 april 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 22 oktober 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, vervangen door het koninklijk besluit van 6 februari 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 17.Artikel 62 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 62.In afwijking van de artikelen 57 tot 61 wordt door Ons een specifieke evaluatieprocedure vastgesteld voor de leidende ambtenaren, de adjunctleidende ambtenaren en voor alle ambtenaren die bekleed zijn met een graad die in de rangen 16 of 15 is ingedeeld. Deze procedure is eveneens toepasselijk op de tweetalige adjuncten ». »
Art. 2.Artikel 28bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 6 februari 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 28bis.§ 1. § 1 van artikel 15 moet als volgt worden gelezen : « § 1. De evaluatieconferentie bestaat uit : 1° de onmiddellijke hiërarchische meerdere;2° de leidend ambtenaar of zijn vertegenwoordiger, voorzitter;3° de tweetalige adjunct van de leidend ambtenaar wanneer deze eentalig is;4° de adjunct-leidend ambtenaar. Bij ontstentenis van één van de in het eerste lid, 2° tot 4°, bedoelde leden wordt een andere ambtenaar van een hogere rang dan die van de te evalueren ambtenaar aangewezen. ». § 2. § 3, eerste lid van artikel 15 moet als volgt worden gelezen : « De evaluatieconferentie vergadert geldig wanneer ten minste drie van haar leden aanwezig zijn waaronder de onmiddellijke hiërarchische meerdere. Ten minste één van de drie leden behoort tot dezelfde taalrol als de ambtenaar of wettelijk tweetalig is.
Wanneer het de evaluatieconferentie onmogelijk is zitting te hebben omdat ze het vereiste quorum niet kan bereiken om redenen die inherent zijn aan de structuur van de instelling komt ze, in afwijking van het vorige lid, geldig bijeen wanneer twee personen aanwezig zijn meer bepaald de onmiddellijk hiërarchische meerdere en een andere persoon die tot dezelfde taalrol als de geëvalueerde ambtenaar behoort of wettelijk tweetalig is. ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT