gepubliceerd op 12 oktober 2001
Besluit van de Regering tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap
12 JULI 2001. - Besluit van de Regering tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op artikel 130, § 1, lid 1, 3°, van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 2000;
Gelet op de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 18 april 1994;
Gelet op het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen, inzonderheid op artikel 26, § 3, en 29, § 3;
Gelet op het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 16, gewijzigd bij het decreet van 16 oktober 1995;
Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap), inzonderheid op artikel 12;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO'S, inzonderheid op de artikelen 19 en 34, § 1;
Gelet op het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd vóór deze examencommissie, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het decreet van 15 juni 1994 over de openbare bibliotheken, inzonderheid op artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 1998;
Gelet op het decreet van 20 maart 1995 over jeugdbijstand, inzonderheid op de artikelen 11 en 17;
Gelet op het decreet van 20 oktober 1997 houdende oprichting van een Adviescommissie voor de ziekenhuizen en van een Adviescommissie voor de opvangvoorzieningen voor bejaarden, inzonderheid op artikel 11;
Gelet op het decreet over de media van 26 april 1999, inzonderheid op artikel 58, § 2;
Gelet op het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 9;
Gelet op het decreet van 26 juni 2000 houdende oprichting van een Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1981 houdende oprichting van een Raad voor Volksopleiding en Volwassenvorming in de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 14, vervangen bij het besluit van de Executieve van 26 september 1985;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1983 houdende oprichting van een Duitstalige Jeugdraad, inzonderheid op artikel 17, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 29 mei 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 1984 betreffende het kantonnaal examen tot uitkering van het getuigschrift van basisonderwijs, inzonderheid op artikel 3, § 3, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juni 1999;
Gelet op het decreet van 29 februari 1988 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn;
Gelet op het besluit van de Executieve van 20 december 1991 tot oprichting van een commissie voor de preventie en de opsporing van tuberculose;
Gelet op het besluit van de Executieve van 27 januari 1993 tot instelling van een Sportcommissie en vaststelling van de taken ervan, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het besluit van de Regering van 30 maart 1993 tot inrichting van een Verdelingscommissie;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 april 1994 tot vaststelling van de vergoedingen die toegekend worden aan de leden van de Koninklijke Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de bescherming van monumenten en landschappen;
Gelet op het besluit van de Regering van 21 mei 1996 tot instelling van een Bejaardenraad in de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van 13 juni 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet in verpleegkundige verzorging wordt toegekend, inzonderheid op artikel 15, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 18 september 1999;
Gelet op het besluit van de Regering van 17 juli 1998 over het presentiegeld en de reiskostenvergoeding toegestaan aan de leden van de Franstalige en Duitstalige examencommissies belast met het afnemen van de taalexamens in het onderwijs van het Duitse taalstelsel, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het besluit van de Regering van 30 maart 1999 tot oprichting van een pedagogische werkgroep voor het kleuteronderwijs en van pedagogische werkgroepen voor de vakken kunst en handarbeid, psychomotoriek en lichamelijke opvoeding, Duits als moedertaal, Duits als vreemde taal, Frans als vreemde taal en Latijn, wiskunde, menswetenschappen, natuurwetenschappen en technologie in het gewoon lager onderwijs en in de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs, inzonderheid op de artikelen 8, 9 en 10;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 10 juli 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is onverwijld ervoor te zorgen dat de door deze regeling betrokken personen op dezelfde wijze worden behandeld en dat de toepassing van de regeling in het belang van de gerechtigden geen uitstel lijdt;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme en van de Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1 - Dit besluit is van toepassing op de bij decreet opgerichte of bij besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap ingestelde instellingen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Het is ook van toepassing op de raden van beheer der volgende organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap : - het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap; - de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap; - de Dienst voor de personen met een handicap; - het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's.
Behoudens afwijkende regeling is het besluit bovendien toepasselijk op alle bij decreet opgerichte of, na goedkeuring van dit besluit, door de Regering bij besluit ingestelde instellingen. § 2 - De gerechtigde personen van de instellingen en raden van beheer alsmede, desgevallend, de bijzondere modaliteiten - met uitzondering van de regelingen over het bedrag der vergoedingen en de duur van de zittingen - blijven verder door de speciefieke voorschriften van deze instellingen en raden van beheer bepaald, voor zover ze niet tegenstrijdig zijn met de voorschriften van dit besluit. § 3 - De voorschriften die van toepassing zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit en die in plaats van of boven het presentiegeld of de reisvergoedingen in periodieke forfaitaire vergoedingen voorzien, blijven van toepassing.
Reisvergoedingen
Art. 2.De gerechtigden verkrijgen een reisvergoeding die hetzelfde bedrag beloopt en volgens dezelfde berekeningsmodaliteiten wordt bepaald als die toegestaan voor de dienstreizen van de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Presentiegeld
Art. 3.De effectieve voorzitters en secretarissen van de zittingen verkrijgen per zitting van ten minste twee uren een presentiegeld ten belope van 2 000 BEF. Alle overige gerechtigden verkrijgen een presentiegeld van 1 500 BEF. Wat de pedagogische werkgroepen betreft, gelden de coördinatoren als voorzitters van de zittingen voor de toepassing van dit besluit.
Beperkingen voor personeelsleden
Art. 4.§ 1 - De personeelsleden van het Ministerie en van de organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap en de personeelsleden van het onderwijs die rechtstreeks of onrechtstreeks door de Duitstalige Gemeenschap worden bezoldigd, kunnen slechts recht hebben op presentiegeld als de zitting buiten hun gewone diensturen plaatsvindt.
Voor de toepassing van dit besluit gelden de gewone diensturen tot 17.00 uur, verloven en dienstvrijstellingen inbegrepen, behalve op feestdagen. In het onderwijs gelden - op woensdag - de gewone diensturen tot 13.00 uur.
Voor de gerechtigde personeelsleden van het onderwijs die aan examencommissies deelnemen waar de betrokken leerlingen aanwezig zijn, gelden de in de leden 1 en 2 bepaalde beperkingen niet. § 2 - De contractuele en statutaire personeelsleden van niveau I hebben geen recht op presentiegeld voor zittingen van de raad van beheer van het organisme van openbaar nut waartoe ze behoren. § 3 - Het personeelslid dat voor een zitting presentiegeld verkrijgt, wordt voor deze zitting geen compensatieuren toegestaan voor de prestaties geleverd buiten de gewonen diensturen.
Voor personeelsleden kan het presentiegeld niet gecumuleerd worden met statutair bepaalde verblijfsvergoedingen voor verblijven in verband met dienstreizen buiten de zetel van hun arbeidsplaats.
Vergoedingen van de regeringscommissarissen
Art. 5.De regeringscommissarissen en de afgevaardigden van de Minister van Financiën bij de in artikel 1 opgenomen organismen van openbaar nut verkrijgen in plaats van een presentiegeld een jaarlijkse forfaitaire vergoeding ten laste van de begroting van de betrokken instelling ten belope van 70 000 BEF. De vergoedingen van de regeringscommissaris en van de afgevaardigde van de Minister van Financiën kunnen niet worden gecumuleerd.
De regeringscommissarissen en de afgevaardigden van de Minister van Financiën bij de organismen van openbaar nut verkrijgen de in artikel 2 bepaalde reisvergoeding ten laste van de begroting van de betrokken instelling.
Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Wat de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap betreft, heeft het besluit uitwerking op 1 september 2000.
Het besluit is voor het eerst van toepassing op de zittingen en verplaatsingen die vanaf de dag van zijn inwerkingtreding plaatsvinden.
Wat de Koninklijke Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de bescherming van monumenten en landschappen betreft, blijven de regels toepasselijk op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing tot de instelling van de nieuwe commissie.
Opheffingsbepalingen
Art. 7.Worden opgeheven : - het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot vaststelling van de vergoedingen van de regeringscommissarissen bij de instituten der Belgische Radio en Televisie; - het ministerieel besluit van 23 februari 1961 over de aanwijzing van de afgevaardigden van de Minister van Financiën bij de instituten der Belgische Radio en Televisie; - het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 29 december 1992 tot vaststelling van het bedrag der vergoedingen toegestaan aan de commissaris en aan de afgevaardigde van de Gemeenschapsminister van Financiën voor de raad van beheer van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap alsmede voor de bijzondere sociale bijstandsverlening.
Uitvoeringsbepalingen
Art. 8.De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 12 juli 2001.
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg,Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN
Bijlage bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap Lijst van de instellingen 1. Sector « Culturele Aangelegenheden » - De Duitstalige Jeugdraad - De Raad voor Volksopleiding en Vormingswerk voor Volwassenen - De Koninklijke commissie voor monumenten en landschappen - De Mediaraad - De Adviescommissie voor openbare bibliotheken - De Sportcommissie 2.Sectoren « Gezin », « Gezondheid » en « Sociale Aangelegenheden » - De Raad voor jeugdbijstand - De commissies van de Raad voor jeugdbijstand opgericht om initiatieven uit te werken en te verwezenlijken in het kader van de algemene preventie - De Adviescommissie voor de ziekenhuizen - De Adviescommissie voor de opvangvoorzieningen voor bejaarden - De Bejaardenraad - De Commissie voor de preventie en de opsporing van tuberculose - De Verdelingscommissie van het Fonds voor afbetaling van schulden 3. Sectoren « Vorming », « Werkgelegenheid » en « Europese programma's » - De leercommissie van de Middenstand - De examencommissies op het gebied van de beroepsopleiding in de landbouw - De Adviescommissie op het gebied van de beroepsopleiding in de landbouw - De Raad voor studietoelagen - De commissie van beroep inzake studietoelagen - De Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap 4.Sector « Onderwijs » - De examencommissie voor het verlenen van het brevet van verpleger - De examencommissie voor het secundair onderwijs - De examencommissie voor het kantonnaal examen - De Franstalige en de Duitstalige examencommissie belast met het afnemen van de taalexamens in het onderwijs van het Duitse taalstelsel - Pedagogische werkgroepen - De Adviescommissie van het buitengewoon onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN