gepubliceerd op 12 oktober 2006
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek
13 JULI 2006. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 3, § 1, lid 2, en § 3, lid 2;
Gelet op het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs, inzonderheid op de artikelen 28 en 63, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1987 tot vaststelling van het organiek reglement voor de rijksonderwijsinrichtingen met volledig leerplan, waarvan de onderwijstaal het Frans of het Duits is, met uitzondering van de inrichtingen voor hoger onderwijs, gewijzigd bij het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 31 augustus 1998;
Gelet op het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de nieuwe regeling pas door het aannemen van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs - 2006 mogelijk gemaakt werd, dat de schoolverantwoordelijken vóór het begin van het schooljaar op de hoogte ervan moeten zijn om de personen belast met de opvoeding dienovereenkomstig te informeren, en dat voorliggend besluit derhalve onverwijld moet worden aangenomen;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit : Verantwoorde afwezigheid
Artikel 1.Artikel 3, §§ 2 en 3, van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek wordt vervangen als volgt : « § 2. Naast de in § 1 opgenomen redenen kunnen de overmacht of buitengewone omstandigheden die verband houden met familiale problemen, gezondheidsproblemen en vervoersproblemen, alsmede de deelneming aan nationale, Europese of wereldse kampioenschappen, aan olympische spelen en aan internationale sportcompetities van hoog niveau een afwezigheid verantwoorden.
De ouders of de meerderjarige leerlingen dienen een schriftelijk met redenen omkleed verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd bepaalt of één van de gevallen bedoeld in het eerste lid al dan niet bestaat.
In het schoolreglement wordt vastgelegd hoe dikwijls de afwezigheid door de ouders of door de meerderjarige leerling kan verantwoord worden; in geen enkel geval mag het aantal dagen noch lager dan 8 halve dagen noch hoger dan 30 halve dagen liggen. § 3. Naast de in §§ 1en 2 opgenomen redenen kan een afwezigheid verantwoord worden door de deelneming aan trainingskampen of sportcompetities die gericht voorbereiden op de deelneming aan nationale, Europese of wereldse kampioenschappen, aan olympische spelen en aan internationale sportcompetities van hoog niveau. De ouders of de meerderjarige leerling dient, ten laatste 2 weken vóór het trainingskamp of de sportcompetitie een schriftelijk met redenen omkleed verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd beslist of de afwezigheid al dan niet verantwoord is. De duur van de afwezigheden mag 30 halve dagen per schooljaar niet overschrijden.
Naast de in § 2 en § 3, lid 1, bepaalde afwezigheden kan de Minister bevoegd inzake Onderwijs, op schriftelijk verzoek van de ouders of van de meerderjarige leerling en op gunstig advies van de schoolleiding en van de sportcommissie opgericht door het decreet van 19 april 2004 langere afwezigheden toelaten voor de deelneming aan trainingskampen en sportcompetities. In dit geval wordt bij het begin van het schooljaar of, indien het niet mogelijk is, ten laatste één maand vóór het begin van het trainingskamp of van de sportcompetitie een jaarlijks programma van de geplande activiteiten, samen met het schriftelijk verzoek, bij de Minister bevoegd inzake Onderwijs ingediend. § 4. Elke andere afwezigheid wordt als onverantwoord beschouwd. » Inwerkingtreding
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.
Uitvoering
Art. 3.De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 13 juli 2006.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH