gepubliceerd op 24 juli 2006
Koninklijk besluit tot oprichting van de Arbitragecommissie voorzien in de wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting van de Arbitragecommissie voorzien in de wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 10, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 januari 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 maart 2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet in zijn artikel 10 voorziet dat de Arbitragecommissie tegen uiterlijk 1 september 2006 een evaluatieverslag voorlegt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en dat het dus aangewezen is dat deze commissie haar werkzaamheden zo vlug mogelijk kan aanvatten en dit vanaf de inwerkingtreding van de wet op 1 februari 2006;
Gelet op advies 39.879/1 van de Raad van State, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De arbitragecommissie bedoeld in artikel 10 van de wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten, hierna « de wet » genoemd, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, telt acht leden : 1° twee effectieve leden die de personen vertegenwoordigen die het recht op het gebruik van een formule van commerciële samenwerking verkrijgen, op voorstel van de organisaties van zelfstandige ondernemers, elk van een verschillende taalrol;2° twee effectieve leden die de personen vertegenwoordigen die het recht op het gebruik van een formule van commerciële samenwerking verlenen, op voorstel van de organisaties van de geïntegreerde handel, elk van een verschillende taalrol; 3° twee effectieve leden die de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie vertegenwoordigen, elk van een verschillende taalrol; 4° twee effectieve leden aangeduid omwille van hun bijzondere bekwaamheid inzake commerciële samenwerkingsovereenkomsten, elk van een verschillende taalrol. De arbitragecommissie telt evenveel plaatsvervangende als effectieve leden.
De leden worden aangeduid door de Ministers die bevoegd zijn voor Middenstand en Economie voor een periode van 4 jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Art. 2.De arbitragecommissie verstrekt adviezen over de interpretatie en de toepassing van de wet.
Deze adviezen worden ofwel ambtshalve verstrekt, ofwel op vraag van de Minister bevoegd voor Middenstand, van de Minister bevoegd voor Economie of van een beroepsorganisatie.
De adviesaanvraag is slechts ontvankelijk, wanneer ze geen geschil betreft tussen twee partijen die een commerciële samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten.
Wanneer een Minister, bedoeld in het tweede lid, om advies verzoekt, geeft hij de termijn aan waarbinnen dit advies wordt ingewacht.
Art. 3.De arbitragecommissie kiest haar voorzitter onder de leden die zijn aangeduid omwille van hun bijzondere bekwaamheid inzake commerciële samenwerkingsovereenkomsten.
Het secretariaat van de arbitragecommissie wordt verzekerd door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Art. 4.De voorzitter roept de arbitragecommissie samen en stelt de dagorde van de zittingen vast.
De commissie kan beslissen deskundigen te horen vooraleer advies te verlenen.
De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. De uitgebrachte adviezen zijn kosteloos ter beschikking van derden.
Art. 5.Aan de leden van de arbitragecommissie waarop het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten niet van toepassing zijn, wordt een presentiegeld toegekend. Het presentiegeld bedraagt 37 euro per zitting waaraan is deelgenomen.
Aan de leden die hun hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de reiskosten terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene reglementering op het gebied van de reiskosten die van toepassing zijn op de ambtenaren die zijn bekleed met de klasse A4 of A5.
Art. 6.De uitgaven die voortvloeien uit de opdracht en de werking van de arbitragecommissie komen ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister bevoegd voor Middenstand en Onze Minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE