gepubliceerd op 03 september 2002
Koninklijk besluit waarbij aan de ondernemingen die ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden de toelating wordt verleend om sommige leerlingen-stagiairs 's nachts en/of op zondag tewerk te stellen (1)
2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan de ondernemingen die ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden (PC 218) de toelating wordt verleend om sommige leerlingen-stagiairs 's nachts en/of op zondag tewerk te stellen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 32, § 2, en artikel 34bis , § 1, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997;
Gelet op het advies van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers die ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de wijziging van de bepalingen inzake nachtarbeid en zondagarbeid voor jeugdige werknemers die binnen deze sector gelden, waarbij in bepaalde gevallen en binnen bepaalde grenzen de mogelijkheid wordt geboden om leerlingen-stagairs in het kader van een leerlingenstage 's nachts en/of op zondag tewerk te stellen;
Dat de betrokken instanties en onderwijsinstellingen onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de aldus toegestane afwijkingen op het verbod van nachtarbeid en het verbod van zondagarbeid, teneinde de nodige praktische voorbereidingen te kunnen treffen voor de organisatie van de leerlingenstages binnen de betrokken studierichtingen voor het schooljaar 2002-2003;
Dat het, binnen het raam van een zorgvuldig bestuur en een goede voorbereiding van een nieuw schooljaar, binnen het onderwijs gebruikelijk is om, geruime tijd vóór de start van het nieuwe schooljaar, alle noodzakelijke nieuwe onderrichtingen, ook die inzake de organisatie van de leerlingenstages, duidelijk en volledig aan de scholen en hun besturen kenbaar te maken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden ressorteren en op de leerlingen-stagiairs die door hen in het kader van de bij artikel 2 bedoelde stage worden tewerkgesteld.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « leerlingen-stagiairs » : de leerlingen die 15 jaar of ouder zijn, die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht en die ingeschreven zijn in het Nederlandstalig voltijds secundair onderwijs, welke tijdelijk in een onderneming worden tewerkgesteld in het kader van een stage die voorzien wordt in het leerprogramma van de studierichting die zij volgen.
Art. 3.De bij artikel 1 bedoelde werkgevers mogen de leerlingen-stagiairs 's nachts en/of op zondag tewerkstellen in de volgende gevallen en onder de daarbij bepaalde grenzen : 1° leerlingen van het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs, studierichtingen toerisme en onthaal en public relations, kunnen in het kader van de bij artikel 2 bedoelde stage tot 22 uur worden tewerkgesteld;2° leerlingen van het derde leerjaar van de derde graad (specialisatie) van het technisch secundair onderwijs, studierichtingen toerisme en recreatie, toerisme en organisatie en public relations, kunnen in het kader van de bij artikel 2 bedoelde stage tot 24 uur evenals gedurende drie zondagen per schooljaar worden tewerkgesteld. De bij het eerste lid bepaalde afwijkingen van de grenzen van het verbod op nachtarbeid zijn enkel van toepassing op de leerlingen-stagairs ouder dan 16 jaar en gelden enkel in zoverre de werkgever, voor de werknemers van de onderneming die 18 jaar of ouder zijn, beroep kan doen op een afwijking van het verbod op nachtarbeid welke door of krachtens de bepalingen van de Arbeidswet van 16 maart 1971 of de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen wordt toegestaan.
De bij het eerste lid, 2°, bepaalde afwijking van het verbod om werknemers 's zondags tewerk te stellen, geldt onder de bij de artikelen 32, § 3, en 33, § 2, van de arbeidswet van 16 maart 1971 bepaalde voorwaarden.
De werkgever die gebruik wenst te maken van de bij het eerste lid bepaalde afwijkingen van de grenzen van het verbod op nachtarbeid en van het verbod om werknemers 's zondags tewerk te stellen, dient bovendien : - de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, welke betrekking hebben op deze aangelegenheden, na te leven; - en de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardiging, daarvan voorafgaandelijk op de hoogte te brengen.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. Wet van 17 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 8 april 1997.