Etaamb.openjustice.be
Erratum van 29 mei 2020
gepubliceerd op 15 juli 2020

Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/028 ter invoering van een premie ter ondersteuning van de huurders met beperkte inkomsten die een inkomensverlies ondergaan door de COVID-19 gezondheidscrisis. - Erratum

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020041749
pub.
15/07/2020
prom.
29/05/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


29 MEI 2020. - Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/028 ter invoering van een premie ter ondersteuning van de huurders met beperkte inkomsten die een inkomensverlies ondergaan door de COVID-19 gezondheidscrisis. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 3 juni 2020, derde uitgave, bl. 40961, akte nr. 2020/41585, moet het verslag aan de regering ingevoegd worden VERSLAG AAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING Ter attentie van de leden van de Regering, Het regeringsbesluit strekt ertoe financiële steun te verlenen aan een belangrijke categorie van huurders binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die professioneel te lijden hebben gehad onder de wereldwijde gezondheidscrisis als gevolg van de pandemie van het coronavirus COVID-19.

De Wereldgezondheidsorganisatie heeft het coronavirus COVID-19 inderdaad op 11 maart 2020 als pandemie bestempeld en heeft het dreigingsniveau van deze pandemie tot het hoogste niveau verhoogd op 16 maart 2020.

Wegens het aantal opgespoorde infecties en het aantal sterfgevallen in België sinds 13 maart 2020, heeft de federale overheid een eerste ministerieel besluit van 18 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020030331 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken type ministerieel besluit prom. 18/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040746 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten uitgevaardigd "houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken". Dit besluit legde strikte beperkingen op aan de Belgische bevolking.

De progressieve opheffing van de beperkingen werd voorzien door een ministerieel besluit van 30 april 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/2020 pub. 30/04/2020 numac 2020041104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 30/04/2020 pub. 04/05/2020 numac 2020041122 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten "houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken". Deze eerste opheffingsmaatregelen traden in werking op nationaal niveau op 4 mei 2020.

De strikte beperkingsmaatregelen die wereldwijd op grote schaal worden ingevoerd, hebben een vertraging van de nationale en de wereldwijde economie tot gevolg. Een aanzienlijk aantal werkgevers werden genoodzaakt om beroep te doen op de tijdelijke werkloosheid voor hun werknemers, terwijl veel zelfstandigen hun activiteit niet hebben kunnen voortzetten, en dit met het oog op de naleving van de algemene maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid uitgevaardigd door de Belgische autoriteiten.

Verscheidene federale en gewestelijke maatregelen werden aangenomen om eigenaars van woningen te ondersteunen wanneer zij werden geconfronteerd met financiële, met name het uitstel van betaling van het hypothecaire krediet voor een maximum van 6 maanden, of de verlenging van de betalingstermijn van de onroerende voorheffing tot 4 maanden.

Tegelijkertijd zijn steunmaatregelen aan huurders ingevoerd, met name, het moratorium op de uithuiszettingen tot 31 augustus 2020, de inkorting van de opzegtermijn voor studenten.

Ondanks deze maatregelen ondervinden veel huurders nog moeilijkheden om hun huur te betalen als gevolg van inkomstenverlies.

Als gevolg van het voorgaande, beoogt dit besluit een unieke premie toe te kennen aan huurders op de private huurmarkt. De voorwaarden voor deze steunmaatregel houden hoofdzakelijk verband met de aangetoonde daling van de beroepsinkomsten van een gezinslid als gevolg van de gezondheidscrisis het bescheiden gezinsinkomen van de huurder voor de gezondheidscrisis.

In haar algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het verenigd college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, heeft de Brusselse regering de prioriteit die ze hecht aan het recht op wonen bevestigd.

De toekenning van een steunpremie aan huurders is één van de middelen die toelaat deze doelstelling te realiseren; dit is overigens uitdrukkelijk voorzien in de Brusselse Huisvestingscode die in artikel 166 stelt dat: "Het Gewest kan aan de gezinnen een tegemoetkoming in de huur toekennen onder de voorwaarden die de Regering vaststelt en binnen de perken van de kredieten die hiertoe op de gewestbegroting zijn ingeschreven. ". 1. Bedrag: Het bedrag van de steunpremie is 214,68 euro per gezin en per woning, die één keer wordt uitgekeerd. Het bedrag is gelijk aan 2 maandelijkse betalingen van 107,34 euro, dit is het basisbedrag van de huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting ( besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014031171 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014 tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting sluiten tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting). 2. Toekenningsvoorwaarden: Artikel 2 stelt de cumulatieve toekenningsvoorwaarden vast van de premie. De huurder moet een huurovereenkomst hebben ondertekend vóór 14 maart 2020, met als voorwerp de huur van een woning gelegen binnen het grondgebied van het Gewest en die bestemd is als zijn hoofdverblijfplaats.

De huurders van een woning ter beschikking gesteld door een publiek organisme zijn uitgesloten van het voordeel van de premie, die bedoeld is om huurders op de private huurmarkt, die dus niet kunnen terugvallen op de gewestelijke steunmaatregelen met betrekking tot de sociale woningen (artikel 3), te ondersteunen.

Het verlies van beroepsinkomsten kan volledig of gedeeltelijk zijn en wordt aangetoond door, voor werknemers, het genot van een tijdelijke werkloosheidsuitkering gedurende minstens 15 dagen. Voor de zelfstandigen is de toekenning van het overbruggingsrecht, of een gewestelijk equivalent bij uitsluiting van het overbruggingsrecht.

Het verlies aan beroepsinkomsten tijdens de periode van de opgelegde maatregelen van social distancing die werden opgelegd door het besluit van 23 maart 2020 betreffende de noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19, zoals gewijzigd, is een objectief criterium dat zowel tegemoet kan komen aan de behoeften van de bevolking waarvan de inkomsten ten gevolge van de gezondheidscrisis zijn gedaald, als een objectieve behandeling van de aanvragen mogelijk maakt.

De voorwaarde van een bescheiden inkomen is vervuld zodra de in artikel 6 vermelde plafonds van het netto belastbaar inkomen niet worden overschreden door het gezin. Deze inkomstenplafonds zijn gebaseerd op de verhoogde toelatingsplafonds voor gezinnen voorzien voor de sociale huisvesting.

Het komt toe aan de kandidaat van de premie om zijn netto-inkomsten aan te tonen voor de aanslagjaren 2018 of 2019, aan de hand van het meest recente aanslagbiljet waarover hij beschikt, in het bijzonder met het oog op eventuele bezwaren voor het aanslagjaar 2019 die het onmogelijk zouden maken om zijn inkomsten voor dit aanslagjaar vast te stellen. Dit alternatief neemt dus de moeilijkheid weg voor bepaalde belastingplichtigen om een aanslagbiljet voor het aanslagjaar 2019 voor te leggen. Voor het aanslagjaar 2020 werd niet gekozen gezien dit voor de overgrote meerderheid van de belastingplichtigen niet tijdig kan worden afgesloten op dit moment van het jaar.

De inkomstenplafonds worden aangepast naargelang de situatie van het gezin, en het aantal inkomens dat dit gezin geniet. De plafonds worden echter verhoogd met 3.326,16 euro voor ieder kind binnen het gezin, en met 6.652,32 euro voor iedere gehandicapte persoon (kind of volwassene) die deel uitmaakt van het gezin.

Deze plafonds maken het mogelijk om deze steunmaatregel zo doelgericht mogelijk te maken, en haar voor te behouden aan gezinnen die reeds een bescheiden inkomen hadden en die bijgevolg de grootste behoefte hebben aan de gewestelijke steun om de huur van hun woning te kunnen betalen voor de periode waarin de beperkingsmaatregelen binnen het koninkrijk van kracht waren. De doeltreffendheid van de maatregel hangt af van de grenzen die eraan worden gesteld, aangezien het Gewest ervoor moet zorgen dat de middelen van de gewestelijke begroting efficiënt worden toegewezen en het op die manier mogelijk maken om een antwoord te blijven bieden op andere, toekomstige economische gevolgen van de gezondheidscrisis. 3. Het geval van de medehuurders: Gezien de populariteit van de medehuur, die vaak wordt aangetroffen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is het wenselijk om de medehuurders van eenzelfde woning gelijk te stellen met een gezin. Het komt toe aan alle medehuurders om een gezamenlijke aanvraag in te dienen voor hun medehuur (artikel 4, § 4). Dit laat een volledige en coherente behandeling toe van hun aanvragen tot toekenning, met name van de cumulatieve voorwaarden die worden beoordeeld met betrekking tot het geheel van de medehuur.

De voorwaarden met betrekking tot het gezin zijn dan ook van toepassing op alle medehuurders van eenzelfde woning, zodat ook zij zijn gehouden tot de voorwaarde van het netto belastbaar inkomen, die van toepassing zal zijn op de bijkomende inkomsten van de medehuurders, alsook de voorwaarde die het genot van de premie uitsluit voor de medehuurders of het gezin waarvan één van de leden beschikt over een eigendomsrecht of een recht van vruchtgebruik op een woning tijdens de periode van inkomstenverlies .

Zoals voor het gezin, is aan de voorwaarde van de vermindering of het verlies van professionele inkomsten slechts voldaan wanneer één van de medehuurders hiervan bewijs levert overeenkomstig artikel 4, § 2. 4. Procedure: De procedure voor de steunpremie is zoveel mogelijk geënt op de procedure van de premie Be Home, dewelke reeds volledig wordt beheerd door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.In het licht van haar ervaring in deze materie, komt het aan deze administratie toe over te gaan tot de verschillende procedurele stappen van de premie, de toekenning, de eventuele intrekking, de beroepen, en de sancties voor bewezen gevallen van fraude beheren.

De premie wordt uitgekeerd aan de referentiepersoon van het gezin, of aan de persoon die in gezamenlijk akkoord door de medehuurders werd aangeduid (artikel 7, § 1).

De principes die ten grondslag liggen aan de toekenningsprocedure zijn ingegeven door de wens om het proces zoveel mogelijk te automatiseren, zoals blijkt uit de verzending van het voorafgaande bericht waarin aan de huurder wordt gevraagd om te bevestigen dat hij recht heeft op het genot van de premie, waarbij het bericht wordt gericht aan een in aanmerking komend publiek dat vooraf werd bepaald aan de hand van een kruising van de beschikbare gegevens ter identificatie van de personen die naar alle waarschijnlijkheid voldoen aan de toekenningsvoorwaarden.

De Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit stuurt aldus een brief waarin wordt meegedeeld dat de toekenning van een premie wordt overwogen. De persoon die meent te voldoen aan de toekenningsvoorwaarden wordt uitgenodigd om via het systeem van Mytax (toegankelijk op het internet en geschikt voor de geautomatiseerde verwerking van de premie) een verklaring op eer, het Belgische bankrekeningnummer van de referentiepersoon en een kopie van de huurovereenkomst in te dienen (artikel 8).

Vanaf 1 juli 2020 bestaat echter de mogelijkheid voor kandidaten om aan de hand van bewijsstukken de premie aan te vragen, ongeacht de ontvangst van bovengenoemde brief, op voorwaarde dat de aanvraag vóór 31 december 2020 wordt gedaan (artikel 9). Naast de bovengenoemde documenten, moeten zij bij hun aanvraag het attest van werkloosheid of het gelijkaardig recht voor de zelfstandigen voegen, alsook de aanslagbiljetten van de meerderjarige leden van het gezin of van de medehuurders.

Voor de twee wijzen waarop de premie kan worden aangevraagd, is vereist dat, om voor de hand liggende redenen van doeltreffendheid van de behandeling, de voorkeur wordt gegeven aan het gebruik van Mytax.

In het geval Mytax niet naar behoren functioneert of als het onmogelijk is om zich aan te melden, behoudt de aanvrager de mogelijkheid om gebruik te maken van de post (artikel 8, § 3 en 9, § 1, laatste lid).

De premie die werd toegekend op basis van onjuiste gegevens kan worden ingetrokken en de terugbetaling ervan kan worden gevraagd na ontvangst van de eventuele opmerkingen van de betrokken persoon (artikel 10).

De premie die werd betaald (en niet enkel toegekend) als gevolg van aan de begunstigde toe te rekenen valse of frauduleuze praktijken kan echter, bovenop de intrekking van de premie, leiden tot een aan hem opgelegde administratieve boete van 1.000 euro na ontvangst van zijn eventuele verweermiddelen (artikel 11).

De premies die ten onrechte werden uitgekeerd en die niet werden teruggestort, of de onbetaalde administratieve boeten kunnen, indien nodig, met dwang worden ingevorderd met een dwangbevel (artikelen 10, § 5 en 11, § 5).

In volgende gevallen kan beroep worden aangetekend bij de Directeur-Generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit (artikel 12): -In geval van een beslissing tot weigering van de toekenning van een premie; - In geval van een beslissing tot intrekking van een premie; - In geval van een beslissing waarin een administratieve boete werd.

Een verplichte beroepstermijn van 93 dagen vanaf de vermoedelijke ontvangstdatum van de bestreden beslissing (7 dagen volgend op de verzenddatum) wordt toegelaten aan de betrokken persoon. Deze termijn van ongeveer 3 maanden is dezelfde als deze die wordt toegekend voor de Premie Be Home voor beroepen die onder de bevoegdheid van de Directeur-Generaal vallen.

Onderhavig voorontwerp van bijzondere machtenbesluit werd ter spoedadvies voorgelegd aan de Raad van state, rekening houdend met de hoogdringendheid van de genomen maatregelen. De Raad van State heeft op 28 mei 2020 advies nr. 67.457/3 verleend in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Met de suggesties van de Raad van State is rekening gehouden in de mate die hieronder is toegelicht.

In zijn voorlopig advies nr. 67.457/3 van 28 mei 2020 formuleert de Raad van State sommige opmerkingen: 1. De overwegingen in de aanhef bevatten verscheidene beschouwingen die beter op hun plaats zouden zijn in een verslag aan de Regering;2. De organisatie en de verdeling van de bevoegdheden van de rechterlijke macht en de Raad van State vallen onder de verantwoordelijkheid van de federale staat.De voorwaarden voor het beroep op de impliciete bevoegdheden en meer in het bijzonder de voorwaarde met betrekking tot de noodzaak van het voorgestelde beroepssysteem zijn niet vervul; 3. De ontworpen regeling doet een verschil in behandeling ontstaan tussen enerzijds, werknemers en zelfstandigen die tussen 14 maart en 3 mei 2020 een vermindering of een totaal verlies van beroepsinkomsten hebben geleden, en anderzijds, werknemers en zelfstandigen die ten gevolge van de COVID-19-pandemie na die datum 15 dagen tijdelijke werkloosheid of het overbruggingsrecht voor zelfstandigen genieten;4. Door te bepalen dat de overschrijving waarmee de betaling van de premie gebeurt, geschiedt op "een Belgische rekening" houdt de ontworpen regeling een beperking in van het door het Unierecht gewaarborgde vrij verkeer van diensten.Bovendien worden de houders van een Belgische bankrekening en zij die geen Belgische bankrekening hebben verschillend behandeld.

Alle opmerkingen werden in aanmerking genomen.

De ontwerp-beschikking voorzag in een beroep bij het Gerecht van eerste aanleg tegen besluiten tot weigering van de premie, tot intrekking van de toekenningsbeschikking en tot oplegging van een administratieve geldboete.

Krachtens artikel 144 van de Grondwet vallen alle geschillen met betrekking tot een gebonden bevoegdheid van de administratie onder de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken, terwijl het objectieve contentieux onder de bevoegdheid van de Raad van State valt.

Hieruit volgt dat de geschillen met betrekking tot een weigering van de ontwerppremie onder de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken vallen en de geschillen met betrekking tot een bij dit besluit ingestelde administratieve sanctie onder de bevoegdheid van de Raad van State vallen.

De termijnen en de middelen om beroep aan te tekenen worden geregeld door het Gerechtelijk Wetboek en door de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zonder dat eraan hoeft te worden herinnerd, behalve in de kennisgeving van de beslissingen waartegen een beroep kan worden aangetekend.

Elke ambtenaar van Brussel Fiscaliteit kan de verschijning in persoon in naam van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doen in het kader van geschillen over de toepassing van dit besluit. Het Gewest neemt de volledige aansprakelijkheid op zich van de door deze ambtenaren gestelde handelingen in dit kader.

De discriminatie waarop de Raad van State wijst, werd rechtgezet door de periode van inaanmerkingneming van het inkomensverlies van de gezinnen in overeenstemming te brengen met de periode van de toepassing van de social distancing-maatregelen tot 31 december 2020.

In dit verband wordt eraan herinnerd dat er slechts een premie per gezin wordt toegekend.

Ter informatie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President, R. VERVOORT

^