gepubliceerd op 12 oktober 2010
Besluit van de Regering betreffende de procedure tot toelating, erkenning en inspectie van de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en van de psychiatrische verzorgingstehuizen
26 AUGUSTUS 2010. - Besluit van de Regering betreffende de procedure tot toelating, erkenning en inspectie van de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en van de psychiatrische verzorgingstehuizen
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 4 juni 2007Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/06/2007
pub.
11/09/2007
numac
2007033054
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen
sluiten betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen, artikel 10, gewijzigd bij de decreten van 16 juni 2008 en 15 maart 2010, alsmede artikel 14, §§ 3 en 4;
Gelet op het Regeringsbesluit van 9 juni 1995 betreffende de toelating en de erkenning van opvangvoorzieningen voor bejaarden;
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en voor de thuishulp, gegeven op 12 mei 2010;
Gelet op het advies nr. 48.530/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Gezin en Gezondheid, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de zorgaanbiedingen bepaald in artikel 2, §§ 1 en 2 van het decreet van 4 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/06/2007 pub. 11/09/2007 numac 2007033054 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen sluiten betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen, behalve op de serviceflatgebouwen en seniorenresidenties. HOOFDSTUK 2. - Begripsbepalingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° decreet : het decreet van 4 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/06/2007 pub. 11/09/2007 numac 2007033054 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen sluiten betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen, zoals gewijzigd;2° zorgaanbod : de aanbiedingen gedefinieerd in artikel 2, § 1, van het decreet, behalve de serviceflatgebouwen;3° psychiatrische verzorgingstehuizen : de verzorgingstehuizen gedefinieerd in artikel 2, § 2, van het decreet;4° Minister : de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezin en Gezondheid;5° departement : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Bejaarden;6° adviescommissie : de adviescommissie opgericht bij het decreet van 20 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/10/1997 pub. 05/02/1998 numac 1997033109 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende oprichting van een Adviescommissie voor de ziekenhuizen en van een Adviescommissie voor de opvangvoorzieningen voor bejaarden sluiten houdende oprichting van een Adviescommissie voor de ziekenhuizen en van een Adviescommissie voor de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en voor de thuishulp;7° normen : de erkenningsvoorwaarden die door de Regering met toepassing van artikel 5, § 3, van het decreet zijn vastgelegd;8° inspectie : de personen die met toepassing van hoofdstuk V van het decreet aangewezen zijn om de zorgaanbiedingen te controleren. HOOFDSTUK 3. - Toelating
Art. 3.De aanvraag om de in artikel 3 van het decreet bedoelde toelating moet bij het departement worden ingediend en volgende documenten en gegevens omvatten : 1° om een zorgaanbod of een psychiatrisch verzorgingstehuis aan te bieden of te creëren : a) de identiteit van de aanvrager;b) als het om een rechtspersoon gaat, de statuten van de vereniging of vennootschap;c) een plattegrond van de gemeente die de geografische situatie van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis aanduidt;d) de opvangcapaciteit : e) een verklaring van de aanvrager bewijzend dat het project aan een werkelijke behoefte beantwoordt en dat het enerzijds in het door de Regering opgestelde programma en anderzijds in het geheel der bestaande en geplande opvangvoorzieningen voor bejaarden past.2° om een bestaand gebouw overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet te mogen ombouwen of in gebruik nemen of om de opvangcapaciteit van een bestaand zorgaanbod of psychiatrisch verzorgingstehuis overeenkomstig artikel 3, 3°, van het decreet te wijzigen : a) de identiteit van de aanvrager;b) een plan van de bestaande gebouwen;c) de uit de ombouw of ingebruikname voortvloeiende opvangcapaciteit;d) een verklaring zoals bedoeld onder 1°, e).
Art. 4.Het departement zendt de volledige aanvraag om toelating, met het oog op een advies, aan de adviescommissie toe. Ten laatste twee maanden na de toezending van de aanvraag door het departement zendt de adviescommissie het advies aan het departement toe. Na het verstrijken van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Bij negatief advies van de adviescommissie worden haar bemerkingen door het departement aan de aanvrager medegedeeld. Die beschikt over een termijn van veertien dagen om zijn standpunt daaromtrent te laten kennen.
Art. 5.Binnen de zes maanden na de ontvangst van de volledige aanvraag door het departement beslist de Minister over de aanvraag om toelating.
De toelating vervalt, indien de in artikel 3, 1° à 3°, van het decreet bedoelde projecten binnen drie jaar na de toekenning van de toelating niet begonnen zijn. HOOFDSTUK 4. - Erkenning
Art. 6.De aanvraag om erkenning wordt ingediend bij het departement en omvat volgende documenten : 1° de toelating bedoeld in hoofdstuk 3;2° de identiteit van de directeur van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis en een lijst met de namen van de personeelsleden, met vermelding van hun ambt, kwalificatie en registratienummer bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid alsmede, voor de directeur en alle tewerkgestelde personeelsleden, een bewijs van goed zedelijk gedrag dat bij het indienen van de aanvraag niet meer dan zes maanden oud mag zijn;3° een verklaring, ondertekend door de verantwoordelijke van de inrichtende macht, waarmee hij er zich toe verplicht de personeelsformatie voortdurend aan te passen aan de personeelsnormen naar gelang van de erkende plaatsen;4° een plan dat per bouwlaag de verschillende ruimten aanduidt, de afmetingen en de bestemming ervan alsmede het aantal bedden per kamer resp.het aantal plaatsen; 5° een attest dat door de burgemeester op basis van een verslag van de bevoegde brandweerdienst ondertekend wordt en waaruit blijkt dat het zorgaanbod of het psychiatrisch verzorgingstehuis aan de specifieke veiligheidsnormen voldoet.Het attest en het erbij gevoegde verslag van de brandweerdienst mogen bij het indienen van de aanvraag om erkenning niet ouder dan 3 maanden zijn; 6° een exemplaar van het huishoudelijk reglement;7° een model van het verdrag dat tussen de inrichtende macht van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis enerzijds en de bewoner of gebruiker anderzijds wordt afgesloten;8° op verzoek van de Minister een financieringsplan dat bewijst dat de inrichtende macht van het zorgaanbod over genoeg kapitaal beschikt om aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.Dit financieringsplan moet door een bedrijfsrevisor of door een van de inrichtende macht onafhankelijke boekhouder medeondertekend worden. 9° het huishoudelijk concept;10° de kostenbijdrage bepaald voor de bewoners resp.gebruikers; 11° elk ander bijkomend document waarom het departement verzoekt om de aanvraag te onderzoeken.
Art. 7.Binnen veertig dagen na het indienen van de volledige aanvraag beslist de Minister op advies van het departement, of hij de voorlopige erkenning al dan niet toekent.
De inrichtende macht mag pas het zorgaanbod of het psychiatrisch verzorgingstehuis in dienst nemen, als zij de voorlopige erkenning heeft verkregen.
Art. 8.Tijdens de geldigdheidsduur van de voorlopige erkenning voert de inspectie een controle uit, om de eerbiediging van de erkenningsnormen te verifiëren. Het inspectieverslag wordt samen met de aanvraag om erkenning aan de Minister en aan de adviescommissie toegezonden.
Art. 9.§ 1. Met het oog op de erkenning brengt de adviescommissie, binnen zestig dagen na ontvangst van de in artikel 8 vermelde aanvraag en inspectieverslag, een advies uit. Na het verstrijken van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn. § 2. Binnen veertig dagen na de ontvangst van het advies van de adviescommissie, en in ieder geval vóór het verstrijken van de voorlopige erkenning, kent de Minister de erkenning toe of weigert ze.
De erkenning vermeldt de maximale opvangcapaciteit resp. het aantal plaatsen.
Art. 10.§ 1. Tijdens de geldigheidsduur van de erkenning deelt de inrichtende macht van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis elke wijziging m.b.t. de in artikel 6 vermelde gegevens mee aan het departement. Wijzigingen m.b.t. de in artikel 6, 2°, vermelde gegevens hoeven echter slechts worden meegedeeld als een nieuwe directeur wordt aangewezen of als de woonvoorwaarden of de zorgverlening worden gewijzigd. § 2. Om de zes jaar na de inwerkingtreding van de erkenning dient de inrichtende macht een nieuw attest, zoals bedoeld in artikel 6, 5°, van het besluit, bij het departement in. Bovendien moet zo'n attest bij elke wijziging aan het gebouw van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis en op elk verzoek van de inspectie worden ingediend. HOOFDSTUK 5. - Schorsing van de toelating, van de voorlopige erkenning of van de erkenning
Art. 11.Voordat hij een toelating, een voorlopige erkenning of een erkenning opschort, deelt de Minister zijn opzet mee aan de inrichtende macht van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis. Op haar verzoek wordt de inrichtende macht, binnen een termijn van dertig dagen na de toezending van deze mededeling voor een verhoor bij de Minister uitgenodigd. Dit verzoek van de inrichtende macht moet ten laatste zeven dagen na ontvangst van de intentieverklaring worden ingediend. Binnen veertien dagen na dit verhoor en op advies van de inspectie beslist de Minister over de schorsing. HOOFDSTUK 6. - Commissaris-afgevaardigde
Art. 12.§ 1. De commissaris-afgevaardigde aangewezen door de Minister met toepassing van artikel 14, § 4, van het decreet moet ervaring in management, boekhouding, personeel en financieel beheer en bij voorkeur in de leiding van een zorgaanbod of van een psychiatrisch verzorgingstehuis en in de kwaliteitszorg van de bejaardenbegeleiding kunnen bewijzen. De commissaris mag geen personeelslid van het betrokken zorgaanbod of psychiatrisch verzorgingstehuis zijn of zijn geweest. Hij moet ten minste houder zijn van een bachelordiploma. § 2. Vóór de aanwijzing van de commissaris deelt de Minister zijn opzet aan de inrichtende machte mee. Binnen veertien dagen na de toezending van deze intentieverklaring kan de Minister tot de aanwijzing voor een periode van zes maanden overgaan. § 3. De opdracht die de Minister aan de commissaris toevertrouwt wordt in een verdrag vastgelegd. De commissaris beschikt over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn om zijn opdracht inzake leiding van van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis te kunnen uitvoeren. De Minister informeert de inrichtende macht over de takenpaketten van de commissaris.
Telkens één maand vóór het verstrijken van zijn verdrag zendt de commissaris een verslag aan de Minister over de mate waarin de tekortkomingen werden verholpen. De opdracht kan telkens op basis van het verslag en van het voorstel van de inspectie voor zes maanden door de Regering worden verlengd. § 4. Voor de duur van zijn verdrag verkrijgt de commissaris het loon dat in het betrokken zorgaanbod of in het psychiatrisch verzorgingstehuis voor de directeur geldt. Met toepassing van artikel 14, § 4, van het decreet valt het loon ten laste van de inrichtende macht. HOOFDSTUK 7. - Intrekking van de toelating, van de voorlopige erkenning en van de erkenning
Art. 13.Wanneer de Minister genoodzaakt is de toelating, de voorlopige erkenning of de erkenning in te trekken, deelt hij zijn opzet aan de inrichtende macht van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis mee.
Op verzoek van de inrichtende macht binnen zeven dagen na ontvangst van de intentieverklaring wordt deze binnen dertig dagen na de toezending van de intentieverklaring voor een verhoor bij de Minister uitgenodigd. Als de Minister na dit verhoor nog de opzet heeft de erkenning in te trekken, wint hij het advies van de adviescommissie in.
Binnen zestig dagen volgend op de ontvangst van de opdracht van de Minister zendt de adviescommissie haar advies over aan de Minister.
Bij gebreke aan een advies binnen deze termijn, dan geldt het als een bevestiging van de opzet van de Minister. De Minister beslist binnen de maand na ontvangst van het advies en verstrijken van de termijn over de intrekking van de toelating, van de voorlopige erkenning of erkenning. Die beslissing wordt onverwijld aan de inrichtende macht betekend.
Art. 14.Na ontvangst van de intentieverklaring van de Minister de toelating, de voorlopige erkenning of de erkenning in te trekken, mogen geen nieuwe gebruikers resp. bewoners in het zorgaanbod of in het psychiatrisch verzorgingstehuis opgenomen of dienstprestaties voor nieuwe gebruikers aangeboden worden.
De intrekking van de toelating, van de voorlopige erkenning of van de erkenning heeft de sluiting van het zorgaanbod of van het psychiatrisch verzorgingstehuis ten gevolge. HOOFDSTUK 8. - Sluiting
Art. 15.§ 1. Bij een sluiting met toepassing van artikel 14 moet de inrichtende macht ervoor zorgen dat alle gebruikers resp. bewoners het zorgaanbod of het psychiatrisch verzorgingstehuis hebben verlaten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de beslissing van de Minister de toelating, de voorlopige erkenning of de erkenning in te trekken. § 2. Met toepassing van artikel 14, § 3, van het decreet kan de Minister een zorgaanbod op voorstel van de inspectie sluiten. Voordat de Minister een beslissing neemt, deelt hij zijn opzet aan de inrichtende machte mee. Drie dagen na de mededeling van deze intentieverklaring kan de Minister het zorgaanbod laten sluiten. De inrichtende macht zorgt voor de onmiddellijke evacuatie van de gebruikers resp. van alle residenten. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 16.De beslissing tot opschorting of tot intrekking van de toelating, van de voorlopige erkenning of van de erkenning, alsmede de beslissing tot sluiting van een zorgaanbod of psychiatrisch verzorgingstehuis en tot aanwijzing van een commissaris worden als bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Elke beslissing vermeldt de inwerkingtreding ervan.
Art. 17.Het voornemen van de inrichtende macht, een zorgaanbod of een psychiatrisch verzorgingstehuis stop te zetten of te sluiten moet de Minister ten minste zes maanden vóór de geplande beëindiging of sluiting schriftelijk worden meegedeeld.
Art. 18.Het besluit van de Regering van 9 juni 1995 betreffende de toelating en de erkenning van opvangvoorzieningen voor bejaarden is opgeheven.
Art. 19.De Minister bevoegd inzake Gezondheid en Gezin wordt belast met de uitvoering van voorliggend besluit.
Eupen, 26 augustus 2010.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS