gepubliceerd op 11 juni 2014
Besluit van de Regering betreffende de zelfstandige onthaalouders
22 MEI 2014. - Besluit van de Regering betreffende de zelfstandige onthaalouders
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;
Gelet op het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang type decreet prom. 31/03/2014 pub. 23/07/2014 numac 2014203218 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren sluiten betreffende de kinderopvang, artikel 2, tweede lid, artikel 7, tweede, derde en vierde lid, artikel 8, § 1, tweede en vijfde lid, en § 3, artikel 9, tweede lid, artikel 10, § 1, eerste lid, en § 2, artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 15, § 3, derde lid, artikel 16, derde lid, en artikel 22;
Gelet op het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang type decreet prom. 31/03/2014 pub. 23/07/2014 numac 2014203218 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren sluiten betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, artikel 3.2, laatste lid, en artikel 3.3, 7°;
Gelet op het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 april 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 3 april 2014;
Gelet op advies 55.981/3 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende op het advies van de adviesraad voor gezins- en generatievraagstukken, gegeven op 5 mei 2014;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Gezinsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1 - Inleidende bepalingen Afdeling 1. - Europese clausule
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° kinderen : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 1°, en tweede lid van het decreet, personen die de volle leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt hebben resp., wat de buitenschoolse opvang betreft, personen die deze leeftijd wel bereikt hebben en lager onderwijs volgen; 2° baby's en peuters : kinderen tot de volle leeftijd van drie jaar;3° kinderopvang : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 2°, van het decreet, de regelmatige opvang van kinderen tegen betaling en in vastgelegde ruimten, buiten de woning van de personen belast met de opvoeding;4° dienstverrichter : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 3°, van het decreet, natuurlijke persoon of rechtspersoon resp.vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die in hoofdberoep, bijberoep of als vrijwilliger kinderopvang aanbiedt; 5° persoon die werkzaam is in de kinderopvang : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet, natuurlijke persoon die als dienstverrichter of in opdracht van een dienstverrichter werkzaam is en zelf kinderen opvangt of direct en regelmatig met opgevangen kinderen in contact komt;6° zelfstandige onthaalouder : dienstverrichter en persoon die werkzaam is in de kinderopvang die zelfstandig, in het kader van een opvangcontract, bij voorrang baby's en peuters van anderen opvangt en/of eventueel buitenschoolse opvang aanbiedt;7° zelfstandige mede-onthaalouders : vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van hoogstens drie, reeds erkende zelfstandige onthaalouders op een plaats voor gemeenschappelijke kinderopvang;8° opvang voor een hele dag : kinderopvang van meer dan vijf uur per dag;9° opvang voor een halve dag : kinderopvang van meer dan drie uur en van hoogstens vijf uur per dag;10° opvang voor een derde van een dag : kinderopvang van hoogstens drie uur per dag;11° centrum : het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;12° inspectie : de inspecteurs die de Regering overeenkomstig artikel 17, § 1, van het decreet heeft aangewezen;13° departement : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezin;14° Minister : de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor het gezinsbeleid;15° decreet : het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang type decreet prom. 31/03/2014 pub. 23/07/2014 numac 2014203218 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren sluiten betreffende de kinderopvang. Afdeling 3. - Algemene beginselen
Art. 3.Overeenkomstig artikel 6 van het decreet moet elke dienstverrichter die kinderopvang aanbiedt, ter uitvoering van dit besluit erkend zijn voordat hij van start gaat als zelfstandige onthaalouder.
Om als zelfstandige onthaalouder erkend te worden, moeten de dienstverrichters voldoen aan de erkenningsvoorwaarden vermeld in het decreet en in dit besluit.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 12 van het decreet kunnen alleen erkende zelfstandige onthaalouders binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen subsidie voor kinderopvang ter uitvoering van dit besluit ontvangen.
Art. 5.Elke zelfstandige onthaalouder waarborgt de kwaliteit van de opvang overeenkomstig de bepalingen van het decreet en dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Indexering van de subsidies
Art. 6.De bedragen vastgelegd in de artikelen 29, 30 en 31 zijn gekoppeld aan de indexering van de wedden van de openbare dienst van de Duitstalige Gemeenschap op basis van de spilindex 138,01.
TITEL 2. - Inhoudelijke bepalingen HOOFDSTUK 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 7.Overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van het decreet leggen de zelfstandige onthaalouders, voordat ze van start gaan, volgende stukken over : 1° een uittreksel uit het strafregister (model 2) van zichzelf en, indien de kinderopvang in hun woning plaatsvindt, van alle meerderjarigen die deel uitmaken van het gezin en/of die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen.Indien ze hun woonplaats in het buitenland hebben, beschikken ze over een gelijkwaardig document van een bevoegde overheid waaruit blijkt dat ze een activiteit kunnen uitoefenen op het gebied van opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen; 2° een medisch attest dat niet ouder is dan twee maanden, dat bekrachtigt dat hun gezondheidstoestand hen toelaat voor kinderen te zorgen en dat ze geen tekenen van fysiek of psychisch lijden of geen fysieke of psychische beperkingen vertonen die een gevaar voor de gezondheid van de opgevangen kinderen kunnen betekenen;3° voor zover dit niet blijkt uit het medisch attest vermeld in 2°, voor de vrouwelijke personen die werkzaam zijn in de kinderopvang en jonger zijn dan 55 jaar en, indien de kinderopvang in hun woning plaatsvindt, voor de andere vrouwelijke leden van hun gezin die jonger zijn dan 55 jaar, een medisch bewijs dat ze immuun zijn voor rodehond. De weigering van een eventueel nog noodzakelijke inenting wordt alleen aangenomen op grond van een gemotiveerd medisch attest.
Art. 8.§ 1. Zelfstandige onthaalouders zijn minstens 21 en hoogstens 65 jaar oud. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een afwijking van de bovenste levensgrens aanvragen.
Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in en voegen ze daarbij een positief medisch attest. Het centrum onderzoekt of betrokkene fysiek en psychisch belastbaar genoeg is om zijn activiteit na de bovenste leeftijdsgrens te kunnen voortzetten, stelt binnen 90 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag een advies op en bezorgt dat advies aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan en voor hoelang. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
De duur van de afwijking is in elk geval beperkt tot hoogstens twee jaar en kan verlengd worden.
Het departement voegt de afwijking toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige onthaalouder.
Art. 9.De zelfstandige onthaalouders zijn aangesloten bij een sociale verzekeringskas.
Ze sluiten een aansprakelijkheidsverzekering voor de kinderopvang af.
Art. 10.De zelfstandige onthaalouders verplichten zich ertoe : 1° elke wezenlijke verandering in hun gezondheidstoestand zo snel mogelijk aan het centrum mee te delen;2° overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van het decreet geen professionele of niet-professionele activiteit uit te oefenen die onverenigbaar is met kinderopvang of die hen tijdens de openingstijden van de kinderopvangvoorziening van de zorg voor de kinderen zou kunnen afhouden.
Art. 11.De zelfstandige onthaalouders verplichten zich ertoe de richtlijnen vermeld in de bijlage van dit besluit na te leven.
Art. 12.De zelfstandige onthaalouders verklaren zich ertoe bereid regelmatig aan de voortgezette opleidingen van het centrum deel te nemen. HOOFDSTUK 2. - Inrichting van de ruimten
Art. 13.Overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet vindt de kinderopvang plaats in een daarvoor geschikte omgeving en in ruimten die voldoende groot, veilig en proper zijn. Er is een ruimte voor buitenactiviteiten die bij voorkeur aan de opvangruimten grenst.
Art. 14.De opvangruimten en alle ruimten die voor de kinderen toegankelijk zijn, voldoen aan de volgende criteria : 1° voor zover niet nader gedefinieerd, stemt de grootte van de ruimten overeen met het aantal opgevangen kinderen, zodat deze zich vrij kunnen bewegen;2° er is een slaap- en rustruimte;3° er is een keukenblok met een aanrecht, kookgelegenheid en koelkast;4° de ruimten zijn ingericht met het voor de opvang noodzakelijke meubilair en met voldoende speelgoed;5° de ruimten zijn in goede toestand en er wordt voor gezorgd dat dit zo blijft;6° de zelfstandige onthaalouders zijn in de ruimten telefonisch bereikbaar.
Art. 15.De zelfstandige onthaalouders richten de ruimten waartoe de kinderen toegang hebben zo veilig mogelijk in. De zelfstandige onthaalouders dragen er zorg voor dat alle mogelijke gevaren en risico's worden opgespoord. Ze nemen alle nodige maatregelen om een veilige omgeving te scheppen met verminderd gevaar voor ongevallen.
Voor de veilige inrichting van de ruimten gelden de volgende criteria : 1° de buitenruimte en de toegang daartoe zijn beveiligd;2° de ruimten zijn zo ingedeeld en ingericht dat de zelfstandige onthaalouders visueel toezicht op de kinderen kunnen houden;3° er wordt verwarmd met centrale verwarming.Er mogen geen verwarmingselementen worden gebruikt waaraan de kinderen zich kunnen verbranden. De radiatoren zijn doeltreffend beveiligd; 4° de zelfstandige onthaalouders nemen alle nodige maatregelen om een CO-vergiftiging te voorkomen.Daarom zorgen ze ervoor dat de installaties voor verwarming, warm water en luchtafvoer regelmatig onderhouden worden; 5° producten die de gezondheid kunnen schaden, zoals pesticiden, herbiciden en insecticiden, worden alleen gebruikt in afwezigheid van de kinderen en met inachtneming van voorzorgsmaatregelen;6° de trappen zijn bij voorkeur uitgerust met gesloten treden en de toegang tot de trappen is beveiligd met traphekjes.Indien een trap niet uitgerust is met gesloten treden, mogen kinderen tot zes jaar die alleen in begeleiding van een volwassene gebruiken; 7° wenteltrappen mogen door de kinderen alleen in begeleiding van volwassenen worden gebruikt;8° indien de kinderen toegang hebben tot verhoogde terrassen, moeten die terrassen beveiligd zijn door een balustrade of een omheining;9° de balustrades en/of omheiningen beantwoorden aan de richtlijnen van de Minister;10° de vensters en deuren gaan op een veilige manier open en dicht;11° gevaarlijk scherpe kanten, hoeken of uiteinden zijn niet voorhanden of worden adequaat beveiligd;12° de uitrusting van de slaapruimtes voldoet aan de richtlijnen van de Minister;13° de stopcontacten, de schakelaars en alle elektrische toestellen of installaties die gevaar kunnen opleveren, worden buiten het bereik van kinderen gehouden of worden adequaat beveiligd;14° poetsmiddelen, chemische producten, licht ontvlambare stoffen, medicamenten en andere voorwerpen die gevaarlijk kunnen zijn, worden veilig en buiten het bereik van de kinderen opgeborgen;15° zwembaden, plonsbadjes, tuinvijvers, waterpoelen of andere waterpartijen zijn zo afgedekt en beveiligd dat kinderen er niet bij kunnen;16° zowel binnen als buiten worden giftige planten buiten het bereik van de kinderen gehouden;17° in elke opvangvoorziening staat een EHBO-doos met materiaal dat beantwoordt aan de richtlijnen van de Minister;18° in de slaap- en opvangruimten zijn rookmelders aangebracht overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 21 oktober 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 21/10/2004 pub. 10/11/2004 numac 2004203357 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de aanwezigheid van brandmelders in de woningen sluiten betreffende de aanwezigheid van brandmelders in de woningen.
Art. 16.De zelfstandige onthaalouders letten op de hygiëne en nemen bij alle activiteiten de nodige hygiënemaatregelen, in het bijzonder bij het verzorgen van de kinderen, het poetsen van de ruimten, het bereiden van de maaltijden en het wegdoen van afval.
Voor de hygiëne van de ruimten gelden de volgende criteria : 1° er zijn voldoende aan de verschillende leeftijdsgroepen aangepaste sanitaire inrichtingen en lavabo's;2° er is voldoende natuurlijke verlichting en verluchting.De verlichting en verluchting wordt aangepast aan de activiteiten die in de ruimten plaatsvinden; 3° bij de verwarming van de ruimten kan rekening worden gehouden met de buitentemperatuur;4° er is een doeltreffende zonnewering;5° bij normale weersomstandigheden bedraagt de temperatuur in de regel 18 °C in de slaapruimten en 20 °C tot 22 °C in de opvangruimten;6° alle ruimten kunnen eenvoudig proper gehouden worden;7° de ruimten en het materiaal worden regelmatig gereinigd.De manier waarop de vloeren, de oppervlakten en het materiaal worden gereinigd, is verenigbaar met de kinderopvang; 8° het afval wordt dagelijks naar een van de kinderopvang afgezonderde ruimte gebracht die zich bij voorkeur buiten bevindt;9° eventuele zandbakken zijn zo afgedekt dat verontreiniging voorkomen wordt.Het zand wordt minstens één keer per jaar vervangen; 10° het bouwmateriaal en de toestand ervan mogen niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de kinderen. HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden en inrichting van de ruimten
Art. 17.Na hun erkenning blijven de zelfstandige onthaalouders voldoen aan de erkenningsvoorwaarden die in het decreet of in deze titel worden vermeld en blijven ze voldoen aan de voorgeschreven inrichting van de ruimten. Afdeling 2. - Algemene verplichtingen
Art. 18.§ 1. De zelfstandige onthaalouders vangen de kinderen altijd persoonlijk op. § 2. Ze kunnen onder hun verantwoordelijkheid stagiairs opnemen. Die mogelijkheid wordt vooraf schriftelijk meegedeeld aan de personen belast met de opvoeding. Indien een stagiair wordt opgenomen, wordt dit vooraf schriftelijk meegedeeld aan het centrum.
De stagiair geldt als extra begeleider en kan de zelfstandige onthaalouders niet vervangen.
Art. 19.§ 1. Zelfstandige onthaalouders mogen hoogstens vier baby's of peuters en in totaal hoogstens zes kinderen tegelijk opvangen, waarbij de eigen kinderen van de betreffende leeftijd in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een in de tijd beperkte afwijking aanvragen om het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen uit te breiden tot hoogstens zes baby's of peuters en tot in totaal acht kinderen, waarbij de eigen kinderen van de betreffende leeftijd in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn.
Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan en voor hoelang. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
De afwijking is mogelijk op voorwaarde dat er een gebrek aan kinderopvangplaatsen is en de Minister, op grond van de tot nu toe positieve ervaringen met de aanvrager en de ruimtelijke mogelijkheden die voorhanden zijn, tot de slotsom komt dat die afwijking kan worden toegestaan. Zo'n afwijking kan ten vroegste na één jaar activiteit worden toegestaan.
Het departement voegt de afwijking toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige onthaalouder.
Art. 20.§ 1. De zelfstandige onthaalouders verplichten zich ertoe een opvangkapitaal van 115 dagen per maand niet te overschrijden.
Het opvangkapitaal is het maximale aantal opvangdagen dat een zelfstandige onthaalouder per maand mag werken, waarbij een 1/3-opvangdag voor een derde en een 1/2-opvangdag voor de helft berekend worden. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een in de tijd beperkte afwijking aanvragen om het opvangkapitaal uit te breiden tot hoogstens 138 opvangdagen per maand.
Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan en voor hoelang. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
De afwijking is mogelijk op voorwaarde dat er een gebrek aan kinderopvangplaatsen is en de Minister, op grond van de tot nu toe positieve ervaringen met de aanvrager en de ruimtelijke mogelijkheden waarover deze beschikt, tot de slotsom komt dat die afwijking kan worden toegestaan. Zo'n afwijking kan ten vroegste na één jaar activiteit worden toegestaan.
Het departement voegt de afwijking toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige onthaalouder.
Art. 21.De coördinatie van de opvangaanvragen geschiedt rechtstreeks via de zelfstandige onthaalouders.
De opvang kan ook 's nachts of op zater-, zon- en feestdagen plaatsvinden.
Art. 22.Zieke kinderen kunnen opgevangen worden voor zover er geen gevaar bestaat voor de andere opgevangen kinderen.
In twijfelgevallen kunnen de zelfstandige onthaalouders een medisch attest verlangen. Afdeling 3. - Samenwerking met de personen belast met de opvoeding
Art. 23.De zelfstandige onthaalouders sluiten voor het begin van de opvang een schriftelijk contract met de personen belast met de opvoeding.
Het opvangcontract bevat minstens de volgende gegevens : 1° de duur van het contract;2° de aard van de dienstverlening;3° de opvangtijden;4° de manier waarop contact kan worden opgenomen;5° de hoofdlijnen van het opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;6° de ouderbijdragen;7° de rechten en plichten van de personen belast met de opvoeding;8° de rechten en plichten van de zelfstandige onthaalouders;9° de duur van de opzeggingstermijn;10° de informatie over de in artikel 26 vermelde mogelijkheid om zich tot het centrum te wenden;11° in voorkomend geval de gegevens over de mogelijkheid om stagiairs op te nemen;12° de aanbeveling, gericht aan de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen, om hun kinderen overeenkomstig de richtlijnen van het centrum te laten inenten. De opvang begint pas nadat het opvangcontract door alle partijen is ondertekend.
Alle wijzigingen van dit contract worden schriftelijk vastgelegd.
Art. 24.De zelfstandige onthaalouders delen de sluitingsdagen tijdig mee aan de personen belast met de opvoeding.
Art. 25.De zelfstandige onthaalouders ontvangen van het departement de fiscale attesten voor de personen belast met de opvoeding, vullen die attesten in en zenden ze door aan de personen belast met de opvoeding.
Art. 26.Bij het begin van de opvang maken de zelfstandige onthaalouders de personen belast met de opvoeding er schriftelijk attent op dat ze zich rechtstreeks tot het centrum kunnen wenden bij meningsverschillen tussen de zelfstandige onthaalouders en de personen belast met de opvoeding. Afdeling 4. - Rapportering
Art. 27.De zelfstandige onthaalouders houden een aanwezigheidsregister bij.
De zelfstandige onthaalouders maken per opgevangen kind een dossier op dat minstens de volgende gegevens bevat : 1° naam, voornaam en adres van het kind;2° naam, adres en telefoonnummer van de contactpersoon/contactpersonen;3° naam, adres en telefoonnummer van de huisarts;4° bijzondere gegevens over de gezondheidstoestand van het kind, indien deze voor de dagelijkse omgang met het kind relevant zijn. HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring
Art. 28.Erkende zelfstandige onthaalouders kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk subsidie krijgen.
Art. 29.De zelfstandige onthaalouders kunnen : 1° een eenmalige subsidie voor de eerste uitrusting krijgen ten belope van hoogstens 200 euro;2° hoogstens eenmaal om de zes jaar een uitrustingssubsidie van hoogstens 150 euro krijgen. Indien ze hun activiteit beëindigen, moeten de zelfstandige onthaalouders, indien daarom wordt verzocht, de met middelen van de Duitstalige Gemeenschap aangekochte uitrusting aan het centrum bezorgen.
Art. 30.Zelfstandige onthaalouders die bewijzen dat ze minstens 10 uur per jaar aan de voortgezette opleidingen vermeld in artikel 12 hebben deelgenomen, kunnen een jaarlijks forfaitair bedrag van 108,90 euro ontvangen.
Art. 31.De zelfstandige onthaalouders kunnen voor de opvang van kinderen met een beperking of met bijzondere zorgbehoeften, voor zover die kinderen meer begeleiding en aandacht nodig hebben, een aanvullende subsidie van 9,26 euro per volledige opvangdag en van 5,55 euro per halve opvangdag ontvangen.
Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag in bij het centrum, samen met een door een gespecialiseerde instelling of een geneesheer-specialist uitgebracht advies of eventueel een sociaal verslag. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de subsidie wordt toegekend. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
Art. 32.Met behoud van de toepassing van artikel 28 kent de Minister, op aanvraag van de zelfstandige onthaalouder, de subsidies vermeld in dit hoofdstuk toe, na voorafgaand onderzoek door het departement. De subsidieaanvragen worden bij het departement ingediend, samen met de eventueel noodzakelijke bewijzen.
TITEL 3. - Procedurebepalingen HOOFDSTUK 1. - Erkenning
Art. 33.Dienstverrichters die erkend willen worden, dienen daartoe een aanvraag in bij het centrum.
Bij de aanvraag worden de volgende stukken en gegevens gevoegd : 1° de identiteit van de aanvrager;2° een uitvoerige uiteenzetting van de redenen waarom betrokkene als zelfstandige onthaalouder wil werken;3° het aangevraagde maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen;4° de uitvoerige beschrijving van de opvangvoorziening;5° de stukken vermeld in artikel 7;6° in voorkomend geval, de afwijking van de bovenste leeftijdsgrens vermeld in artikel 8, § 2;7° de bewijzen dat de aanvrager overeenkomstig artikel 9 vanaf het begin van de activiteit bij een sociale verzekeringskas aangesloten is en een aansprakelijkheidsverzekering voor de uitoefening van zijn activiteit heeft gesloten;8° een verklaring dat de aanvrager voldoet aan de toepasselijke bepalingen van het decreet en van dit besluit, alsook, in het bijzonder, aan de erkenningsvoorwaarden vermeld in de artikelen 10, 11 en 12;9° de toestemming die alle meerderjarige bewoners van de ruimten waar opvang wordt aangeboden aan de inspectie geven om die ruimten overeenkomstig artikel 17, § 1, tweede lid, 4°, van het decreet tijdens de openingstijden te bezoeken;10° het opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;11° het model van het opvangcontract tussen de aanvrager en de personen belast met de opvoeding.
Art. 34.§ 1. Het centrum onderzoekt of de ingediende aanvraag om erkenning volledig is en onderzoekt de bijgevoegde stukken. Indien de aanvraag volledig is, onderzoekt het centrum of de aanvrager geschikt is. Daarbij houdt het centrum rekening met de opvoedkundige competenties, de beschikbare tijd, de hygiënische omstandigheden, de ruimtelijke opvangmogelijkheden, de sociale en familiale omgeving, alsook de bereidheid om samen te werken met het centrum en de personen belast met de opvoeding.
Binnen 90 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum op basis van zijn bevindingen een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 60 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt toegekend. In de erkenning wordt het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen vastgelegd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de erkenning als geweigerd. § 2. Indien de erkenning geweigerd wordt, kan de aanvrager beroep instellen bij de Minister.
De aanvrager zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen na ontvangst van de weigering van de aanvraag, respectievelijk na het verstrijken van de termijn vermeld in § 1, derde lid.
De Minister licht het centrum en het departement over het beroep in.
Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
De Minister beslist binnen 90 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of de erkenning wordt toegekend. In de erkenning wordt het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen vastgelegd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de erkenning als geweigerd.
Art. 35.§ 1. De erkenning wordt toegekend voor zes jaar en kan verlengd worden.
De aanvrager kan de kinderopvang pas na ontvangst van de erkenning aanvangen. § 2. In afwijking van § 1 kan de erkenning voor kortere duur toegekend worden : 1° indien de bovenste leeftijdsgrens vastgelegd in artikel 8, § 1, waarschijnlijk tijdens de duur van de erkenning bereikt wordt;2° in andere gemotiveerde uitzonderingsgevallen.
Art. 36.De zelfstandige onthaalouders dienen de aanvraag om verlenging van de erkenning ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de geldigheid van de erkenning bij het centrum in.
De aanvraag bevat de geactualiseerde stukken vermeld in artikel 33, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 5°, 6° en 7°.
Art. 37.§ 1. Tijdens de duur van de erkenning delen de zelfstandige onthaalouders elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 33, tweede lid, 4°, 5°, 6°, 9°, 10° en 11°, binnen 30 dagen schriftelijk mee aan het centrum. § 2. Tijdens de duur van de erkenning kan het centrum de zelfstandige onthaalouders te allen tijde om een actuele stand van de gegevens vermeld in § 1 verzoeken.
Art. 38.Wijzigingen van de gegevens vermeld in artikel 33, tweede lid, 3°, moeten vooraf worden goedgekeurd.
Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de wijziging wordt goedgekeurd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de goedkeuring als geweigerd.
De zelfstandige onthaalouder kan de wijzigingen pas na ontvangst van een toezegging uitvoeren. HOOFDSTUK 2. - Schorsing en intrekking van de erkenning Afdeling 1. - Schorsing van de erkenning
Art. 39.§ 1. Het centrum of het departement maakt de inspectie attent op alle gevallen waarin een zelfstandige onthaalouder, volgens de informatie waarover het beschikt, zich vermoedelijk niet houdt aan één of meer verplichtingen vermeld in het decreet of in dit besluit. § 2. Indien de inspectie, na een aanwijzing in de zin van § 1 of op grond van welke andere aanwijzingen of inlichtingen dan ook, tot de slotsom komt dat de zelfstandige onthaalouder één of meer verplichtingen vermeld in het decreet of in dit besluit niet naleeft, maant ze betrokkene aan om die verplichtingen binnen 30 dagen na te komen.
Op gemotiveerd verzoek kan de zelfstandige onthaalouder, uiterlijk 10 dagen voor het verstrijken van de in het eerste lid gestelde termijn, de inspectie vragen om de termijn eenmaal met hoogstens 30 dagen te verlengen. § 3. In dringende gevallen kan de inspectie, op basis van een met bijzondere redenen omklede beslissing, een dadelijke aanpassing opleggen.
Art. 40.§ 1. Indien de zelfstandige onthaalouder na de aanmaning vermeld in artikel 39 de verplichtingen nog altijd niet nakomt, schorst de Minister de erkenning op grond van een advies van de inspectie.
Voor de schorsing deelt de Minister de betrokken zelfstandige onthaalouder per aangetekende brief zijn voornemen mee. De zelfstandige onthaalouder kan binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van dat voornemen, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. Betrokkene wordt gehoord binnen 30 dagen na toezending van de aangetekende brief.
Binnen 15 dagen nadat betrokkene is gehoord, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt geschorst en voor hoelang.
Die beslissing wordt zo snel mogelijk aan de betrokken zelfstandige onthaalouder bezorgd. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing. § 2. Tijdens de schorsing van de erkenning vangt de betrokken zelfstandige onthaalouder geen nieuwe kinderen op.
Art. 41.§ 1. Om redenen van volksgezondheid, om veiligheidsredenen en wegens kennelijke schending van de toepasselijke bepalingen kan de Minister, om een klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de opgevangen kinderen te voorkomen, beslissen om de erkenning wegens dringende noodzakelijkheid voor onbepaalde duur te schorsen. Indien de zelfstandige onthaalouder, na de aanmaning vermeld in artikel 39, § 3, de verplichtingen nog altijd niet nakomt, handelt en beslist de Minister op grond van een advies van de inspectie en door middel van een met bijzondere redenen omklede beslissing.
De schorsing wegens dringende noodzakelijkheid heeft de onmiddellijke voorlopige sluiting van de kinderopvangvoorziening tot gevolg en dit voor onbepaalde duur.
Voor de schorsing deelt de Minister de betrokken zelfstandige onthaalouder zijn voornemen zo snel mogelijk mee per fax, per e-mail of via een andere elektronische weg en op dezelfde dag per aangetekende brief. De zelfstandige onthaalouder kan binnen drie dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van dat voornemen, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. Betrokkene wordt gehoord binnen 10 dagen na toezending van de aangetekende brief.
Binnen vijf dagen nadat betrokkene is gehoord, respectievelijk na het verstrijken van de in het derde lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wegens dringende noodzakelijkheid wordt geschorst.
Die beslissing wordt zo snel mogelijk aan de betrokken zelfstandige onthaalouder bezorgd. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing en licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de onmiddellijke voorlopige sluiting van de kinderopvangvoorziening. § 2. Indien de problemen die tot de schorsing wegens dringende noodzakelijkheid hebben geleid, verholpen zijn, maakt de Minister zo snel mogelijk een einde aan de schorsing van de erkenning en aan de voorlopige sluiting van de kinderopvangvoorziening. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing en licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de heropening van de kinderopvangvoorziening.
Art. 42.Indien de erkenning wordt geschorst, kan de zelfstandige onthaalouder beroep instellen bij de Minister. Het beroep is niet opschortend.
De zelfstandige onthaalouder zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de derde dag na het verzenden van de beslissing waarbij de erkenning wordt geschorst.
De Minister licht het centrum, het departement en de inspectie over het beroep in. Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
De Minister beslist binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of het beroep ontvankelijk is. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de beslissing waartegen beroep werd ingesteld als bevestigd. Afdeling 2. - Intrekking van de erkenning
Art. 43.Indien de zelfstandige onthaalouder, na het verstrijken van de duur van de schorsing vermeld in artikel 40, de verplichtingen nog altijd niet nakomt, trekt de Minister de erkenning op grond van een advies van de inspectie in.
Voor de intrekking deelt de Minister de betrokken zelfstandige onthaalouder per aangetekende brief zijn voornemen mee. De zelfstandige onthaalouder kan binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van dat voornemen, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. Betrokkene wordt gehoord binnen 30 dagen na toezending van de aangetekende brief.
Binnen 30 dagen nadat betrokkene is gehoord, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt ingetrokken.
Die beslissing wordt zo snel mogelijk aan de betrokken zelfstandige onthaalouder bezorgd. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing en licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de intrekking van de erkenning.
Art. 44.Indien de erkenning wordt ingetrokken, kan de zelfstandige onthaalouder beroep instellen bij de Minister. Het beroep is niet opschortend.
De zelfstandige onthaalouder zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de derde dag na het verzenden van de beslissing waarbij de erkenning wordt ingetrokken.
De Minister licht het centrum, het departement en de inspectie over het beroep in. Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
De Minister beslist binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of het beroep ontvankelijk is. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de beslissing waartegen beroep werd ingesteld als bevestigd. HOOFDSTUK 3. - Beëindiging van de kinderopvang
Art. 45.Met behoud van de toepassing van artikel 41 heeft de in artikel 43 bedoelde intrekking van de erkenning van een zelfstandige onthaalouder tot gevolg dat de kinderopvang binnen 30 dagen wordt beëindigd.
Met de beëindiging van de kinderopvang worden het opvangcontract vermeld in artikel 23 en de eventuele subsidiëring door de Duitstalige Gemeenschap van rechtswege beëindigd.
Art. 46.§ 1. De zelfstandige onthaalouders delen elke vrijwillige tijdelijke of definitieve stopzetting van hun activiteit die niet aan een intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 43 te wijten is, schriftelijk mee aan het centrum. Een uitzondering daarop vormen vakantieperioden en feestdagen. § 2. De definitieve stopzetting van de activiteit van de zelfstandige onthaalouders heeft van rechtswege de intrekking van de erkenning tot gevolg.
Met de definitieve stopzetting van de activiteit worden de opvang van alle kinderen en de eventuele subsidiëring door de Duitstalige Gemeenschap beëindigd.
TITEL 4. - Zelfstandige mede-onthaalouders
Art. 47.Hoogstens drie reeds erkende zelfstandige onthaalouders kunnen, voor zover ze in staat zijn om bestendig samen te werken en geschikt zijn om samen kinderopvang aan te bieden, hun activiteit als mede-onthaalouders in één gemeenschappelijke opvangvoorziening uitoefenen.
Art. 48.De bepalingen van titel 2 gelden mutatis mutandis ook voor de zelfstandige mede-onthaalouders, met uitzondering van de artikelen 18, § 1, en 19.
Art. 49.Ook bij een gemeenschappelijke opvang wordt het opvangcontract vermeld in artikel 23 met één van de zelfstandige mede-onthaalouders gesloten.
In het opvangcontract wordt in dat geval uitdrukkelijk bepaald dat de opvang hetzij door de zelfstandige onthaalouder die het contract heeft ondertekend, hetzij door een andere onthaalouder wordt uitgeoefend.
Art. 50.§ 1. Indien twee zelfstandige onthaalouders hun activiteit als mede-onthaalouder in één gemeenschappelijke opvangvoorziening uitoefenen, mogen ze hoogstens acht baby's of peuters en in totaal hoogstens twaalf kinderen tegelijk opvangen, waarbij de eigen kinderen van de betreffende leeftijd in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn.
Zodra vijf baby's of peuters of zeven kinderen tegelijk aanwezig zijn, moeten twee zelfstandige mede-onthaalouders aanwezig zijn. § 2. Indien drie zelfstandige onthaalouders hun activiteit als mede-onthaalouder in één gemeenschappelijke opvangvoorziening uitoefenen, mogen ze hoogstens twaalf baby's of peuters en in totaal hoogstens achttien kinderen tegelijk opvangen, waarbij de eigen kinderen van de betreffende leeftijd in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn.
Zodra negen baby's of peuters of dertien kinderen tegelijk aanwezig zijn, moeten drie zelfstandige mede-onthaalouders aanwezig zijn. § 3. In afwijking van de §§ 1 en 2 kunnen zelfstandige mede-onthaalouders, samen of afzonderlijk, een in de tijd beperkte afwijking aanvragen om het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen uit te breiden tot hoogstens zes baby's of peuters en tot in totaal acht kinderen per zelfstandige mede-onthaalouder, waarbij de eigen kinderen van de betreffende leeftijd in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn.
Daartoe dienen de zelfstandige mede-onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan en voor hoelang. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
De afwijking is mogelijk op voorwaarde dat er een gebrek aan kinderopvangplaatsen is en de Minister, op grond van de tot nu toe positieve ervaringen met de aanvrager en de ruimtelijke mogelijkheden waarover deze beschikt, tot de slotsom komt dat die afwijking kan worden toegestaan. Zo'n afwijking kan ten vroegste na één jaar activiteit worden toegestaan.
Het departement voegt de afwijking toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige mede-onthaalouder.
Art. 51.De aanvullende subsidie vermeld in artikel 31 wordt uitbetaald aan de zelfstandige mede-onthaalouder met wie de personen belast met de opvoeding van het betrokken kind het opvangcontract hebben gesloten.
Indien in het kader van de gemeenschappelijke opvang een andere mede-onthaalouder het betrokken kind opvangt, dan heeft die onthaalouder recht op het daarmee overeenstemmende gedeelte van de aanvullende subsidie. Dat gedeelte wordt berekend op basis van de werkelijke opvangdagen.
Art. 52.De zelfstandige mede-onthaalouders sluiten een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst voordat ze van start gaan met de gemeenschappelijke opvang.
Deze overeenkomst bevat minstens de volgende gegevens : 1° de duur van de overeenkomst;2° de hoofdlijnen van het gemeenschappelijke opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;3° de vastlegging van de ruimten waar de opvang plaatsvindt;4° de dagen waarop opvang wordt aangeboden;5° het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen per zelfstandige mede-onthaalouder;6° de takenverdeling;7° de nadere regels bij directe en indirecte kosten;8° de nadere regels voor de opsplitsing van eventuele subsidies, met behoud van de toepassing van artikel 51;9° de nadere regels bij afwezigheid van één of meer zelfstandige mede-onthaalouders of één of meer op te vangen kinderen;10° de nadere regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid;11° de nadere regels betreffende de aanpak van conflicten tussen mede-onthaalouders;12° de nadere regels omtrent de beëindiging van de overeenkomst.
Art. 53.§ 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van titel 3 moet de overeenkomst vermeld in artikel 52 vooraf worden goedgekeurd.
Daartoe dienen de zelfstandige mede-onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een advies op en zendt het over aan de Minister. Indien binnen die termijn geen advies wordt verstrekt, wordt dit beschouwd als een negatief advies.
Binnen 40 dagen na ontvangst van het advies van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de overeenkomst wordt goedgekeurd.
Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de goedkeuring als geweigerd. § 2. De intrekking van de erkenning van een of meer zelfstandige mede-onthaalouders heeft van rechtswege de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg.
De zelfstandige mede-onthaalouders van wie de erkenning niet werd ingetrokken, kunnen op hun eentje als zelfstandige onthaalouder blijven werken of kunnen overeenkomstig deze titel een nieuwe overeenkomst sluiten.
TITEL 5. - Slotbepalingen
Art. 54.Artikel 1, 6°, van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang wordt opgeheven.
Art. 55.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, wordt de tweede zin opgeheven;2° in § 3, eerste lid, wordt de tweede zin opgeheven.
Art. 56.Hoofdstuk VI van hetzelfde besluit, dat artikel 63 omvat, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, wordt opgeheven.
Art. 57.Bijlage 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, wordt opgeheven.
Art. 58.Met behoud van de toepassing van het tweede lid worden de zelfstandige onthaalouders die op grond van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang erkend waren, voor de toepassing van dit besluit als erkend beschouwd. Die bestaande erkenningen blijven gelden voor de duur die in de erkenningen van de betrokken zelfstandige onthaalouders is vastgelegd.
De zelfstandige onthaalouders hebben vanaf de inwerkingtreding van dit besluit 28 maanden de tijd om eventueel de nodige aanpassingen door te voeren en zo aan de voorschriften van dit besluit te voldoen.
Art. 59.Het decreet, voor zover het betrekking heeft op de in dit besluit vermelde dienstverrichters en personen werkzaam in de kinderopvang, alsook dit besluit treden in werking op 1 september 2014.
Art. 60.De minister bevoegd voor Gezinsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 22 mei 2014.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS
Bijlage bij het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de zelfstandige onthaalouders Bijlage Richtlijnen voor zelfstandige onthaalhouders 1° Voor zover de zelfstandige onthaalouder huisdieren heeft of aanschaft die in contact komen met de opgevangen kinderen, licht hij de personen belast met de opvoeding daarover in en laat hij hen ondertekenen dat ze daarvan kennis hebben genomen. Als het om een hond gaat, wordt contact met de opgevangen kinderen vermeden. De zelfstandige onthaalouder bewijst dat de hond ingeënt en ontwormd is en regelmatig tegen parasieten behandeld wordt. In de aansprakelijkheidsverzekering wordt de aanwezigheid van de hond vermeld. De zelfstandige onthaalouder licht de personen belast met de opvoeding over de aanwezigheid van de hond en het hondenras in en laat hen ondertekenen dat zij daarvan kennis hebben genomen. 2° Overeenkomstig de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024496 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook sluiten betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook is het verboden in de slaap- en opvangruimten te roken.3° De zelfstandige onthaalouders stellen een concept voor de kinderopvang op en baseren zich hiervoor op een model dat het centrum vastlegt. De zelfstandige mede-onthaalouders stellen bovendien een gemeenschappelijk concept voor de kinderopvang op en baseren zich hiervoor op een afzonderlijk model dat het centrum vastlegt. 4° De zelfstandige onthaalouder onderhandelt zelf met de personen belast met de opvoeding over de opvangtijden, de opvangvoorwaarden en de kostenbijdrage van de ouders.5° Bij het starten van de activiteit heeft de zelfstandige onthaalouder recht op een gratis adviesverlening door een belastingadviseur.De namen en adressen van deze belastingadviseurs zijn verkrijgbaar bij het centrum. 6° Aan de zelfstandige onthaalouders wordt aanbevolen om hun eigen kinderen overeenkomstig de richtlijnen van het centrum te laten inenten. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de zelfstandige onthaalouders.
Eupen, 22 mei 2014.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS