Etaamb.openjustice.be
Document van 10 december 2012
gepubliceerd op 24 januari 2013

Gemeenschappelijke verklaring voor de realisatie van netwerken en zorgcircuits in de ggz voor kinderen en jongeren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2013024019
pub.
24/01/2013
prom.
10/12/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


10 DECEMBER 2012. - Gemeenschappelijke verklaring voor de realisatie van netwerken en zorgcircuits in de ggz voor kinderen en jongeren


Op 18 juni 2012 heeft de Interministeriële Conferentie (IMC) Volksgezondheid beslist om een technische werkgroep 'hervorming ggz-aanbod voor kinderen en jongeren' samen te stellen en op te starten met als missie de praktische uitwerking van de relevante concepten voor het ggz-beleid voor kinderen en jongeren zoals weergegeven in de publicaties van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), de Hoge Gezondheidsraad (HGR) en de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV).

De interkabinettenwerkgroep (ikw) 'taskforce ggz' is belast met de evenwichtige samenstelling van de technische werkgroep of redactiecomité.

Dit redactiecomité, voorgezeten door de heer Chris Decoster, directeur-generaal van het DG Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) wordt samengesteld uit experten met juridische, technische en/of economische competenties afkomstig uit de administraties, uit universiteiten, uit de permanente werkgroep 'psychiatrie' van de NRZV en uit de eerder vermelde adviesorganen en onderzoeksinstellingen.

De verwachte opleveringen van deze werkgroep zullen bestaan uit een gids en praktische beleidsscenario's, m.a.w. concreet te implementeren maatregelen, voorzien van een timing, een begrotingsvoorstel met financieringstechnieken, en gedetailleerde voorstellen tot wijziging van elke relevante regelgeving.

In dit kader vergaderde de ikw 'taskforce ggz' op 11 september, 16 oktober, en op 23 november 2012.

Tijdens deze vergaderingen werd o.a de in bijlage opgenomen gemeenschappelijke verklaring, besproken. Deze detailleert de motieven van de hervorming, de stappen in de ontwikkeling en de uitvoering.

Voorliggende gemeenschappelijke verklaring vormt de basis voor de samenwerking tussen de gemeenschappen, de gewesten en de federale overheid in het kader van de technische werkgroep (of redactiecomité).

Voorgestelde acties Betreffende de hervorming van het ggz-aanbod voor kinderen en jongeren verleent de IMC Volksgezondheid - goedkeuring aan de Gemeenschappelijke verklaring voor de realisatie van netwerken en zorgcircuits in de ggz voor kinderen en jongeren, zoals opgenomen in de bijlage van dit document; - en belast de ikw 'taskforce ggz' met de verderzetting van de werkzaamheden.

Bijlage : Gemeenschappelijke verklaring voor de realisatie van netwerken en zorgcircuits in de ggz voor kinderen en jongeren Gemeenschappelijke verklaring voor de realisatie van netwerken en zorgcircuits in de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren INLEIDING. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid verklaart zich akkoord om samen te werken aan een vernieuwd beleid inzake geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren.

In onderhavige gemeenschappelijke verklaring worden eerst de motieven voor een vernieuwd beleid uiteen gezet. Vervolgens worden de uitgangspunten voor het toekomstig beleid belicht. Het belangrijkste onderdeel van deze Verklaring beschrijft de methodologie die zal worden gevolgd om het vernieuwde beleid te conceptualiseren, te plannen en uit te voeren. o MOTIEVEN VOOR DE UITWERKING VAN EEN NIEUW GEESTELIJK GEZONDHEIDSBELEID VOOR KINDEREN EN JONGEREN. Waarom is een vernieuwing van het geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren noodzakelijk? Deze vraag werd voorgelegd aan de interkabinettenwerkgroep 'taskforce geestelijke gezondheidszorg' die onderhavige verklaring heeft voorbereid.

Deze analyse liet toe een aantal motieven te identificeren die gegroepeerd kunnen worden volgens drie assen : het ontoereikend zijn van het aanbod aan behandeling of begeleiding, het niet geïntegreerd werken van de geestelijke gezondheidszorg en het onvoldoende rekening houden met de gezondheidsdeterminanten en met de socio-economische context van patiënten. 1. Een ontoereikend aanbod versus de behoeften. Vooreerst bestaat er een consensus om te stellen dat het huidige aanbod onvoldoende is om de behoeften te dekken. Bepaalde regio's vertonen een tekort aan voorzieningen. De prevalentie van aandoeningen bij kinderen en jongeren is bovendien vrij hoog : dit kan worden afgeleid uit het feit dat meer dan de helft van de consultaties in de geestelijke gezondheidszorg betrekking heeft op kinderen.

Tevens dient gesignaleerd dat de spreiding van het aanbod zeer verschillend is, waardoor de toegankelijkheid niet steeds voldoende gewaarborgd is ! Het is dan ook noodzakelijk het huidige aanbod te inventariseren en te peilen naar de behoeften op grond van objectieve criteria gestoeld op onderzoek en internationale referenties.

Aanvullend moet opgemerkt worden dat de prevalentie van psychiatrische problemen onderschat wordt. De latente, niet gekende en vaak zelfs verborgen stoornissen, hebben voor gevolg dat behandelingen laattijdig worden aangevat waardoor deze complexer, moeilijker en meer langdurig worden.

Het aanbod aan zorg, inzonderheid voor kinderen en jongeren, is nog onvoldoende gedifferentieerd, waardoor niet steeds de meest geëigende zorg kan worden aangeboden. We denken hierbij inzonderheid aan crisis- en urgentiesituaties, maar ook aan meer langdurige zorg voor kinderen en jongeren.

Bij de vaststelling van de behoeften wordt vandaag onvoldoende rekening gehouden met de geografische context. De stedelijke problematiek vergt een specifieke benadering die anders is dan in meer landelijke of semistedelijke gebieden.

Het ontoereikend aanbod vertaalt zich in wachtlijsten. Deze wachtlijsten zijn niet geïdentificeerd zodat hiermee ook geen rekening kan worden gehouden bij de vaststelling van de behoeften. 2. De niet geïntegreerde werking van de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren. Het gezondheidszorgsysteem werkt vandaag onvoldoende op een geïntegreerde wijze. De verschillende voorzieningen fungeren nog te dikwijls onafhankelijk van elkaar, wat voor gevolg heeft dat de zorgen niet steeds naadloos op elkaar aansluiten. Hierdoor wordt evenmin continuïteit van zorg gegarandeerd, wat gevolgen kan hebben op de ontwikkeling van de behandeling. Het niet geïntegreerd werken geldt zowel op het niveau van de beroepsbeoefenaars als op het niveau van het beheer van de instellingen en diensten.

Het niet geïntegreerd werken heeft voor gevolg dat de patiënt niet steeds wordt behandeld daar waar hij zou moeten behandeld worden. Een onvoldoende gedifferentieerd aanbod, zoals hierboven reeds werd aangegeven draagt ook bij tot het ontstaan van dit soort situaties.

Vandaag worden patiënten nog al te zeer gehospitaliseerd, daar waar een behandeling in het thuismilieu veel efficiënter zou kunnen zijn.

Ook dit aspect van de niet geïntegreerde werking kan voor gevolg hebben dat het resultaat van de verzorging uitblijft en/of dat herval gebeurt. Anderzijds kan een hospitalisatie noodzakelijk zijn zonder dat de patiënt de zorgen krijgt die hij zou moeten krijgen, wat uiteraard ook een impact kan hebben op de duur (en/of continuïteit) van de behandeling.

Het niet geïntegreerd werken tussen preventieve en curatieve zorg is eveneens te betreuren. Bij het conceptualiseren en implementeren van het zorgsysteem worden de beide zorgverleningsvormen vandaag afzonderlijk georganiseerd waardoor de geïntegreerde aanpak verre van verzekerd wordt. 3. De geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren houdt onvoldoende rekening met de gezondheidsdeterminanten en de socio-economische context. De geestelijke gezondheidszorg werkt niet alleen "niet-geïntegreerd", ze houdt vandaag ook onvoldoende rekening met de leefwereld van de patiënt. De geestelijke gezondheidszorg is veel te geïsoleerd geconcipieerd. Om een herstel te kunnen realiseren is het onontbeerlijk dat, naast de medische zorg, de gezondheidsdeterminanten mee worden opgenomen in het verzorgingsproces. We denken hier bijvoorbeeld aan de schoolse opvang, het welzijnsaspect, de culturele ontwikkeling en de sport.

Breder nog kunnen de socio-economische context, de geestelijke gezondheidstoestand van de ouders en ontsporingen in de opvoeding, de mentale ontwikkeling en/of de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren negatief beïnvloeden. o UITGANGSPUNTEN VOOR DE VERNIEUWING VAN HET GEESTELIJK GEZONDHEIDSBELEID VOOR KINDEREN EN JONGEREN. Uit de motieven voor de vernieuwing van het geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren kunnen een aantal uitgangspunten worden afgeleid die de basis dienen te vormen voor de vernieuwing van het beleid. 1. Het moet duidelijk zijn dat een geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren moet uitgaan van een globale aanpak van alle zorgcomponenten. Uit dit basisprincipe vloeit het idee voort van het werken met zorgprogramma's gerealiseerd door zorgcircuits in netwerken. Alle zorgverleningsvormen moeten op elkaar worden afgestemd zodat een complementariteit en continuïteit van de zorg mogelijk wordt. 2. De aanpak is in beginsel algemeen.Wel kan overwogen worden om voor specifieke doelgroepen in geëigende modules te voorzien. 3. Binnen voormeld concept is de dimensie vroegdetectie, preventie en gezondheidspromotie van essentieel belang, zodat psychische problemen zoveel als mogelijk kunnen worden voorkomen en uitmonden in een kritische geestelijke gezondheidssituatie van de patiënt.4. In de mate van het mogelijke is het van belang dat de patiënt binnen zijn eigen omgeving wordt behandeld zodat bij de behandeling rekening wordt gehouden met de omgevingsfactoren.De thuiszorg dient derhalve een prominente plaats in te nemen in het vernieuwd geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren. De belangrijke rol van de eerstelijnsgezondheidswerkers zal dus op de voorgrond moeten worden geplaatst.

Ziekenhuisbehandeling moet worden voorbehouden voor acute situaties waar thuisbehandeling niet mogelijk of niet wenselijk is.

Er is bovendien nood aan meer gespecialiseerde en beter gedifferentieerde zorg die aan de thuisomgeving kan worden aangeboden, inzonderheid voor crisis- en urgentiesituaties maar evenzeer voor meer langdurige zorg.

De rol van de ziekenhuizen dient, binnen een context van globale aanpak en ontschotting van de zorg, fundamenteel te worden herdacht.

Het aanbod aan voorzieningen moet, binnen een geïntegreerde aanpak, beantwoorden aan het geheel van de behoeften.

Hierbij is wellicht een gedifferentieerde aanpak tussen stedelijke en rurale gebieden aangewezen. 5. Bij de behandeling moet rekening worden gehouden met de gezondheidsdeterminanten zodat de kans op reïntegratie in het maatschappelijk leven maximaal is.Uiteraard dient hiervoor overleg te worden gepleegd met de hiervoor bevoegde overheden. 6. Binnen de vernieuwde aanpak moet ook rekening worden gehouden met de socio-economische context, zodat voldoende aandacht gaat naar risicogroepen die alle kansen om te genieten van een goede opvang moeten krijgen.7. Het beleid beoogt zowel kinderen als jongeren.Er dient te worden over gewaakt dat de overgang naar de zorg voor volwassenen harmonieus verloopt en dit in relatie met de projecten 107 waar deze bestaan. o MIJLPALEN IN DE REALISATIE VAN DE VERNIEUWING VAN HET GEESTELIJK GEZONDHEIDSBELEID VOOR KINDEREN EN JONGEREN. De voorliggende Gemeenschappelijke Verklaring beschrijft de methodologie die zal worden gebruikt om een vernieuwd beleid mogelijk te maken. De realisatie zal in drie fasen verlopen, die telkens een mijlpaal in de af te leggen weg betekenen.

Deze mijlpalen dienen ieder door de Interministeriële Conferentie te worden goedgekeurd.

In mijlpaal 1 zal de vernieuwde beleidsvisie worden uitgewerkt. Dit zal, naar analogie met het beleid voor volwassenen, gebeuren op basis van een gids. Hierbinnen zullen, voor de bevoegdheden die eigen zijn aan de Gemeenschappen en Gewesten, eigen accenten kunnen worden gelegd.

De gids dient ook te worden voorgelegd aan de respectievelijke regeringen.

Bij het uitwerken van de beleidsvisie zal rekening worden gehouden met de beleidslijnen van de Wereld Gezondheidsorganisatie aan wie zal gevraagd worden of ze een ondersteunende rol kan spelen. In het licht hiervan zal de Wereld Gezondheidsorganisatie uitgenodigd worden reflecties te geven op de aanpak zoals omschreven in deze Gemeenschappelijke Verklaring.

In mijlpaal 2 zal op basis van de gids een plan worden ontvouwd, waarbij de beleidsvisie wordt vertaald in concrete acties.

Ten slotte zullen in mijlpaal 3 op basis van de beleidsvisie en het beleidsplan, pilootprojecten op het terrein worden georganiseerd.

Elke fase of mijlpaal bestaat uit een aantal te ondernemen stappen.

Een aantal stappen kunnen op het eerste gezicht overbodig lijken en dus weggelaten worden. Het plan van aanpak vergt evenwel een volledige uitvoering. Wel zou men eventueel een aantal stappen parallel kunnen uitvoeren.

Hieronder gaan we dieper in op ieder van de drie mijlpalen.

Mijlpaal 1. Stappen voor de ontwikkeling van een geestelijke gezondheidszorgbeleid als onderdeel van een algemeen gezondheidsbeleid.

Stap 1. Informatie en gegevens verzamelen die nodig zijn voor de ontwikkeling van het beleid.

De ontwikkeling van een beleid inzake geestelijke gezondheid van kinderen en adolescenten vereist een kennis over : 1. de prevalentie van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen en adolescenten;2. hun behoeften die nauw verwant zijn aan de ontwikkelingsstadia;3. de identificatie van de personele en financiële middelen die beschikbaar zijn;4. de effectieve wijze waarop de zorg is georganiseerd, alsook over het beeld, de opinies en attitudes van gezondheidswerkers in het kader van het oplossen van gezondheidsproblemen. Realisatiegraad : de 'Taskforce geestelijke gezondheidszorg' heeft een eerste begin van inventarisatie van gegevens gemaakt maar heeft dan de taak doorgegeven aan de permanente werkgroep 'psychiatrie' van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen.

De permanente werkgroep 'psychiatrie' van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen gaf aan dat deze stap deels vervolledigd is maar stelde ook dat er nog wat lacunes zijn die samen met de Gemeenschappen en Gewesten moeten aangevuld worden.

Timing : binnen de zes weken na de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Verklaring over de te volgen werkwijze.

Stap 2. Feiten verzamelen die voor de ontwikkeling van effectieve strategieën belangrijk zijn.

Deze stap bestaat uit de totstandkoming van een kadaster van het aanbod en uit het bepalen van effectieve strategieën op basis van de analyse van het kadaster.

Bestaande projecten kunnen belangrijke informatie opleveren inzake de aard van interventies maar kunnen ook kritische succesfactoren aangeven.

Het redactiecomité zal buitenlandse modellen onderzoeken teneinde bruikbare elementen te integreren in het te ontwikkelen model voor ons land.

Realisatiegraad : deze gedeeltelijk beschikbare informatie moet worden vervolledigd. Zij zal worden gebundeld en het voorwerp uitmaken van een gezamenlijke communicatie.

Timing : een belangrijk deel moet kunnen verzameld worden samen met de Gemeenschappen en Gewesten binnen de zes weken na de goedkeuring van de gemeenschappelijke verklaring.

Stap 3. Start van het redactiecomité.

Het redactiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van de volgende instanties : - voor de permanente werkgroep 'psychiatrie' van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen : Ann Moens, Denis Henrard, Raf De Rycke, Annick Lampo en Stéphane Hoyoux. - voor Vlaanderen : Bart Van Hoof, Isabel Moens en Greet Van Humbeeck. - voor de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Philippe Henry de Generet of Martine Staquet, Sophie Verhaegen of Dominique Segue. - voor het Waals Gewest : Brigitte Bouton en Sophie Vilain XIIII. - voor de Franse Gemeenschap : Yolande Husden. - voor de Duitstalige Gemeenschap : Alfred Velz en Benoît Post.

Naast voormelde vertegenwoordigers zullen ook zetelen in het redactiecomité : een vertegenwoordiger van de nationale minister, de nationale coördinator van het project art. 107 voor volwassenen, het diensthoofd Psychosociale gezondheidszorg van DG1 van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketel en Leefmilieu en de directeur-generaal van DG1 die het redactiecomité zal voorzitten.

Het redactiecomité kan beroep doen op experten om bepaalde passages uit te schrijven, binnen schrijfgroepen die daartoe door het redactiecomité worden samengesteld. Het redactiecomité kan hiervoor zonder uitsluiting en beperking beroep doen op de actoren van het terrein (bijvoorbeeld de overlegplatforms van de geestelijke gezondheid, het CRESAM = centre de référence et d'appui en santé mentale,...).

Op basis van de informatie verzameld in de stappen 1 en 2 kan men een eerste hoofdstuk van de gids schrijven en dit op de eerste vergadering van het redactiecomité bespreken.

Timing : het redactiecomité dient begin 2013 te worden opgestart.

Stap 4. Contact opnemen met andere landen.

Internationaal overleg en plaatselijke bezoeken, kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beleid. Deze buitenlandse contacten zijn belangrijk wanneer het landen zijn met een gelijkaardig niveau van economische ontwikkeling, organisatie van de gezondheidszorg en de stappen die door de overheden van deze landen werden gezet.

De nationale en internationale professionele organisaties kunnen een rol spelen en zijn door hun bijdrage van cruciaal belang. Ze kunnen ook de netwerking stimuleren. Het hoofdkantoor en de regionale kantoren van de « World Health Organization (WHO) » faciliteren dit type van contact met andere landen.

Realisatiegraad: aan de WHO dient de vraag voor ondersteuning te worden gesteld. In dit kader heeft de Directeur-generaal van het DG Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen, zijn administratie reeds opdracht gegeven de nodige ondersteuning van de « World Health Organisation (WHO) » te vragen teneinde internationaal overleg en bezoeken op te starten.

Timing : de internationale kontakten dienen binnen de eerste zes à acht maanden van de werking van het redactiecomité plaats te hebben.

Stap 5. Een globale visie, waarden, beginselen en doelstellingen van het beleid dienen te worden ontwikkeld.

Tijdens deze fase is het belangrijk om, op basis van de voorgaande stappen en het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, het kader en het functioneel model te omschrijven. Dit model laat toe om rekening te houden met de verschillende behoeften en reeds aanwezige actoren en samenwerking binnen de verschillende regio's. Dit model, dient zoals het functioneel model voor volwassenen, globaal en integraal te zijn. Dit wil zeggen dat er een omschrijving wordt gegeven van alle noodzakelijke functies die een regio dient te organiseren enerzijds en het belang van intersectorale samenwerking via netwerking anderzijds.

Realisatiegraad : deze verschillende onderdelen kunnen worden geschreven in schrijfgroepen door leden van het redactiecomité en/of door experten die het redactiecomité aanduidt.

Timing : het redactiecomité dient voor de realisatie van deze stap vier à zes maanden uit te trekken.

Stap 6. Het Identificeren van de verschillende hoofdstukken die verder in de gids worden ontwikkeld en die belangrijk zijn voor het kunnen opstarten van proefprojecten evenals het bepalen van prioriteiten voor de uitvoering van deze hoofdstukken.

Momenteel is het voorbarig om in detail de inhoud van de gids te bepalen.

Bij wijze van voorbeeld zouden de volgende elementen kunnen worden uitgewerkt : 1. Inleiding a) Historiek b) Huidige situatie, ontwikkeling van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren 2.Strategisch plan Een nieuw aanbod; visie, waarden en principes a) Visie b) Waarden en principes 3.Algemene doelstellingen a) Welk model realiseren ? b) Netwerking - coördinatie * Definitie van het netwerk;partners, middelen * Verloop van de actie * Intersectoriële samenwerking 4. Projectoproep 5.Opvolging en ondersteuning van projecten 6. Vormingsprogramma 7.Wetenschappelijke begeleiding en evaluatie 8. Informatieverspreiding, communicatieplan en logo 9.Financiële en juridische aspecten 10. Timing/algemene planning Voor deze verschillende hoofdstukken kunnen schrijfgroepen opgericht worden waarin de verschillende onderwerpen worden uitgewerkt.Op die manier kan ook specifieke expertise rond de tafel gebracht worden.

Realisatiegraad : ook aan deze schrijfgroepen kunnen leden van het redactiecomité participeren of experten die het redactiecomité aanduidt.

Timing : Deze stap zal vier à zes maanden in beslag nemen.

Stap 7. De belangrijkste rollen van de verschillende sectoren en partners dienen te worden omschreven.

Het is essentieel dat alle belanghebbenden en alle sectoren bewust zijn van hun respectievelijke rol. De taakverdeling moet duidelijk zijn (wie doet wat ?) evenals wie garant moet staan voor de netwerking.

Mijlpaal 2. Het ontwikkelen van een plan voor de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren.

Na de ontwikkeling van het beleid inzake geestelijke gezondheid en de goedkeuring van de gids door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt in een volgende stap een plan uitgewerkt ter uitvoering van de beleidsvisie. De ontwikkeling van een dergelijk plan gebeurt dus op basis van de gids.

Een plan is een geheel van strategieën die de beleidslijnen weergeven en die het mogelijk maken om de beleidsdoelstellingen van een bepaalde populatie te bereiken.

Timing : De ontwikkeling van een dergelijk plan zal naar schatting 6 maanden in beslag nemen. Hierbij dient ook aandacht besteed te worden aan het opstellen van een goed communicatieplan.

Stap 1. De te volgen strategieën en tijdschema dienen te worden geïdentificeerd.

Hiervoor kan verwezen worden naar de oefening die de onderzoeksequipe deed in het kader van de hervorming voor volwassenen.

Voor elk item dat beschreven werd in stap 6 van mijlpaal 1 en waarrond schrijfgroepen hebben gewerkt, wordt een lijst van strategieën opgesteld. Binnen deze lijst worden uiteindelijk 2 tot 3 strategieën geselecteerd. Vervolgens wordt per strategie een tijdslimiet bepaald en wordt aangegeven hoe die strategie wordt geïmplementeerd. De omschrijving van de lijst van strategieën kan eventueel al geïntegreerd worden in de werkzaamheden van de schrijfgroepen zoals vermeld in stap 6 van de ontwikkeling van de beleidsvisie (zie mijlpaal 1).

De vertaling van de wijze waarop de strategie wordt uitgevoerd gebeurt aan de hand van indicatoren en doelstellingen, de voornaamste activiteiten en de hiermee gepaard gaande kosten (zie stappen 2, 3 en 4).

Stap 2. Indicatoren en doelen.

Elke strategie moet hand in hand gaan met één of verschillende doelen die de uitkomst van de strategie bepalen. Indicatoren maken het mogelijk om de mate waarin de doelstelling wordt gerealiseerd te bepalen.

Deze indicatoren worden vastgelegd volgens de SMART2 principes. Zij worden opgemaakt op een geïntegreerde, gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken wijze, en worden in hoeveelheid beperkt. Belangrijke lessen zullen getrokken worden uit de monitoring en uit de resultaten van de evaluatie.

Stap 3. Identificeer de belangrijkste acties.

Welke acties zijn er nodig voor welke strategie ? Om een antwoord hierop te formuleren worden vragen gesteld zoals : Wie staatborg voor wat ? Hoe lang zal het duren ? Wat zijn de verwachte resultaten ? Wat zijn de mogelijke belemmeringen of tegenslagen die de uitvoering van elke actie in de weg staan ? Stap 4. Identificeren van de kosten, de beschikbare en noodzakelijke middelen en de ontwikkeling van het budget.

Mijlpaal 3. Uitvoering van het beleid en de plannen voor de geestelijke gezondheidszorg van kinderen en jongeren.

Stap 1. Het geformuleerde beleid verspreiden.

Het geformuleerde beleid wordt gepubliceerd in een gids en zo ruim mogelijk verspreid. Een communicatieplan zal worden opgesteld. De organisatie van een nationaal informatiedag is, naar analogie met de hervorming voor volwassenen, een goed kick-off moment.

Na goedkeuring en ondertekening van de gids door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid zullen de federale overheid en de betrokken gemeenschappen en gewesten initiatieven nemen om Ministers die bevoegd zijn in andere domeinen dan de zorg, die integratie moeten mogelijk maken (onderwijs, huisvesting, welzijn,...), te informeren en te sensibiliseren om ook actiepunten in hun respectievelijke beleidsdomeinen op te nemen.

Stap 2. Bevestig de steun van de politieke overheden alsook de noodzakelijke financiering.

Geen enkel beleid of plan, zelfs als het goed is ontworpen en gedocumenteerd, kan slagen zonder de steun van de politieke overheden en de financiering die noodzakelijk is om haar doelstellingen te verwezenlijken.

Deze politieke steun van de verschillende ministers bevoegd voor de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren wordt gegarandeerd door de goedkeuring van de 3 mijlpalen in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid.

Bovendien worden deze ministers vertegenwoordigd in het redactiecomité dat werd opgericht voor het tot stand komen van de gids.

Zoals hierboven reeds werd aangegeven is het wenselijk dat de gids, na goedkeuring op de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, eveneens wordt voorgelegd aan de verschillende regeringen, zowel op federaal vlak als op het niveau van de diverse gemeenschappen en gewesten.

Stap 3. Ontwikkeling van een ondersteunende structuur.

De implementatie van een beleid en de realisatie van een plan met betrekking tot de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren vereist deelname van veel mensen met uiteenlopende kennis.

Men kan deels beroep doen op de ervaring die men heeft in het kader van de hervorming voor volwassenen. In dit kader is de aanduiding van een federaal coördinator een belangrijke ondersteuning. Het is ook wenselijk dat er een coördinator wordt aangeduid per gemeenschap en gewest.

Ook op basis van ervaringen met de volwassenen kan veel expertise gehaald worden in de planning en de beleidsuitvoering.

Stap 4. Creëren van proefprojecten in experimentele gebieden.

Pilootprojecten die in experimentele gebieden worden opgestart zijn nuttig omwille van : - het uittesten van het functioneel model; - trekker en voorbeeldfunctie zijn voor andere regio's.

Stap 5. Empoweren van dienstverleners en optimaliseren van de coördinatie.

De kans op een succesvolle implementatie van het plan neemt toe naarmate de instellingen zich ook gemachtigd en ondersteund voelen op het niveau van informatie, kennis, continue steun en financiële en personele middelen.

Zij moeten ook op hun beurt op regelmatige basis verantwoording geven over de uitvoering en de opvolging van het beleidsplan.

Een eerste stap in dit proces is het identificeren van individuen, teams of organisaties in de sector van de gezondheid of andere sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma. Alle sectoren hebben een rol te spelen voor zowel de huidige als voor het toekomstige welzijn van deze jonge mensen.

Deze identificatie werd in de hervorming voor de doelgroep volwassenen overgelaten aan de pilootprojecten zelf en daarin gestuurd in de evaluatiemomenten wanneer werd vastgesteld dat dit onvoldoende was.

Een rapportage wordt ook op regelmatige basis gevraagd. Tot slot is er ook de federale coördinator die regelmatig bezoeken brengt aan de projecten op het terrein.

Daarnaast is ook een intersectorale samenwerking met andere partners op een permanente basis belangrijk. De rol van netwerkcoördinatoren in de verschillende proefprojecten is hierin onmisbaar.

Samenvattende tijdstabel.

Hieronder volgt een tijdstabel die een overzicht biedt van de planning in de tijd voor het tot stand komen van het vernieuwd beleid van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aldus overeengekomen te Brussel, op 10 december 2012.

Voor de Federale Staat : Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : De Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN Pour la Région Wallonne : La Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des Chances, Mme E. TILLIEUX Pour la Communauté française : La Ministre de la Culture, de l'Audiovisuel, de la Santé et de l'Egalité des Chances, Mme F. LAANAN, Pour la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège de la Commission communautaire française (COCOF), chargé de la Fonction publique, de la Politique de la Santé et de la Formation professionnelle des Classes moyennes, B. CEREXHE Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (COCOM), belast met Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), belast met Gezondheidsbeleid en Openbaar Ambt, B. CEREXHE Für die Deutschsprachige Gemeinschaft : Pour la Communauté germanophone : Minister für Familie, Gesundheit und Soziales, Ministre de la Famille, de la Santé et des Affaires sociales, H. MOLLERS _______ Nota's 1 = Spécifique, Mesurable, Acceptable, Réaliste, lié au Temps. 2 = Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch, Tijdgebonden.

^