gepubliceerd op 11 mei 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht
10 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht
De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 21 maart 1964 op het medisch schooltoezicht;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 maart 1986, 29 juli 1987, 13 juni 1990, 19 december 1990, 19 december 1991, 18 november 1992, 20 juli 1994 en 19 december 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 3 november 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat met ingang van 1 januari 1999 in het medisch schooltoezicht de nodige maatregelen moeten worden genomen met het oog op de oprichting van de centra voor leerlingenbegeleiding;
Overwegende dat een anomalie in de subsidiëring van de salarissen van het personeel medisch schooltoezicht dringend moet worden weggewerkt;
Overwegende dat in de welzijns- en gezondheidssector alleen het medisch schooltoezicht geen salarisverhoging toegekend kreeg in 1994;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 6, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° twee leerjaren van het secundair onderwijs en twee leerjaren van het deeltijds beroepssecundair onderwijs en van de voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht erkende vorming.» 2° 5° wordt opgeheven.
Art. 2.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 25.§ 1. Een erkende equipe moet bestaan uit volgende leden : 1° één coördinerende geneesheer;2° desgevallend één of meer andere geneesheren;3° één of meer personeelsleden, belast met verpleegkundige en sociaal-verpleegkundige taken;4° één of meer personeelsleden, belast met administratieve taken. § 2. Een erkende equipe kan aangevuld worden met : 1° één of meer interculturele bemiddelaars;2° één of meer personeelsleden die aangeworven werden in uitvoering van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector.»
Art. 3.Aan artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 maart 1986 wordt een 5° en 6 ° toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° interculturele bemiddelaar, bedoeld in artikel 25, § 2, 1° : minstens houder zijn van het diploma hoger secundair onderwijs en een aantoonbare minimumervaring van 2 jaar hebben in interculturele bemiddeling; 6° personeelslid, bedoeld in artikel 25, § 2, 2° : houder zijn van een diploma, bedoeld in 3° tot en met 4°.»
Art. 4.Artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 46.§ 1. De vaste vergoeding wordt bepaald in functie van het aantal in de loop van het schooljaar uitgevoerde algemeen klinische onderzoeken, bedoeld in artikel 13, § 1, 1°, en wel op dusdanige wijze dat bij het aantal, begrepen tussen de in artikel 47 bepaalde grenzen, per algemeen klinisch onderzochte leerling een vaste vergoeding wordt uitbetaald, waarin begrepen de kostprijs voor wedde en vergoedingen voor één voltijdse geneesheer en één voltijdse verpleegkundige, alsook de werkingskosten voor alle taken die in het kader van besluiten in uitvoering van de wet op het medisch schooltoezicht worden toevertrouwd aan de equipes medisch schooltoezicht. § 2 in afwijking van § 1 bepaalt het aantal uitgevoerde onderzoeken waarvoor de inrichtende macht van een equipe medisch schooltoezicht gesubsidieerd werd voor het schooljaar 1997-1998 ook de vaste vergoeding voor de schooljaren 1998-1999 en 1999-2000, dit onverminderd de forfaitaire subsidie, bedoeld in artikel 48, 4°. »
Art. 5.Artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 maart 1986 en 13 juni 1990, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 47.§ 1. Per erkende voltijdse geneesheer en verpleegkundige en sociale verpleegkundige mag het aantal periodieke algemeen klinische onderzoeken door de erkende equipe uitgevoerd in uitvoering van artikel 6 en 7, niet minder bedragen dan 3 000 en niet meer dan 3 200 hierin voor maximum 5 % selectieve periodieke algemeen klinische onderzoeken begrepen in uitvoering van artikel 7. § 2. De onder § 1 bepaalde grenzen worden voor de coördinerende geneesheer bepaald op minimum 2 800 en maximum 3 000. § 3. Per voltijdse functie voor administratieve taken mag een equipe maximum 5 000 algemene klinische onderzoeken verrichten. Bij deeltijdse tewerkstelling wordt dit getal evenredig aangepast. § 4. Rekening houdend met de behoeften en de beleidsprioriteiten kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, na overleg met de inrichtende machten, maximum 22,5 voltijds equivalente interculturele bemiddelaars, bedoeld in artikel 25, § 2, 1°, toewijzen aan equipes medisch schooltoezicht. De interculturele bemiddelaars die opgenomen zijn in de nominatieve lijst die als bijlage gevoegd is bij de overeenkomst van 31 maart 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Centrum Integratie Migranten inzake de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg, krijgen hierbij voorrang. »
Art. 6.Aan artikel 48 van hetzelfde besluit wordt een 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° Een forfaitaire subsidie van 1 100 000 frank per jaar per toegewezen interculturele bemiddelaar. De subsidie voor deze interculturele bemiddelaars behoort tot de vaste vergoeding, bedoeld in artikel 45. In geval van deeltijdse tewerkstelling wordt de forfaitaire subsidie op evenredige wijze toegekend. »
Art. 7.Aan artikel 50 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1990 en 20 juli 1994, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Aan de personen bedoeld in artikel 27, 1° tot en met 3°, wordt in 1998 aanvullend op het salaris een éénmalige toelage toegekend, waarvan de maxima vermeld zijn in de bijlage 5, gevoegd bij dit besluit. »
Art. 8.In artikel 52, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 1990 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1990, 19 december 1991 en 20 juli 1994, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het bedrag van 492 frank bedoeld in het eerste lid, wordt vanaf 1 november 1990 vervangen door 513,7 frank, vanaf 1 november 1991 door 520 frank, vanaf 1 november 1992 door 525,5 frank, vanaf 1 november 1993 door 531 frank en vanaf 1 januari 1998 door 533 frank".
Art. 9.Bijlage 4, gevoegd bij hetzelfde besluit, toegevoegd door het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994, wordt vervangen door bijlage I gevoegd bij dit besluit.
Art. 10.Bijlage II, gevoegd bij dit besluit, wordt als bijlage 5 toegevoegd aan hetzelfde besluit.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op 1 oktober 1998 en de artikels 7, 8 en 9, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1998.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 november 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht.
Brussel, 10 november 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER