Etaamb.openjustice.be
Gewestplan
gepubliceerd op 11 januari 2000

Gewestplan Turnhout : definitieve vaststelling van het ontwerp-plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Turnhout op het grondgebied van de gemeente Brecht Een besluit van de Vlaamse regering van 29 oktober 1999 bepaalt : Artikel 1 Art. 2. De kaart met de bestaande fysische en juridische toestand behorende tot de niet-normatieve (...)

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036516
pub.
11/01/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Leefmilieu en Infrastructuur


Gewestplan Turnhout : definitieve vaststelling van het ontwerp-plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Turnhout op het grondgebied van de gemeente Brecht Een besluit van de Vlaamse regering van 29 oktober 1999 bepaalt :

Artikel 1.Het hierbijgevoegde plan tot gedeeltelijke wijziging van het koninklijk besluit van 30 september 1977 houdende vaststelling van het gewestplan Turnhout wordt definitief vastgesteld voor een deel van het grondgebied van de gemeente Brecht afgebakend op het kaartblad 8/5 met een aanvullend stedenbouwkundig voorschrift zoals vervat in de bijlagen 1 tot en met 2 bij dit besluit.

Art. 2.De kaart met de bestaande fysische en juridische toestand behorende tot de niet-normatieve delen van het voormeld gewestplan, is vervat in de bijlage 3 bij dit besluit.

Art. 3.Een bijzonder plan van aanleg moet worden opgemaakt voor de woongebieden met recreatief karakter ten noorden van de E19.

Art. 4.De Vlaamse minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

PROVINCIE ANTWERPEN Regionale Commissie van Advies voor de Provincie Antwerpen Advies over het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerpplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Turnhout op het grondgebied van Brecht De commissie onderzoekt het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerpplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Turnhout op het grondgebied van Brecht.

De commissie brengt op basis van de motivering die het ontwerp geeft, bij één onthouding gunstig advies over de wijzigingen van bestemming die het ontwerp voorziet, uit met de restricties dat : - het advies gunstig voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter is op voorwaarde dat het verplicht op te maken bijzonder plan van aanleg de gehele ordening van het woongebied met recreatief karakter uitwerkt en dat de niet vervallen verkavelingsvergunningen en bouwvergunningen die voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp afgegeven zijn, tot het slopen, herbouwen of tenietgaan van de bestaande vergunde gebouwen en constructies uitwerking blijven hebben; het is immers niet gewenst dat de wijziging de bestaande vergunde toestand direct ongedaan zou maken; - het advies ongunstig voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied betreffende het gedeelte van het domein "Eekhoorn" dat de sportieve accommodaties bevat, is; de wijziging maakt immers de gedane investering van geen nut meer en brengt de exploitatie van het domein in het gedrang.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van V.Z.W. Brecht-West. De bezwaren en opmerkingen betreffen het beperken via de stedenbouwkundige voorschriften van de maximale oppervlakte en nokhoogte van de constructies ten opzichte van de vroegere bijzondere plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen en bouwvergunningen, het maximaal conformeren van het op te maken bijzonder plan van aanleg met de bestaande constructies, het garanderen via de stedenbouwkundige voorschriften van het minimaal confort voor het wonen in woongebied met recreatief karakter, de discrepantie tussen de planbatenheffing en de waarde van de terreinen en het beschermen van het groene karakter van het gebied.

De commissie aanvaardt éénparig de bezwaren en opmerkingen gedeeltelijk met de twee bovenvermelde restricties.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van de N. V. Eekhoorn, mevrouw Anna Quaghebeur-Opdebeeck en mevrouw Marleen Van Damme-Opdebeeck. De bezwaren en opmerkingen betreffen het opnemen van de sportieve accommodaties in natuurgebied, het verhinderen van de bedrijfseconomisch vereiste expansie in het westelijk gedeelte van het domein, het gebruiken van het oostelijk gedeelte van het domein voor de recreatieve accommodaties en het zuiveren van het afvalwater, het vernietigen van de contractuele relaties tussen de exploitant en de gebruikers van het domein betreffende de recreatieve accommodaties en het veeleer bestemmen van het niet uitgebaat gebied voor verblijfsrecreatie volgens het gewestplan ten westen van de E34 tot natuurgebied.

De commissie is van oordeel dat de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voor het gedeelte van het domein dat niet in exploitatie is, gewenst is, dat de contractuele relaties geen planologische argumentatie vormen en dat de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voor het niet uitgebaat gebied ten westen van de E34 niet opportuun is.

De commissie aanvaardt éénparig de bezwaren en opmerkingen voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied betreffende het gedeelte van het domein dat de sportieve accommodaties bevat, en verwerpt de bezwaren en opmerkingen voor de rest.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van de heer Karel Carnotensis. De bezwaren en opmerkingen betreffen de wijziging van bestemming van agrarisch gebied naar gebied voor verblijfsrecreatie betreffende vijftien weekendverblijven in het gebied "Akkerse Weiden », het gebrek aan agrarische waarde van het gebied, het sporadisch bewonen van de weekendverblijven, het verzekeren van het onderhoud van het gebied en de kwalificatie in fiscaal opzicht als weekendverblijven vanwege de gemeente.

De commissie is van oordeel dat de vergunning tot het verkavelen van het gebied van 12 september 1967 voldoende bescherming geeft, dat het gebied van agrarisch belang is, dat de grootte van het gebied beperkt is en dat er geen intrinsiek verband met de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter die het ontwerp wil verwezenlijken, bestaat, en verwerpt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van mevrouw Jeanne Matheeusen-Donckers en mevrouw Maria Stuyf. De bezwaren en opmerkingen betreffen de wijziging van bestemming van woonpark naar woongebied met recreatief karakter betreffende de camping "Hoogheide", Schotensteenweg 74 te Brecht, en de camping "De Zwaluw", Schotensteenweg 159 te Brecht, de kwalificatie in fiscaal opzicht als campings vanwege de gemeente, het afschermen van de campings vanaf de openbare weg met het respecteren van het landelijk karakter van het gebied tot gevolg en het ontbreken van kennisgeving van de wijziging van de bestemming van de terreinen in het jaar 1976.

De commissie is van oordeel dat er geen intrinsiek verband met de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter die het ontwerp wil verwezenlijken, bestaat, en verwerpt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van de heer Luc Melis. De bezwaren en opmerkingen betreffende het in principe herstellen van bouwmisdrijven in de vorige staat, het ten laste van de gemeenschap vallen van de kosten van het gebrek aan ruimtelijk beleid, het vereiste van voldoende evenwijdige compensatie voor woongebied met recreatief karakter, het beschermen van de natuur in het buitengebied, de compensatie in de wijziging van bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar natuurgebied betreffende het domein Nottebohm, het niet ter inzage zijn van de studie van de gemeente die de basis voor de herziening vormt, het niet houden van de concertatie die de intentieverklaring van de Vlaamse minister voor ruimtelijke ordening met de organisaties die het milieu beschermen, voorziet, het overschrijden van de ruimtelijke draagkracht van het gebied als gevolg van wonen en voorzieningen ervoor, de grootte van de regularisatie met de maximale oppervlakte van 120 m2, het overschrijden van de meeste bestaande terreinen van de maximale oppervlakte van 300 m2, het ontbreken van natuurlijke en landschappelijke omgeving, de strijdigheid van het ontwerp met het gedeelte van het provinciaal ruimtelijk structuurplan inzake de weekendverblijven, het niet consulteren van de gemeentelijke commissie van advies, het ten laste van de gemeente vallen van de kosten van de infrastructuur van private verkavelingen, de strijdigheid van het ontwerp met de algemene stedenbouwkundige regels voor weekendverblijven, het ontbreken van de wil van de gemeente om het bijzonder plan van aanleg voor het gebied op te maken.

De commissie is van oordeel dat bouwmisdrijven niet van ambtswege het herstellen in de vorige staat vereisen, dat de kosten van het ruimtelijk beleid geen planologische argumentatie vormen, dat compensatie voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter in de strikte zin niet vereist is maar het ontwerp toch wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voorziet, dat het domein Nottebohm van agrarisch belang is en de wijziging naar natuurgebied niet gewenst is, dat de studie van de gemeente die de basis voor de herziening vormt, niet tot het ontwerp behoort, dat de intentieverklaring van de Vlaamse minister voor ruimtelijke ordening geen strikte relatie met het ontwerp houdt, dat het oplossen van de permanente bewoning enkel maar beperkt effect op de ruimtelijke draagkracht van het gebied heeft, dat het niet gewenst is om de bestaande vergunde toestand van de terreinen direct ongedaan te maken, dat het ontwerp niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk structuurplan dat wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied voorziet, is, dat het ontwerp niet aan de gemeentelijke commissie van advies te onderwerpen is, dat het ontwerp de kosten van de infrastructuur van private verkavelingen niet ten laste van de gemeente doch vallen, dat het ontwerp dat woongebied met recreatief karakter wil verwezenlijken, de algemene stedenbouwkundige regels voor weekendverblijven niet moet respecteren, dat het gewenst is om het verplicht op te maken bijzonder plan van aanleg de gehele ordening van het woongebied met recreatief karakter te doen uitwerken, aanvaardt eenparig de bezwaren en opmerkingen in de zin van de twee bovenvermelde restricties en verwerpt de bezwaren en opmerkingen voor de rest.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van V.Z.W. Beter Leefmilieu Brecht. De bezwaren en opmerkingen betreffen het in principe herstellen van bouwmisdrijven in de vorige staat, het ten laste van de gemeenschap vallen van de kosten van het gebrek aan ruimtelijk beleid, het vereiste van voldoende evenwijdige compensatie voor woongebied met recreatief karakter, het beschermen van de natuur in het buitengebied, de compensatie in de wijziging van bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naàr natuurgebied betreffende het domein Nottebohm, het niet ter inzage zijn van de studie van de gemeente die de basis voor de herziening vormt, het niet houden van de concertatie die de intentieverklaring van de Vlaamse minister voor ruimtelijke ordening met de organisaties die het milieu beschermen, voorziet, het overschrijden van de ruimtelijke draagkracht van het gebied als gevolg van wonen en voorzieningen ervoor, de grootte van de regularisatie met de maximale oppervlakte van 120 m2, het overschrijden van de meeste bestaande terreinen van de maximale oppervlakte van 300 m2, het ontbreken van natuurlijke en landschappelijke omgeving, de strijdigheid van het ontwerp met het gedeelte van het provinciaal ruimtelijk structuurplan inzake de weekendverblijven, het niet consulteren van de gemeentelijke commissie van advies, het ten laste van de gemeente vallen van de kosten van de infrastructuur van private verkavelingen, de strijdigheid van het ontwerp met de algemene stedebouwkundige regels voor weekendverblijven.

De commissie is van oordeel dat bouwmisdrijven niet van ambtswege het herstellen in de vorige staat vereisen, dat de kosten van het ruimtelijk beleid geen planologische argumentatie vormen, dat compensatie voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter in de strikte zin niet vereist is maar het ontwerp toch wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voorziet, dat het domein Nottebohm van agrarisch belang is en de wijziging naar natuurgebied niet gewenst is, dat de studie van de gemeente die de basis voor de herziening vormt, niet tot het ontwerp behoort, dat de intentieverklaring van de Vlaamse minister voor ruimtelijke ordening geen strikte relatie met het ontwerp houdt, dat het oplossen van de permanente bewoning enkel maar beperkt effect op de ruimtelijke draagkracht van het gebied heeft, dat het niet gewenst is om de bestaande vergunde toestand van de terreinen direct ongedaan te maken, dat het ontwerp niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk structuurplan dat wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied voorziet, is, dat het ontwerp niet aan de gemeentelijke commissie van advies te onderwerpen is, dat het ontwerp de kosten van de infrastructuur van private verkavelingen niet ten laste van de gemeente doet vallen, dat het ontwerp dat woongebied met recreatief karakter wil verwezenlijken, de algemene stedenbouwkundige regels voor weekendverblijven niet moet respecteren, dat het gewenst is om het verplicht op te maken bijzonder plan van aanleg de gehele ordening van het woongebied met recreatief karakter te doen uitwerken, aanvaardt éénparig de bezwaren en opmerkingen in de zin van de twee bovenvermelde restricties en verwerpt de bezweren en opmerkingen voor de rest.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen V.Z.W. De bezwaren betreffen het bevorderen van het wonen in het buitengebied los van de centra, het niet verenigbaar zijn van de bestemming van woongebied met recreatief karakter met echte weekendverblijfparken zoals het gebied "Oud-Rommersheide", het niet verenigbaar zijn van de stedenbouwkundige voorschriften bij het ontwerp met de terreinen en de woningen in het gebied "De Vijvers", het starten van de gerechtelijke procedure tegen de ontwikkelaar van het gebied, het vereiste aan evenwaardige compensatie voor woongebied met recreatief karakter, de compensatie in de wijziging van bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar natuurgebied betreffende het domein Nottebohm, de vereiste wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied betreffende het gehele gebied "Kooldriespark" en het reduceren van de bestemming van woongebied in de regio.

De commissie is van oordeel dat het gewenst is om de problematiek van de permanente bewoning van weekendverblijven op te lossen, dat het permanent bewonen van de weekendverblijven primeert, dat het niet gewenst is om de bestaande vergunde toestand van de terreinen en woningen direct ongedaan te maken, dat de eventuele gerechtelijke procedure geen intrinsiek verband met de herziening houdt, dat compensatie voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter in de strikte zin niet vereist is maar het ontwerp toch wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voorziet, dat het domein Nottebohm van agrarisch belang is en de wijziging naar natuurgebied niet gewenst is, dat de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied die het ontwerp betreffende het gebied "Kooldriespark" voorziet, het meest waardevolle gedeelte van het gebied betreft en de rest van het gebied van recreatief belang is en dat het provinciaal ruimtelijk structuurpan de basis voor het bepalen van de regionale behoefte aan woningen zal vormen, en verwerpt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van Natuurreservaten Antwerpen Noord V.Z.W. De bezwaren en opmerkingen betreffen het bevorderen van het wonen in het buitengebied los van de centra, het niet verenigbaar zijn van de bestemming van woongebied met recreatief karakter met echte weekendverblijfparken, het vereiste van evenwaardige compensatie voor woongebied met recreatief karakter, de vereiste wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied betreffende het gehele gebied "Kooldriespark" en het reduceren van de bestemming van woongebied in de regio.

De commissie is van oordeel dat het gewenst is om de problematiek van de permanente bewoning van weekendverblijven op te lossen, dat het permanent bewonen van de weekendverblijven primeert, dat compensatie voor de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongehied met recreatief karakter in de strikte zin niet vereist is maar het ontwerp toch wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied voorziet, dat de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied die het ontwerp betreffende het gebied « Kooldriespark" voorziet, het meest waardevolle gedeelte van het gebied betreft en de rest van het gebied van recreatief belang is en dat het provinciaal ruimtelijk structuurplan de basis voor het bepalen van de regionale behoefte aan woningen zal vormen, en verwerpt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt de bezwaren en opmerkingen van de heer Marcel Antonissen, de heer Roger Antonissen, de heer Jacques Berben, de heer Jan Bijttebier, de heer en mevrouw Cnops, de heer en mevrouw De Wilde, de heer Georges Dijkmans, mevrouw Raymonde Evenenpoel, de heer Luc Eyskens, de heer en mevrouw Festraerts, de heer Luyckx, de heer en mevrouw Maes, de heer Achiel Meeusen, de heer André Meeusen, de heer José Nelis, mevrouw Sleeckx, de heer Piet Timmermans, de heer en mevrouw Van Camp, de heer Luc Van Damme, de heer en mevrouw Van Houwaert en mevrouw Van Wesenbeeck. De bezwaren en opmerkingen betreffen de vereiste wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter betreffende het gebied "Kooldriespark", het ontbreken van bovenlokaal belang voor de kleiputten van het gebied "Kooldriespark", de ligging van het gebied "Kooldriespark" op 200 m van woongebied met vele woningen zodat de ruimtelijke isolering van het gebied ten opzichte van de centra van Brecht en Sint-Lenaarts even groot is als de ruimtelijke isolering van het gebied "Rommersheide" dat wel de bestemming van woongebied met recreatief karakter bekomt, het in erfpacht geven van 14 ha natuurgebied aan de V.Z.W. De Wielewaal dat geen argumentatie vormt om de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter niet toe te staan, de grote industriële constructies op het industriegebied in de omgeving die meer hinder dan het gebied "Kooldriespark" voor het natuurgebied veroorzaken en de in sociaal opzicht zwakke personen die meer dan twintig jaren het gebied "Kooldriespark" bewonen.

De commissie is van oordeel dat het gebied "Kooldriespark" de grootste problemen inzake de sociale aspecten van de permanente bewoning stelt en dat er intrinsiek verband met de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter die het ontwerp wil verwezenlijken, bestaat, en aanvaardt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt de bezwaren van de heer Alex Segers. De bezweren betreffen de vereiste van oppervlakte van 60 m2, van nokhoogte van 7 m en van oppervlakte van 20 m2 voor het overdekt terras, de vrije keus van de materialen en de mogelijkheid om een kelder, een kamer boven het overdekt terras en twee dakvensters uit te voeren.

De commissie is van oordeel dat de grootte van gebouwen en constructies in woongebied met recreatief karakter te beperken is en niet op gelijke voet met woongebied te stellen is, en verwerpt éénparig de bezwaren en opmerkingen.

De commissie onderzoekt het advies van de gemeenteraad van Rijkevorsel. Het advies is gunstig.

De commissie treedt éénparig het advies met de twee bovenvermelde restricties bij.

De commissie onderzoekt het advies van de gemeenteraad van Ravels. Het advies is gunstig.

De commissie treedt éénparig het advies met de twee bovenvermelde restricties bij.

De commissie onderzoekt het advies van de gemeenteraad van Brecht. Het advies is gunstig op voorwaarde dat het op te maken bijzonder plan van aanleg de bouwhoogte die voor permanente bewoning minimum 6 m moet bedragen, bepaalt en dat het gebied "Kooldriespark" bij de wijziging van bestemming van gebied voor verblijfsrecreatie naar woongebied met recreatief karakter betrokken wordt, zodat het sociaal verhuren van woningen en het bouwen van sociale woningen mogelijk wordt en de eigenaar van het gebied gedeeltelijke compensatie voor de 14 ha natuurgebied die hij aan de V.Z.W. De Wielewaal in erfpacht gegeven heeft, bekomt.

De commissie treedt éénparig het advies gedeeltelijk met de twee bovenvermelde restricties bij.

De commissie onderzoekt het advies van de gemeenteraad van Oud-Turnhout. Het advies is ongunstig omdat de herziening waardevolle gebieden betreft, het regulariseren van bouwmisdrijven niet gewenst is en permanente bewoning de betrokken gebieden verstoort.

De commissie is van oordeel dat het waardevolle karakter beperkt is, dat de meeste weekendverblijven met bouwvergunning uitgevoerd zijn, dat de gebieden de morfologie van bebouwd perifeer landschap vertonen en dat het gewenst is om de problematiek van de permanente bewoning in weekendverblijven op te lossen en verwerpt éénparig het advies.

De commissie onderzoekt het advies van de gemeenteraad van Wuustwezel.

Het advies is gunstig.

De commissie treedt éénparig het advies met de twee bovenvermelde restricties bij.

De commissie onderzoekt het advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen. Het advies is gunstig op voorwaarde dat het op te maken bijzonder plan van aanleg de stedenbouwkundige voorschriften van het woongebied met recreatief karakter bepaalt en maximaal de stedenbouwkundige voorschriften van de afgegeven verkavelingsvergunningen incorporeert.

De commissie treedt éénparig het advies gedeeltelijk met de twee bovenvermelde restricties bij.

Antwerpen, 10 september 1999.

^