gepubliceerd op 28 juli 2006
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 9ter en 9quater van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 9ter en 9quater van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikelen 9ter en 9quater ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 juni 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juni 2006;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat voor werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité van het hotelbedrijf, de landbouw of het tuinbouwbedrijf voor de gelegenheidswerknemers die zij tewerkstellen de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling met vermelding van het tijdstip van het begin en het einde van de prestaties, op 1 juli 2006 in werking treedt voor wat de gelegenheidswerknemers betreft;
Overwegende dat de betrokken werkgevers onverwijld moeten ingelicht worden omtrent de termijn binnen welke zij een ingediende DIMONA mogen aanpassen of annuleren;
Dat deze werkgevers over die informatie moeten beschikken voordat de DIMONA-regeling met betrekking tot de gelegenheidswerknemers in werking treedt;
Dat de voorziene regeling inzake aanpassing en annulering van de DIMONA rekening houdt met de eigenschappen van de betrokken sectoren inzake de prestaties van de gelegenheidswerknemers;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt een artikel 9quinquies ingevoegd, luidende : «
Art. 9quinquies.Wanneer een gelegenheidswerknemer wordt tewerkgesteld voor een langere dagelijkse periode dan deze aangekondigd in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling die in het begin van de dag wordt gedaan, moet de werkgever de gegevens aanpassen betreffende de arbeidstijd, zoals deze worden beoogd bij de artikelen 5bis, eerste lid, tweede gedachtestreep, en 6, eerste lid, 6°, tweede gedachtestreep, uiterlijk binnen de periode van acht uur die op het in, de initiële aangifte voorziene einduur volgt. Wanneer het initieel aangekondigde einduur tussen 20 en 24 uur valt, heeft de werkgever de tijd tot acht uur van de volgende kalenderdag. »
Art. 2.In hetzelfde koninklijk besluit van 5 november 2002 wordt een artikel 9sexies ingevoegd, luidende : «
Art. 9sexies.Een DIMONA-aangifte kan tot het einde van de kalenderdag waarop deze betrekking heeft worden geannuleerd.
Als de DIMONA-aangifte sloeg op een periode die twee kalenderdagen of meer bestrijkt, dient deze te worden geannuleerd uiterlijk op het einde van de eerste kalenderdag van de prestatie dat was voorzien. »
Art. 3.In hetzelfde koninklijk besluit van 5 november 2002 wordt een artikel 9septies ingevoegd, luidende : «
Art. 9septies.Tegen uiterlijk 15 oktober 2007 bezorgt de Rijksdienst voor sociale zekerheid aan de Minister van Sociale Zaken, aan de Minister van Werk alsook aan de Nationale Arbeidsraad een evaluatieverslag over dit stelsel van DIMONA voor gelegenheidswerknemers.
Dit evaluatierapport moet betrekking hebben op wat volgt : - de traceerbaarheid van de corrigerende aangiften en de annuleringen; - de feedback per werkgever, uitgevoerd door het bestuur van de sociale zekerheid, met name over de annuleringen van de DIMONA; - een onderzoek door de inspectiediensten van de gevallen waarin de werkgevers hun corrigerende aangifte of de annulering te laat verrichten en de redenen die de werkgevers daarvoor geven.
In dat opzicht moeten duidelijke stromen worden geïdentificeerd om de anomalieën en de eventuele technieken voor afspraken tussen werkgevers en werknemers aan het licht te brengen. De gegevensbanken zouden moeten kunnen worden gekruist.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk P. VANVELTHOVEN