Etaamb.openjustice.be
Gecoordineerde Omzendbrief van 17 juni 2002
gepubliceerd op 21 juni 2002

Gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens. - Aanvulling

bron
ministerie van justitie
numac
2002009586
pub.
21/06/2002
prom.
17/06/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN JUSTITIE


17 JUNI 2002. - Gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens. - Aanvulling


In het administratief luik van de gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 van 30 oktober 1995 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens worden volgende wijzigingen aangebracht : Punt 2.4 wordt vervangen door : « het CWR : het centraal wapenregister, een databank waarin de gegevens over het vuurwapenbezit in ons land worden opgeslagen. Het wordt beheerd door een dienst van de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie die dezelfde naam draagt. Hij staat ten dienste van de politiediensten en is niet toegankelijk voor het publiek. » Hoofdstuk 3 wordt vervangen door : « 3. BEVOEGDHEID VAN DE POLITIE Gezien de wapenwetgeving nog niet werd aangepast aan de politiehervorming geldt de regel dat overal waar nog sprake is van de gemeentepolitie of de lokale rijkswachtbrigade, dit moet worden gelezen als de lokale politie.

De bevoegdheden die vroeger toekwamen aan de commissaris van de gemeentepolitie of de rijkswachtcommandant komen nu toe aan de korpschef van de lokale politie. Net zoals vroeger kan de korpschef zijn bevoegdheid delegeren aan iemand met de graad van commissaris.

De korpschef van een meergemeentenzone kan er al dan niet voor opteren een gecentraliseerde wapendienst voor de hele zone op te richten. In elk geval is het behoud van een gemeentelijk wapenregister noodzakelijk aangezien de vergunningen zijn gekoppeld aan de woonplaats. Dit betekent ook dat de oude gemeentelijke codes in het CWR moeten gebruikt blijven en dat de retributie van 25 EUR voor een vergunning voor een verweerwapen ten goede blijft komen van de gemeente waar de aanvrager woont, en niet van de politiezone. » Punt 4.8.4, eerste lid, wordt vervangen door : « De verzamelaars moeten met het model 11 de lokale politie inlichten over elke verkoop of overdracht van een wapen uit hun verzameling.

Daarnaast moeten ze eenmaal per jaar een kopie van hun registers bezorgen aan de lokale politie, die aan de hand daarvan het wapenbezit van de betrokkenen inbrengt in het CWR. » Punt 5.3 wordt vervangen door : « Indien de aanvrager zijn woonplaats in België heeft, wordt de vergunning uitgereikt door de korpschef van de lokale politie bevoegd voor de woonplaats van de persoon die het wapen voorhanden zal hebben.

Het gaat hier om een taak van administratieve politie.

Indien de aanvrager geen woonplaats in België heeft, wordt de vergunning uitgereikt namens de minister van Justitie, door de Veiligheid van de Staat (Northgate I, Koning Albert II-laan 6, bus 2, 1000 Brussel).

Zie ook hoofdstuk 3. » Punt 11.2, laatste lid, wordt vervangen door: « Het CWR maakt sinds de politiehervorming deel uit van de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie. » Punt 11.3.2 wordt aangevuld met : « d) de inbeslagname of vrijwillige afstand van een vuurwapen, door het formulier nr. 10 dat ze als bewijs opstellen ten behoeve van de griffie, eerst zelf in te brengen in de databank. » Punt 11.3.3 wordt vervangen door : « Voortaan hoeven de griffies alleen nog het formulier nr. 10 bij te houden.

Zie verder hoofdstuk 14. » Punt 11.3.4 wordt aangevuld met : « f) de uitreiking van een Europese vuurwapenpas.

Deze kennisgevingen dienen voor zover mogelijk on-line te gebeuren. » Hoofdstuk 12 wordt vervangen door : « 12. DE EUROPESE VUURWAPENPAS 12.1 Wettelijke basis Het koninklijk besluit van 8 augustus 1994, gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 juni 2002. 12.2 Doel van het document De Europese vuurwapenpas (hierna "Europese pas" genoemd) heeft tot doel de politiediensten en de administratieve overheden van de andere landen van de Europese Unie waar een particulier zich naar begeeft, in te lichten nopens de wettelijkheid van diens vuurwapenbezit in België.

Het is als het ware een reispas voor vuurwapens, waarop in sommige gevallen nog visa van de bezochte landen moeten worden aangebracht.

Er moet op worden gewezen dat de Europese pas de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens in België niet vervangt, onder voorbehoud van wat onder punt 3.c) wordt gezegd voor de vreemde Europese passen. 12.3 Indiening van de aanvraag De betrokkene dient zijn aanvraag rechtstreeks in bij de gouverneur.

Aanvragen ingediend voor rekening van een rechtspersoon (vennootschap, vereniging) dienen te gebeuren op naam van een hiervoor aangeduide verantwoordelijke.

Op de aanvraag worden ontwaarde fiscale zegels aangebracht. Als het aanvraagformulier onleesbaar of onvolledig is ingevuld, is het onontvankelijk en zal de aanvraag niet worden behandeld.

Bij de aanvraag moeten de volgende documenten worden gevoegd : - indien de aanvrager houder is van een jachtverlof of van een sportschutterslicentie, een kopie van de documenten; - indien de aanvrager wenst dat op de pas verweer- of oorlogsvuurwapens vermeld worden, een kopie van zijn vergunning tot het voorhanden hebben van die wapens of van de daarmee gelijkgestelde documenten; - indien de aanvrager wenst dat op de pas jacht- of sportwapens vermeld worden, een kopie van het bericht van overdracht ervan aan hem, tenzij hij de wapens wettig heeft verkregen voordat overdracht ervan diende te worden geregistreerd. In dat geval worden ze alvorens de pas effectief wordt afgegeven, op zijn naam in het Centraal Wapenregister geregistreerd door de diensten van de gouverneur.

Wapens toebehorend aan een derde kunnen niet worden vermeld op de Europese pas, aangezien deze een attest vormt van het legaal wapenbezit van de houder zelf.

De betrokkene mag enkel vragen die vuurwapens op de Europese vuurwapenpas te vermelden, die hij wenst mee te nemen bij een reis naar een andere staat van de Europese Unie.

De aanvraag moet worden gedaan door middel van een formulier dat eenvormig is met het document dat in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

De diensten van de gouverneurs wordt verzocht exemplaren van dit aanvraagformulier, dat eenvoudig uit het Belgisch Staatsblad gefotokopieerd kan worden, ter beschikking te houden van de belanghebbenden.

Ook de kleinhandelaars in wapens en de jagers- en schuttersverenigingen kunnen de documenten ter beschikking houden van particulieren. 12.4 Onderzoek van de aanvraag De aanvraag voor een Europese pas wordt door de diensten van de gouverneur onderzocht. Men gaat de identiteit van de aanvrager na en controleert in het CWR of betrokkene de bedoelde vuurwapens op regelmatige wijze voorhanden heeft. Er wordt tot registratie overgegaan van de jacht- en sportwapens die nog niet bekend zijn in het CWR. Ook de gegevens van de pas zelf worden geregistreerd in het CWR. De Europese pas moet worden afgegeven binnen de twee maanden na de ontvangst van de aanvraag, voor zover die volledig was. De gouverneur kan zijn bevoegdheid terzake delegeren aan een of meer medewerkers. 12.5 Verlies, diefstal of vernietiging van de Europese pas In geval van diefstal van de Europese pas doet de betrokkene op de gebruikelijke wijze aangifte van de diefstal bij de politiedienst van zijn keuze.

Bovendien moet hij ook de gouverneur daarvan in kennis stellen.

Voornoemde verplichting geldt eveneens in geval van verlies of vernietiging van de Europese pas.

In alle gevallen (diefstal, verlies of vernietiging van de pas) moet hij, wanneer hij een duplicaat wil bekomen, hetzelfde formulier als dat voor de aanvraag om een nieuwe pas te bekomen gebruiken.

De gestolen en verloren documenten worden in het informatiesysteem van het C.W.R. ingevoerd. 12.6 Geldigheidsduur van de Europese pas De Richtlijn beperkt de maximale geldigheidsduur van de Europese pas tot een éénmaal hernieuwbare termijn van vijf jaar. Op dat ogenblik moet een nieuwe aanvraag worden ingediend waar de originele Europese pas wordt bijgevoegd. De hernieuwingsaanvraag mag echter gebeuren met het formulier voor een wijziging.

Wanneer de Europese pas slechts éénschots-jacht- of sportwapens met gladde loop vermeldt, bedraagt de maximale geldigheidsduur ervan evenwel tien jaar. 12.7 Wijziging van de Europese pas De houder dient zijn aanvraag tot wijziging van de Europese pas onder dezelfde voorwaarden in en voegt er zijn originele pas bij. De nieuwe Europese pas wordt hem op dezelfde manier afgegeven als de oorspronkelijke pas.

Het koninklijk besluit voorziet daarnaast dat de lokale politie uit eigen beweging zal overgaan tot een aanvraag tot wijziging, wanneer een verweer- of oorlogswapen voorkomend op de pas het voorwerp heeft uitgemaakt van een intrekking van de vergunning tot het voorhanden hebben ervan door de gouverneur.

In dit geval past het dat : (1) de lokale politie on-line in het CWR verifieert of er een Europese pas werd uitgereikt waarop dit wapen vermeld staat;(2) in bevestigend geval, de Europese pas wordt ingetrokken door de gouverneur;(3) wanneer nog andere wapens voorhanden worden gehouden, de politie aan de gouverneur vraagt over te gaan tot de schrapping van het betrokken wapen. 12.8 Gebruik van de Europese pas in een andere lidstaat van de Europese Unie De pas heeft geen andere functie dan aan de buitenlandse overheden te bevestigen dat de houder in orde is met de Belgische regelgeving inzake het voorhanden hebben van de wapens die op de Europese pas zijn vermeld (wapens onderworpen aan een vergunning of aan een aangifte).

Naargelang van hun wetgeving leggen de overige staten van de Europese Unie al dan niet beperkingen op inzake de tijdelijke invoer van wapens op hun grondgebied : voornoemde invoer is ofwel verboden, ofwel onderworpen aan een vergunning, ofwel vrij. (1) wanneer hij verboden is, mag de houder van het wapen niet in dat land reizen met zijn wapen, zelfs al is hij in het bezit van een Europese pas;(2) wanneer hij aan een vergunning onderworpen is, moet de houder zijn pas aan de buitenlandse overheden overleggen, en wel voorafgaandelijk aan zijn reis, teneinde een visum te laten aanbrengen dat dezelfde waarde heeft als een vergunning tot het tijdelijk voorhanden hebben van de wapens;(3) wanneer de invoer vrij is, kan de houder zich naar dat land begeven met zijn wapens en zijn Europese pas, zonder voorafgaande formaliteiten. De houder moet de nodige informatie tijdig inwinnen, hetzij rechtstreeks bij de overheid van het land dat hij wenst te bezoeken (en de landen die hij over de weg zal doorkruisen), hetzij via de jagers- of schuttersverenigingen waarvan hij lid is of van wie de uitnodiging uitgaat. Hierbij moet worden opgelet, want de buitenlandse wetgeving is onderhevig aan evolutie. 12.9 In het buitenland afgegeven Europese vuurwapenpassen De Belgische politiediensten worden bij controles geconfronteerd met onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie die een Europese pas voorleggen die door hun overheid is afgegeven.

De houder van een pas die in het buitenland is afgegeven, kan rechtsgeldig de wapens vermeld op de pas tijdelijk in België meebrengen indien het wapens betreft die in België niet onderworpen zijn aan een vergunning tot het voorhanden hebben ervan (categorieën jacht- of sportwapens of wapens voor wapenrekken).

Wanneer deze pas vuurwapens vermeldt waarvan het voorhanden hebben in België onderworpen is aan voorafgaande vergunning, moet de pas worden voorzien van een visum van de Veiligheid van de Staat die het voorhanden hebben van het wapen of de wapens waarvan sprake is, toestaat.

Die stempel vervangt de vergunning tot het voorhanden hebben van die wapens (model nr. 4) en heeft dezelfde waarde als voornoemde vergunning welke door dezelfde overheid aan die buitenlanders wordt uitgereikt.

De houders van passen die in een andere staat van de Europese Unie zijn uitgereikt, moeten steeds de aanwezigheid van de wapens in België kunnen verantwoorden, bijvoorbeeld door middel van een uitnodiging voor de jacht of voor een sportwedstrijd.

Zij mogen de munitie meebrengen die overeenstemt met hun noden tijdens hun verblijf in België. De hoeveelheid munitie is theoretisch beperkt tot 100 patronen voor de jachtmunitie en tot 200 patronen voor de sportmunitie (daarin begrepen deze voor de verweer- en oorlogswapens voor sportief gebruik), uitgezonderd wanneer betrokkene kan bewijzen dat zijn activiteit het gebruik van een grotere hoeveelheid munitie noodzakelijk maakt, bijvoorbeeld voor bepaalde sportwedstrijden.

Indien de politiediensten twijfels hebben omtrent de geldigheid van het document dat hen wordt voorgelegd, worden zij verzocht contact op te nemen met het CWR dat ertoe gemachtigd is contact te nemen met de bevoegde overheden van de andere lidstaten en beschikt over modellen van Europese passen die door buitenlandse overheden worden uitgereikt. » Punt 14.1 wordt geschrapt.

Punt 14.2, tweede, derde en vierde lid, worden vervangen door : « Overeenkomstig de wapenwetgeving (artikel 26 van het koninklijk besluit) moeten de politiediensten die een wapen in beslag nemen, een formulier van inbeslagneming (model nr. 10) invullen, teneinde het CWR in kennis te stellen van de bestemming van de in beslag genomen wapens. Het formulier moet voldoende gedetailleerd worden ingevuld.

Indien de wapenbezitter zijn woonplaats heeft in de zone van de inbeslagnemende politiedienst, moet deze, na de gegevens van dit formulier on-line in het CWR te hebben ingevoerd, het, samen met het wapen, neerleggen ter griffie. Heeft de betrokkene elders zijn woonplaats, dan moet de inbeslagnemende politiedienst binnen de 48 uur de lokale politie van die woonplaats een kopie van het model 10 bezorgen, opdat die de gegevens in het CWR zou invoeren. » Punt 14.3, laatste lid, wordt vervangen door : « Wanneer een politiedienst in dergelijke omstandigheden een model 10 opmaakt, moet dit onmiddellijk on-line worden ingevoerd in het CWR indien de bewaargever zijn woonplaats heeft in de betrokken zone.

Zoniet moet de bevoegde lokale politie binnen de 48 uur een kopie van het model 10 ontvangen voor on-line registratie. Tevens moeten latere wijzigingen (teruggave van het wapen,...) worden geregistreerd. » Tenslotte wordt eraan herinnerd dat alle nog in BEF vermelde bedragen in hoofdstuk 15 van de gecoördineerde omzendbrief werden omgezet naar EUR door artikel 25 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, p. 29484).

Overgangsmaatregelen Na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 17 juni 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wapenwet, beschikken de lokale politiediensten over een termijn van zes maanden om : 1. hun dienstwapens on-line te registreren in het CWR;2. het CWR een kopie te bezorgen van de registers van de erkende wapenverzamelingen op hun grondgebied.Daarna moeten ze zelf instaan voor de registratie van deze verzamelingen en de evolutie ervan.

Het registreren van de dienstwapens van de andere diensten die daarover beschikken, dient eveneens te gebeuren binnen de zes maanden.

De diensten die verbonden zijn met het CWR dienen hiervoor zelf in te staan, de overige moeten de lijsten van hun dienstwapens met vermelding van de naam hun korps, de opslagplaats van de wapens en de kenmerken en nummers ervan schriftelijk aan het CWR bezorgen.

De diensten van de gouverneurs tenslotte, beschikken over eenzelfde termijn van zes maanden vanaf 1 juli 2002, om de Europese vuurwapenpas binnen de normale termijn van twee maanden af te geven. Voordien mag deze termijn worden overschreden indien er zich materiële problemen stellen. De aanvragen om passen die vanaf 1 juli 2002 nog aankomen op het CWR, zullen naar de bevoegde gouverneurs worden doorgestuurd.

De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^