gepubliceerd op 27 november 2003
Koninklijk besluit betreffende de individuele rekening en de aflevering van een bijzonder loopbaanoverzicht
1 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de individuele rekening en de aflevering van een bijzonder loopbaanoverzicht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 28, tweede lid;
Gelet op de programmawet van 2 augustus 2002, inzonderheid op artikel 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1968 betreffende het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen van 24 februari 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 14 april 2003;
Gelet op de beraadslaging nr. 02/110 van 3 december 2002 van het Toezichtscomité van de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid met betrekking tot de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard in het kader van het project DmfA, verleend in toepassing van artikel 15 van de wet van 15 januari 1990, houdende oprichting van een Kruispuntbank van Sociale Zekerheid;
Gelet op het advies 35.447/1 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2003;
Op voordracht van Onze Minister van Werk en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° CIMIRe' : de v.z.w. « Compte individuel multisectoriel - Multisectoriële individuele rekening », zoals bedoeld in haar statuten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 oktober 2001; 2° Broninstellingen' : de instellingen of overheden die verantwoordelijk zijn voor het afleveren van de op de individuele rekening ingeschreven gegevens. HOOFDSTUK II. - Het bijzonder loopbaanoverzicht
Art. 2.§ 1. CIMIRe verzendt eenmalig aan de Rijksdienst voor pensioenen, ten behoeve van elke werknemer waarvoor er inschrijvingen op de individuele rekening voorkomen, in de loop van het tiende kalenderjaar dat de leeftijd bepaald in de artikelen 2, §§ 1 en 3 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels voorafgaat, een bijzonder loopbaanoverzicht uit de individuele rekening. Dit bevat per kalenderjaar de gegevens betreffende de beroepsloopbaan van de werknemer.
De selectiecriteria, de inhoud en verzendingsmodaliteiten met betrekking tot dit loopbaanoverzicht zijn het voorwerp van een samenwerkingsprotocol tussen CIMIRe en de Rijksdienst voor pensioenen. § 2. Het in § 1 bedoelde loopbaanoverzicht wordt voor het eerst binnen een termijn van 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit door CIMIRe aan de Rijksdienst voor pensioenen verzonden.
Ten behoeve van de werknemer die op het ogenblik van het in werking treden van dit besluit minder dan 10 jaar van de in § 1 bedoelde leeftijd verwijderd is, wordt door CIMIRe eenmalig en vóór het bereiken van de leeftijd van 59 jaar een bijzonder loopbaanoverzicht aan de Rijksdienst voor pensioenen verstrekt. HOOFDSTUK III. - Gegevens op de individuele rekening
Art. 3.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 december 1968 betreffende het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1, § 1. De individuele rekening bedoeld in artikel 36 van de programmawet van 2 augustus 2002 en in artikel 28 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, bevat voor elke werknemer de volgende inlichtingen : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerden, inzonderheid : a) het identificatienummer voor de sociale zekerheid (INSZ);b) de naam;c) de voornaam (voornamen);d) het adres : de straat, het huisnummer, de postbus, de postcode, de gemeente, de landcode;e) de geboortedatum;f) de geboorteplaats en de code van het geboorteland;g) het geslacht;h) de nationaliteit; 2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever, inzonderheid : a) het inschrijvingsnummer R.S.Z. of RSZPPO; b) het uniek ondernemingsnummer;c) het paritair comité waaronder de werkgever of de in de plaats gestelde voor de betrokken sociaal verzekerde ressorteert;d) de werkgeverscategorie;3° gegevens met betrekking tot de aangifte door de werkgever, inzonderheid : a) het kengetal van de werknemer;b) de notie « grensarbeider »;c) in voorkomend geval, de conversie naar het stelsel van de vijfdagenweek;d) de datum waarop de vakantie begint;4° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever, inzonderheid : a) de begin- en einddatum van de tewerkstelling;b) de begin- en einddatum van het contract;c) het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel;d) het contracttype;e) het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon in geval van deeltijdse arbeid of ingeval van voltijdse arbeid die hiermee is gelijkgesteld voor de aangifte van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen;f) het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer; en in voorkomend geval : g) de betrokken maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd;h) de betrokken maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid;i) het statuut van de werknemer;j) de notie « gepensioneerd »;k) het type leerling;l) de bezoldigingswijze;m) de categorie « vliegend personeel;» 5° het bedrag met, in voorkomend geval, de looncode van de lonen en vergoedingen door elke werkgever of in de plaats gestelde betaald aan de werknemer, inzonderheid : a) het refertebrutoloon, eventueel begrensd tot het bedrag op grond waarvan de gewone sociale zekerheidsbijdragen berekend worden;b) het bedrag van de andere lonen en vergoedingen, betaald aan de werknemer;6° het aantal dagen van de prestatie met, in voorkomend geval, de prestatiecode, inzonderheid : a) de arbeidsdagen zoals bedoeld voor de toepassing van de pensioenwetgeving;b) de andere gewerkte dagen of dagen waarvoor een loon of een vergoeding door de betrokken werkgever of in de plaats gestelde wordt betaald;7° het aantal dagen van inactiviteit met in voorkomend geval de prestatiecode, inzonderheid : a) de met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor de toepassing van de pensioenwetgeving;b) de andere dagen van inactiviteit of van deeltijdse werkhervatting;8° het aantal uren van de prestatie en de maatpersoon in geval van deeltijdse arbeid of ingeval van voltijdse arbeid die voor de aangifte van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen ermee is gelijkgesteld, alsmede ingeval van voltijdse arbeid indien deze gegevens moesten worden meegedeeld in de bedoelde aangiften;9° in voorkomend geval, het aantal vliegminuten; § 2. De individuele rekening bevat de gegevens bedoeld onder § 1, 5°, 6° en 7° van dit artikel voor al de jaren na 1954, waarvoor artikel 9, § 2, 2°, 3° en 4°, van het voornoemd koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 geen forfaitair loon bepaalt. Wat evenwel de werknemers betreft die beoogd waren bij hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 17 juni 1955 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, vindt deze bepaling geen toepassing voor het eerste semester van het jaar 1955.
Bovendien bevat de individuele rekening, voor de werknemers te werk gesteld als werklieden, onderworpen aan de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, het aantal dagen bedoeld onder § 1, 6° en 7° van dit artikel voor het jaar 1954, en, voor de werknemers die onderworpen waren aan de wet van 12 juli 1957 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden, de inlichtingen bedoeld onder § 1, 5°, 6° en 7° van dit artikel voor het tweede semester van het jaar 1957.
Art. 4.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 2.De inschrijving van de gegevens bedoeld in artikel 1 geschiedt derwijze dat het mogelijk is de bepalingen van de pensioenreglementering voor werknemers toe te passen. »
Art. 5.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 3.Met het oog op het inschrijven op de individuele rekening doen de instellingen die, hetzij in uitvoering van één van de stelsels van sociale zekerheid, hetzij in uitvoering van het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, met de inning en de invordering van de bijdragen bestemd voor de sociale zekerheid van de werknemers, aan CIMIRe documenten toekomen welke de in artikel 1, § 1 van dit besluit bedoelde gegevens bevatten en dit in zover deze gegevens moesten worden aangegeven door de werkgevers in hun aangiften bij deze instellingen. ».
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 5.§ 1. Voor elk kalenderjaar en ten laatste op 30 juni van het volgende jaar deelt de Hulp en Voorzorgskas voor zeevarenden, voor wat de zeelieden betreft, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1° van dit besluit, de volgende inlichtingen aan CIMIRe mee : 1° het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen van ziekte, invaliditeit of rust bij bevalling voor elke werknemer die na de periode van primaire arbeidsongeschiktheid in de loop van het betrokken kalenderjaar een uitkering heeft genoten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, alsmede voor elke werknemer die ten laste was van die verzekering, ook vóór het verstrijken van de periode van primaire arbeidsongeschiktheid, wanneer de gelijkstelling niet moest gemeld worden door middel van de documenten bedoeld in artikel 3, § 1, van dit besluit zoals gesteld vóór zijn wijziging met ingang van 1 januari 2003;2° het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor elke werknemer die, in de loop van het betrokken kalenderjaar, een getuigschrift van voortgezette verzekering heeft ingediend, voor één van de perioden bedoeld in het artikel 34, § 1, B, 3°, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. Voor de werknemers, in staat van primaire arbeidsongeschiktheid, van voortdurende arbeidsongeschiktheid of van invaliditeit, die met toestemming van de adviserende geneesheer beroepsarbeid uitoefenen, deelt, met het oog op de toepassing van artikel 26, § 2, d) , van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, de in het eerste lid van onderhavig artikel bedoelde instelling, volgens de modaliteiten in dit zelfde artikel vermeld, aan CIMIRe, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de periode mede waarvoor de toestemming werd verleend. § 2. Voor elk kwartaal en ten laatste vóór het verstrijken van het volgende kwartaal, deelt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor de aan een stelsel van sociale zekerheid onderworpen werknemers de volgende inlichtingen mede aan CIMIRe : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;4° het type dagen (al dan niet vergoed);5° het aantal dagen (al dan niet vergoed);6° het type uitkering (normale dan wel voor aangepast werk);7° de aard van de uitkering (volledig, beperkt of aan euro 0);8° de begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid. § 3. Jaarlijks deelt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, aan CIMIRe mee : - het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen mede voor elke werknemer die tewerkgesteld gesteld was als mijnwerker en die in de loop van het betrokken kalenderjaar het invaliditeitspensioen te zijnen laste heeft genoten; - het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor elke werknemer die, in de loop van het betrokken kalenderjaar, verzekerd geweest is in het stelsel van de voortgezette verzekering voor één van de perioden bedoeld in het artikel 34, § 1, B, 3°, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967. ».
Art. 7.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit wordt een vierde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de werknemer die zich in een situatie van tijdelijke werkloosheid bevinden, worden, voor elke kalendermaand en ten laatste vóór het verstrijken van de drie maanden die erop volgen, door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de volgende gegevens aan CIMIRe meegedeeld : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;3° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;4° de types tijdelijke werkloosheid die in de beschouwde maand zijn voorgekomen;5° per type tijdelijke werkloosheid : - het aantal uren tijdelijke werkloosheid die in aanmerking zijn genomen voor de berekening van het aantal uitkeringen; - het aantal betaalde uitkeringen; - het aantal uren tijdelijke werkloosheid die wegens sanctie/uitsluiting niet vergoed konden worden en, - het aantal uitkeringen die wegens sanctie/uitsluiting niet vergoed konden worden. ».
Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 8.§ 1. Voor de werknemers die getroffen werden door een arbeidsongeval of door een ongeval overkomen op de weg van of naar het werk, dat oorzaak werd van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid, deelt het Fonds voor Arbeidsongevallen, voor elke kalendermaand en dit ten laatste vóór het verstrijken van de derde maand die erop volgt, de volgende gegevens mee aan CIMIRe : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;4° de datum van het arbeidsongeval;5° de begin- en de einddatum van de betaalperiode van de uitkering voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval;6° het percentage arbeidsongeschiktheid. § 2. Voor de werknemers die werden getroffen door een beroepsziekte, die oorzaak werd van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid, deelt het Fonds van Beroepsziekten, voor elke kalendermaand en dit ten laatste vóór het verstrijken van de derde maand die erop volgt, de volgende gegevens mee aan CIMIRe : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;4° het globaal arbeidsongeschiktheids-percentage;5° de begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid.».
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis , luidend als volgt, ingevoegd : « Art. 9bis . Voor de arbeiders en ermee gelijkgestelden op het vlak van de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof der loonarbeiders deelt de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in het het betrokken vakantiejaar en voor dit jaar de volgende gegevens mee : 1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;3° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;4° gegevens voor het geglobaliseerde attest per werknemer per jaar : - het vakantiejaar; - het arbeidsregime; - de code « wettelijke vakantie »; - het brutovakantiegeld; - het enkel brutovakantiegeld; - het dubbel brutovakantiegeld; - het aantal vakantiedagen (voltijds equivalent) in de vijfdagenweek; - de code « algemeen bindend verklaarde CAO vakantie ». ».
Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 16bis , luidend als volgt, ingevoegd : « Art. 16bis . De bij dit besluit bedoelde begrippen moeten worden begrepen : a) in de zin van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsel, of b) in de zin van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van sommige koninklijke besluiten inzake sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsel, of c) bij ontstentenis van definitie, in de zin van de begrippen gehanteerd in het kader van de aangiften van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen of in het kader van de aangiften van de andere broninstellingen.».
Art. 11.In het koninklijk besluit van 9 december 1968 betreffende het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers worden de woorden « Algemene Spaar- en Lijfrentekas » en de woorden « Rijksdienst voor werknemerspensioenen » telkens vervangen door de woorden « CIMIRe » en de woorden « Rijksdienst voor pensioenen ». HOOFDSTUK IV. - Behandeling van de vragen met betrekking tot de op de individuele rekening ingeschreven gegevens
Art. 12.De vragen tot verbetering van de op de individuele rekening ingeschreven gegevens worden aan de administratieve zetel van CIMIRe gericht door : - de sociaal verzekerde; - de instellingen van sociale zekerheid; - de broninstellingen.
Art. 13.§ 1. De sociaal verzekerde kan bij de administratieve zetel van CIMIRe informatie opvragen omtrent alle op zijn individuele rekening ingeschreven gegevens. § 2. Hij kan tevens om de verbetering van die gegevens verzoeken.
Hiertoe richt hij zich tot de administratieve zetel van CIMIRe, met opgave van het voorwerp van zijn verzoek en de bewijsmiddelen waarover hij beschikt. § 3. Het verzoek om informatie of verbetering en de eventuele bewijsstukken, kunnen worden overgemaakt per gewone brief, per fax, per e-mail of per gestandaardiseerd elektronisch bericht. § 4. De verzoeken van de sociaal verzekerde om informatie of verbetering van op de individuele rekening ingeschreven gegevens, die ten onrechte worden overgemaakt aan instellingen van sociale zekerheid of aan broninstellingen van de gegevens, worden onverwijld doorgestuurd naar CIMIRe, met ontvangstmelding aan de sociaal verzekerde en melding van doorverwijzing.
Art. 14.De broninstellingen kunnen de verbetering van de gegevens vragen waarvan zij authentieke bron zijn.
Zij richten hiertoe een verzoek aan de administratieve zetel van CIMIRe met opgave van het voorwerp van het verzoek en met toevoeging van de verbeterende gegevens uit het bronbestand.
Art. 15.§ 1. CIMIRe : 1° bezorgt de sociaal verzekerde op zijn vraag alle informatie omtrent de voor hem bijgehouden individuele rekening;2° onderzoekt de in overeenstemming met artikel 12 ingediende vragen om verbetering;3° verbetert, in voorkomend geval, op basis van de aangebrachte elementen de op de individuele rekening ingeschreven gegevens. § 2. Geeft, in voorkomend geval, aanleiding tot de verbetering van de individuele rekening : - het afschrift van de driemaandelijkse aangifte van de werkgever bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; - het origineel of voor eensluidend verklaard afschrift van de individuele rekening van de werknemer, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten in uitvoering van het koninklijk besluit van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten. § 3. Geldt, daarentegen, met het oog op de eventuele verbetering van de op de individuele rekening ingeschreven gegevens, als begin van bewijs, ieder document dat tot basis heeft gediend, had moeten of kunnen dienen voor de opmaak of voor de wijziging van de authentieke bron. § 4. De Rijksdienst voor pensioenen en CIMIRe stellen, in onderling overleg, vast welke documenten aanleiding geven tot een nader onderzoek en een eventuele verbetering van de gegevens op het aan de Rijksdienst afgeleverd uittreksel uit de individuele rekening. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
De bepalingen van Hoofdstuk III van dit besluit zijn van toepassing op de in te schrijven gegevens met betrekking tot de perioden vanaf 1 januari 2003, met uitzondering van de periodegegevens die betrekking hebben op een vóór de genoemde datum gegeven opzeg of verbreking van de arbeidsovereenkomst.
De bij Hoofdstuk III van dit besluit vermelde bepalingen van het koninklijk besluit van 9 december 1968 betreffende het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers, blijven van toepassing, zoals ze gesteld waren vóór hun wijziging bij dit besluit op de inschrijvingen in de individuele rekening van de werknemers en de door de broninstellingen overgemaakte gegevens met betrekking tot de perioden gelegen vóór 1 januari 2003.
Art. 17.Onze Minister van Werk en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 oktober 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE