gepubliceerd op 30 april 2014
Besluit van de Regering tot vaststelling van de nadere regels voor raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap
20 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Regering tot vaststelling van de nadere regels voor raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap), artikel 31, gewijzigd bij decreet van 16 december 2003, en artikel 32, § 1, gewijzigd bij de decreten van 3 februari 2003 en 16 december 2003;
Gelet op de voordracht van de raad van bestuur van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, gedaan op 25 oktober 2013;
Gelet op advies 54.865/1 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° dienst : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap;2° decreet : het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap);3° aanbieder : een vereniging of inrichting die de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk heeft en met toepassing van artikel 30 van het decreet erkend is;4° overeenkomst : een raamovereenkomst tussen de dienst en een aanbieder;5° uitvoeringsbesluit : het besluit van de Regering van 13 juli 2006 betreffende de opname van gehandicapten in woonressources, het besluit van de Regering van 12 december 1997 betreffende de organisatie en de subsidiëring van de dagcentra voor mindervaliden en het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen.
Art. 2.Een aanbieder kan krachtens dit besluit alleen subsidie krijgen indien hij nog geen subsidie krijgt met toepassing van een uitvoeringsbesluit.
Art. 3.§ 1. De dienst kan overeenkomsten sluiten met aanbieders voor de duur van minstens één jaar en hoogstens drie jaar. Met inachtneming van het decreet en dit besluit worden in die overeenkomsten de bestemming van de subsidie, het bedrag van de subsidie en de nadere regeling van de subsidiëring bepaald. § 2. In afwijking van § 1 kan de dienst in het kader van een testfase overeenkomsten voor de duur van maximaal één jaar sluiten.
De subsidiëringsvoorwaarden die in de overeenkomst zijn bepaald, mogen geen recht geven op een hogere subsidie dan die waarop de aanbieder recht zou hebben krachtens het overeenkomstige uitvoeringsbesluit.
Indien dat uitvoeringsbesluit na de testfase nog altijd van kracht is, is het opnieuw van toepassing op de betrokken aanbieder. § 3. Indien met toepassing van § 1 een overeenkomst gesloten is met een aanbieder, dan wordt deze aanbieder overeenkomstig artikel 30 van het decreet voor de duur van de overeenkomst als erkend beschouwd. HOOFDSTUK 2. - Nadere regels voor het opstellen van de overeenkomst
Art. 4.Voordat de dienst een overeenkomst sluit, evalueert hij in overleg met de betrokken aanbieder de werkzaamheden en de werkwijze van die aanbieder.
Die evaluatie omvat een analyse van het huidige aanbod van de aanbieder, van de toekomstige vraag naar diensten, van de tevredenheid van de gebruikers en, in voorkomend geval, van de uitvoering van de vorige overeenkomst.
Art. 5.In het kader van de evaluatie die met toepassing van artikel 4 wordt gemaakt, stelt de dienst een ontwerpovereenkomst op die als werkbasis dient voor de onderhandelingen met de aanbieder.
Indien de aanbieder het ontwerp goedkeurt, kan de dienst dat ontwerp ondertekenen.
Indien geen overeenkomst tot stand komt, kan de dienst - met instemming van de betrokken aanbieder - de opdrachten, maatregelen en aangeboden diensten bij wijze van overgangsmaatregel op basis van de inhoud van de vorige overeenkomst vastleggen voor een maximale duur van zes maanden. HOOFDSTUK 3. - Inhoud van de overeenkomst
Art. 6.In de overeenkomst worden, op basis van de evaluatie die ter uitvoering van artikel 4 wordt gemaakt, de opdrachten, maatregelen, aangeboden diensten, verplichtingen en doelstellingen van de aanbieder vastgelegd en dit in samenhang met evaluatie-indicatoren.
In de overeenkomst worden voor elke aangeboden dienst kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren voor de evaluatie van de beschrijvingen van de aangeboden diensten bepaald.
Art. 7.§ 1. Binnen de perken van de begroting die de Regering voor het betrokken jaar voor de dienst heeft goedgekeurd, wordt in de overeenkomst bepaald hoeveel subsidie de dienst maximaal toekent als tegemoetkoming in de personeels- en werkingskosten die ontstaan door de overeenkomst uit te voeren. Voor de subsidiëring van de personeelskosten worden de berekeningsbasissen toegepast die de Regering voor de sectoren "Sociale aangelegenheden" en "Gezondheid" heeft vastgelegd.
Het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld met inachtneming van de mogelijke ontvangsten en de te verwachten kosten voor de aangeboden diensten. § 2. De nadere regels voor de uitbetaling en berekening van de subsidie worden in de overeenkomst bepaald. § 3. Als de opdracht onveranderd blijft, bezorgt de aanbieder aan de dienst elk jaar uiterlijk op 1 juni een raming van de ontvangsten en uitgaven voor het volgende jaar.
Art. 8.De regeling voor de persoonlijke participatie van de gebruikers van de overeengekomen dienstprestatie wordt in de overeenkomst vastgelegd volgens de regeling die de Regering ter uitvoering van artikel 32, § 1, eerste lid, van het decreet heeft bepaald.
Art. 9.In de overeenkomst worden de verplichtingen van de aanbieder ten aanzien van zijn gebruikers bepaald. Die verplichtingen hebben in het bijzonder betrekking op de plicht om inlichtingen te geven over de aangeboden diensten, de toegangsvoorwaarden en de mogelijkheden om bezwaar in te dienen. HOOFDSTUK 4. - Controlebepalingen
Art. 10.De aanbieder bezorgt de dienst elk jaar uiterlijk op 30 april - behalve in het eerste jaar van de subsidiëring - een verslag over de activiteiten van het vorige jaar dat op zijn minst de volgende punten bevat : 1° een jaarafrekening en een resultatenrekening;2° een verslag over de verwezenlijking van de doelstellingen die in de overeenkomst zijn bepaald, met inachtneming van de vastgelegde berekeningsindicatoren;3° een overzicht van eventuele vernieuwingen in de aangeboden diensten voor het lopende jaar. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 11.Voor de aanbieders die bij de inwerkingtreding van dit besluit al een overeenkomst met de dienst gesloten hebben, wordt dit besluit van toepassing zodra de overeenkomst beëindigd is.
Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art. 13.De minister bevoegd voor Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 20 februari 2014.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS