gepubliceerd op 02 juli 2024
Decreet over dierenwelzijn
16 MEI 2024 . - Decreet over dierenwelzijn (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet over dierenwelzijn
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet wordt aangehaald als: Vlaamse Codex Dierenwelzijn van 17 mei 2024.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° algemene verordening gegevensbescherming: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;2° bedwelming: iedere bewust gebruikte methode die een dier pijnloos in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengt, met inbegrip van methodes die onmiddellijk de dood tot gevolg hebben;3° departement: het Departement Omgeving;4° dierenasiel: een inrichting die beschikt over de gepaste uitrusting om onderdak en nodige zorgen te verschaffen aan afgestane, verloren, achtergelaten, verwaarloosde, in beslag genomen of verbeurdverklaarde dieren;5° dierenpension: een inrichting waar gedurende beperkte tijd en tegen vergoeding, onderdak en nodige zorgen worden verleend aan honden en katten die door hun eigenaar zijn toevertrouwd;6° dierentuin: elke inrichting die voor het publiek toegankelijk is waar levende dieren van niet-gedomesticeerde soorten worden gehouden om te worden tentoongesteld, met inbegrip van dierenparken, safariparken, dolfinaria, aquaria en gespecialiseerde verzamelingen, evenwel met uitzondering van circussen, rondreizende tentoonstellingen en handelszaken voor dieren of andere inrichtingen die de Vlaamse Regering aanwijst;7° dierproef: elke al dan niet invasieve handeling ten aanzien van een dier voor experimentele of andere wetenschappelijke doeleinden, waarvan het resultaat bekend of onbekend is, of voor onderwijskundige doeleinden die bij het dier evenveel, of meer, pijn, lijden, angst of blijvende schade kan veroorzaken als het inbrengen van een naald volgens goed diergeneeskundig vakmanschap.Dit omvat iedere handeling waarvan het doel of het mogelijke gevolg de geboorte of het uit het ei breken van een dier is, dan wel het in een dergelijke toestand brengen en houden van een genetisch gemodificeerde dierenvariëteit, maar omvat niet het doden van dieren met als enig doel het gebruik van hun organen of weefsels; 8° doden: iedere bewust gebruikte methode die resulteert in de dood van een dier;9° dwangvoedering: het onder dwang toedienen van voeder of drinken;10° fokker: elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die dieren fokt die de Vlaamse Regering bepaalt om hen te gebruiken in proeven of hun weefsels of organen voor wetenschappelijke doeleinden te gebruiken, of die hoofdzakelijk voor die doeleinden andere dieren fokt, al dan niet met winstoogmerk;11° gebruiker: elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die, al dan niet met winstoogmerk, dieren in dierproeven gebruikt;12° handelszaak voor dieren: inrichting, met uitzondering van het landbouwbedrijf en al dan niet toegankelijk voor het publiek, waar dieren worden gehouden met het doel om ze te verhandelen;13° hondenkwekerij: een inrichting waarin teven voor de kweek worden gehouden en honden worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoet aan de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;14° inrichting: elke installatie, elk gebouw, elke groep van gebouwen of elk ander pand, met inbegrip van ruimten die niet volledig zijn afgeperkt of overdekt, en ook verplaatsbare voorzieningen;15° interventiehond: een hond die getraind is of getraind wordt om te worden ingezet door het leger, de politie, de operationele diensten van de civiele veiligheid, of ondernemingen of diensten die vergund zijn met toepassing van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;16° kattenkwekerij: een inrichting waarin kattinnen voor de kweek worden gehouden en katten worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoet aan de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan; 17° landcommissie: een landcommissie als vermeld in artikel 2.2.1 van het decreet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2014 pub. 22/08/2014 numac 2014035709 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de landinrichting sluiten betreffende de landinrichting; 18° leverancier: elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die geen fokker is en die dieren levert voor gebruik in proeven of voor het gebruik van hun weefsels of organen voor wetenschappelijke doeleinden, al dan niet met winstoogmerk;19° markt: voor het publiek toegankelijke plaats waar verzamelingen van dieren worden gehouden met het doel ze te verhandelen;20° opleidingscentrum voor interventiehonden: een inrichting waar honden worden opgeleid tot interventiehonden met het doel ze als interventiehond te verhandelen;21° opvangcentrum voor uitheemse wilde dieren in nood: gespecialiseerd opvangcentrum voor verloren, achtergelaten, verwaarloosde of in beslag genomen wilde uitheemse dieren in nood, die er in regel permanent verblijven en permanente verzorging krijgen, en dat ook toegankelijk is voor bezoekers;22° pelsdier: een dier dat is gehouden met als hoofddoel om het te doden om de pels te verkrijgen;23° proefdieren: a) de levende koppotigen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in dierproeven, of die specifiek worden gehouden opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt;b) de levende niet-menselijke gewervelden die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in dierproeven, of die specifiek worden gehouden opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt, met inbegrip van hun zich zelfstandig voedende larvale vormen, en ook foetale vormen van zoogdieren met ingang van het laatste derde deel van hun normale ontwikkeling;c) dieren die in dierproeven gebruikt worden en die zich in een vroeger ontwikkelingsstadium bevinden dan een ontwikkelingsstadium als vermeld in punt b), als die dieren voorbij dat ontwikkelingsstadium in leven moeten blijven en door de uitgevoerde dierproeven gevaar lopen om na het bereiken van dat stadium pijn, lijden, angst of blijvende schade te ondervinden;24° proefleider: elke persoon die de leiding heeft over een dierproef;25° project: elk werkprogramma met een welomschreven wetenschappelijk doel dat een of meer dierproeven omvat;26° slachten: het doden van dieren die bestemd zijn voor menselijke consumptie;27° slachthuis: elke voor het slachten van landdieren gebruikte inrichting die onder verordening (EG) nr.853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong valt; 28° tentoonstelling: een verzameling van dieren die gehouden wordt met het doel de eigenschappen van de dieren te laten beoordelen en vergelijken of ze voor educatieve doelen voor te stellen en waarvan het hoofddoel niet van handelsaard is;29° verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, eigenaar of houder van een dier, die er gewoonlijk een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent;30° verhandelen: a) in de handel brengen;b) te koop aanbieden;c) ruilen;d) verkopen;e) ten kosteloze of bezwarende titel afstaan;f) houden, verwerven, vervoeren of tentoonstellen met het oog op de verkoop;31° wedstrijd: een evenement waarbij dieren in een competitief verband beoordeeld en gerangschikt worden op basis van uiterlijke kenmerken, gedrag, kracht, snelheid en/of behendigheid.
Art. 4.Een dier is een levend wezen met gevoel en specifieke behoeften dat een bijzondere bescherming geniet en zorg vereist.
Art. 5.Dit decreet beoogt het dierenwelzijn te waarborgen en te versterken, rekening houdend met de fysiologische en ethologische behoeften van het dier. Het voorziet hiertoe ook in een controle- en handhavingsbeleid dat een onlosmakelijk geheel vormt met de beleidsondersteuning en beleidsuitvoering.
Het dierenwelzijnsbeleid streeft een hoog dierenwelzijnsniveau na. Het berust op het standstillbeginsel. Onder het voormelde beginsel wordt verstaan dat het bestaande beschermingsniveau voor dieren niet mag afnemen.
Art. 6.Niemand mag, uitgezonderd bij overmacht, handelingen plegen die niet door dit decreet zijn bepaald of nalaten handelingen te stellen, als dat redelijkerwijze mogelijk is, waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak het welzijn van het dier op een andere manier op fysiologisch en/of ethologisch vlak wordt geschaad.
Art. 7.Dit decreet is van toepassing op de gewervelde dieren.
In de volgende gevallen is dit decreet van toepassing op ongewervelde dieren: 1° als dit decreet het uitdrukkelijk bepaalt;2° als de Vlaamse Regering op basis van een evaluatie bepaalt op welke ongewervelde dieren het van toepassing is en welke maatregelen erop van toepassing zijn. HOOFDSTUK 2. - Het houden van dieren Afdeling 1. - Algemene beginselen
Onderafdeling 1. - Dieren die gehouden mogen worden
Art. 8.§ 1. Het is verboden dieren te houden die niet behoren tot de soorten of de categorieën op een lijst die de Vlaamse Regering vaststelt. De voormelde lijst doet geen afbreuk aan de regelgeving over de bescherming van bedreigde diersoorten en de wetgeving over invasieve exoten. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kunnen dieren van andere soorten of categorieën dan de dieren op de lijst, vermeld in paragraaf 1, worden gehouden door de volgende actoren: 1° in dierentuinen;2° door laboratoria;3° door particulieren die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: a) de particulieren kunnen bewijzen dat de dieren zijn gehouden voor de datum van de inwerkingtreding van het besluit waarin de lijst, vermeld in paragraaf 1, wordt vastgesteld.Dat bewijs hoeft niet te worden voorgelegd voor de nakomelingen van de voormelde dieren, op voorwaarde dat ze zich bij de eerste eigenaar bevinden; b) de particulieren zijn erkend door de Vlaamse Regering, op advies van de Vlaamse Dierentuinencommissie, vermeld in artikel 17, § 2, derde lid;4° door dierenartsen, als het dieren van derden betreft die tijdelijk gehouden worden voor diergeneeskundige verzorging;5° door dierenasielen, als het een verblijf betreft van dieren die in beslag zijn genomen, waarvan afstand is gedaan of die zijn aangetroffen zonder dat vastgesteld kon worden wie de houder ervan is;6° door opvangcentra voor uitheemse wilde dieren in nood;7° door handelszaken voor dieren, als vooraf een schriftelijke overeenkomst met natuurlijke personen of rechtspersonen als vermeld in punt 1°, 2° en 3°, b), of natuurlijke personen of rechtspersonen die zijn gevestigd buiten het grondgebied van het Vlaamse Gewest, is gesloten en als de voormelde handelszaken de dieren alleen houden voor de tijd die nodig is om ze over te dragen aan de voormelde natuurlijke personen of rechtspersonen. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de toepassing van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 3°, a) en b). De Vlaamse Regering bepaalt ook het tarief en de regels voor de betaling van de retributie voor het aanvragen van de erkenning, vermeld in het eerste lid, 3°, b). De Vlaamse Regering kan ook voorwaarden vaststellen voor de particulieren, vermeld in het eerste lid, 3°, over het houden en het identificeren van de dieren in kwestie en kan ook het aantal dieren beperken dat gehouden mag worden. § 3. Met behoud van de toepassing van de afwijkingen, vermeld in paragraaf 2, kan de Vlaamse Regering het houden van soorten of categorieën die niet voorkomen op de lijst, vermeld in paragraaf 1, in individuele gevallen verbieden aan sommige van de natuurlijke personen of de rechtspersonen, vermeld in paragraaf 2, als wordt vastgesteld dat die natuurlijke personen of de rechtspersonen het welzijn van dieren van de voormelde soorten of categorieën niet kunnen waarborgen. § 4. Het is verboden dieren te houden als er een gerechtelijk verbod of beperking tot het houden van dieren van toepassing is die is opgelegd op grond van artikel 68, 2° en 3°.
Art. 9.§ 1. Met behoud van de toepassing van de regelgeving over het natuurbehoud en de landbouw, vermeld in artikel 6, § 1, III en V, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, is het verboden om dieren te houden die in het wild werden gevangen. § 2. Het verbod, vermeld in paragraaf 1, is niet van toepassing op de volgende handelingen en inrichtingen binnen het bevoegdheidsdomein van het dierenwelzijn: 1° dierenasielen;2° dierentuinen;3° laboratoria;4° de opvangcentra voor uitheemse wilde dieren in nood;5° de opvangcentra, vermeld in artikel 1, 13°, van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;6° de handelingen die zijn uitgevoerd met toepassing van artikel 14 en 15 van dit decreet;7° het houden van dieren die in het wild zijn gevangen, waarvoor een dierenarts heeft vastgesteld dat ze om redenen van dierenwelzijn niet meer vrijgelaten kunnen worden in de natuur;8° het houden van dieren die in het wild zijn gevangen, waarvoor de houder kan aantonen dat die die dieren al hield vóór 1 januari 2025. De Vlaamse Regering kan de procedure voor de toepassing ervan bepalen.
De lijst van handelingen en inrichtingen, vermeld in het eerste lid, kan door de Vlaamse Regering uitgebreid worden.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor het houden van dieren
Art. 10.§ 1. Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, neemt de nodige maatregelen om het dier te voorzien van aangepaste voeding, verzorging, huisvesting en beschutting die in overeenstemming zijn met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie. § 2. Elk dier beschikt over voldoende ruimte en bewegingsvrijheid, in overeenstemming met zijn fysiologische en ethologische behoeften.
Een dier wordt niet gewoonlijk of constant vastgemaakt of opgesloten.
Als een dier in afwijking hiervan wel gewoonlijk of constant wordt vastgemaakt of opgesloten, krijgt het voldoende ruimte en bewegingsvrijheid, in overeenstemming met zijn fysiologische en ethologische behoeften. In geen geval wordt de bewegingsvrijheid van het dier zodanig beperkt dat het aan vermijdbare pijnen, lijden of letsels wordt blootgesteld. § 3. Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, zorgt ervoor dat de dieren die buiten gehouden worden over natuurlijke of kunstmatige beschutting beschikken.
De Vlaamse Regering kan de modaliteiten hiervan bepalen en kan in uitzonderingen hierop voorzien. § 4. Paardachtigen die buiten worden gehouden en die niet kunnen worden opgestald, beschikken over een natuurlijke beschutting of een schuilhok. § 5. De verlichting, de temperatuur, de luchtvochtigheidsgraad, de verluchting, de luchtcirculatie en de overige milieuvoorwaarden van het verblijf van het dier stemmen overeen met de fysiologische en ethologische behoeften van het dier. § 6. Onder voorbehoud van de bepalingen van hoofdstuk 9 kan de Vlaamse Regering voor het houden van specifieke soorten en categorieën van dieren bijkomende regels uitvaardigen.
Art. 11.Niemand mag een hond of een kat een halsband die elektrische prikkels toedient laten dragen of dergelijke halsbanden verhandelen.
Elektrische halsbanden die alleen gekoppeld zijn aan een onzichtbare omheining, vormen een uitzondering op het verbod, vermeld in het eerste lid.
Art. 12.Dwangvoedering is verboden, behalve om medische redenen of voor dierproeven die worden uitgevoerd conform hoofdstuk 9.
Dieren houden voor de productie van foie gras door middel van eender welke invasieve methode die ertoe leidt dat hypertrofie van de vetcellen in de lever opzettelijk veroorzaakt wordt, is verboden.
Art. 13.Aan een dier wordt geen stof toegediend die een negatieve invloed heeft op de gezondheid of het welzijn van het dier, tenzij dat gebeurt om medische redenen of voor dierproeven conform hoofdstuk 9.
Onderafdeling 3. - Identificatie en registratie van honden en katten
Art. 14.De Vlaamse Regering treft maatregelen om honden en katten te identificeren en te registreren, en om overpopulatie van die diersoorten te vermijden.
De Vlaamse Regering bepaalt het tarief van de retributies voor de identificatie en registratie van honden en katten, vermeld in het eerste lid, die ten laste komen van de verantwoordelijke van het dier.
De retributie voor de initiële registratie bij honden wordt verhoogd met een bijdrage van vier euro, die ook ten laste komt van de verantwoordelijke van het dier. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de retributies en de bijdrage geïnd worden.
Onderafdeling 4. - Zwervende, verloren en achtergelaten dieren
Art. 15.§ 1. Niemand mag een dier achterlaten met de bedoeling zich ervan te ontdoen. § 2. Elke persoon die een zwervend, verloren of achtergelaten dier opvangt, vertrouwt dat dier binnen de vier dagen toe aan naar gelang het geval: 1° het gemeentebestuur van de plaats waar de persoon het dier heeft opgevangen of dat van zijn woonplaats;2° een dierenasiel aangewezen door het gemeentebestuur, vermeld in punt 1°. In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, vertrouwt het gemeentebestuur het dier onmiddellijk en naargelang van het geval toe aan een dierenasiel, een dierentuin of aan een persoon die het een behoorlijke verzorging en huisvesting verzekert. § 3. Het gemeentebestuur of, in het geval, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, het dierenasiel, neemt onmiddellijk de nodige stappen om de eigenaar van het dier terug te vinden en om die onmiddellijk te verwittigen. § 4. Het dier dat is toevertrouwd aan een dierenasiel of dierentuin wordt ten minste vijftien dagen na de aankomst van het dier ter beschikking van de eigenaar gehouden.
Als het dier door het gemeentebestuur met toepassing van paragraaf 2, tweede lid, toevertrouwd wordt aan een persoon, verbindt die persoon zich ertoe om het vijfenveertig dagen ter beschikking te houden van zijn eigenaar. De voormelde termijn begint te lopen vanaf het ogenblik dat het dier aan het gemeentebestuur is toevertrouwd.
De termijn, vermeld in het tweede lid, bedraagt vijftien dagen als het gaat om een hond of kat.
Nadat de termijnen, vermeld in deze paragraaf, zijn verstreken, wordt het dierenasiel, de dierentuin of de persoon waaraan het dier wordt toevertrouwd, er van rechtswege eigenaar van. § 5. De termijnen, vermeld in paragraaf 4, hoeven niet in acht te worden genomen als een dierenarts oordeelt dat het dier moet worden gedood. In het voormelde geval worden de identificatiegegevens van het dier en de reden van euthanasie bijgehouden voor de eigenaar van het dier. § 6. Als het dier niet kan worden toevertrouwd conform paragraaf 2, tweede lid, kan de burgemeester beslissen om het te laten doden. § 7. De eigenaar van een zwervend, verloren of achtergelaten dier heeft geen recht op vergoeding. De voormelde eigenaar is een vergoeding verschuldigd voor de opname, opvang en verzorging, ongeacht of die het dier al of niet terugeist. De kosten worden teruggevorderd door het dierenasiel, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°. Als het dier door de gemeente is geplaatst bij een persoon, in een dierentuin of een ander dierenasiel dan het dierenasiel, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de kosten voor hun rekening teruggevorderd door het gemeentebestuur.
Onderafdeling 5. - Het kweken van honden en katten
Art. 16.§ 1. Bij de selectie van kweekdieren bij honden en katten wordt rekening gehouden met hun anatomische, fysiologische en gedragskenmerken, zodat het welzijn van het ouderdier en de nakomelingen niet in het gedrang komen door het kweken.
Het is verboden te kweken met kweekdieren bij honden en katten die een erfelijke aandoening vertonen die niet kan worden verholpen via oordeelkundige paringscombinaties tussen kweekdieren binnen de raspopulatie, en die de Vlaamse Regering bepaalt. § 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over het kweken van honden en katten om erfelijke aandoeningen terug te dringen en de genetische diversiteit te bevorderen.
De Vlaamse Regering kan voorwaarden vaststellen om: 1° registers of databanken bij te houden;2° onderzoeken van de genetische aanleg voor een bepaald kenmerk of van erfelijke aandoeningen uit te voeren;3° afstammingscertificaten op te maken en uit te reiken;4° de voorwaarden tot erkenning van de verenigingen die betrokken zijn bij de fokkerij en de procedure voor die erkenning vast te stellen;5° kweekdieren in te schrijven in registers of databanken;6° kweekdieren toe te laten tot de voortplanting. Afdeling 2. - Dieren die worden gehouden door professionelen
Art. 17.§ 1. De uitbating van hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions, handelszaken voor dieren en dierentuinen is onderworpen aan een voorafgaande erkenning van de Vlaamse Regering.
De naam, de gemeente en het erkenningsnummer van de inrichting die conform het eerste lid wordt erkend, worden openbaar gemaakt. § 2. De Vlaamse Regering stelt, afhankelijk van de aard van de inrichting, van de gehouden diersoorten en van het aantal gehouden dieren, de voorwaarden vast voor de erkenning van de inrichtingen, vermeld in paragraaf 1. De voormelde voorwaarden kunnen betrekking hebben op de volgende elementen: 1° de bouw en de uitrusting;2° de hygiëne, de veiligheid en de identificatie van de dieren;3° het kweken van dieren;4° het aantal dieren dat maximaal kan gehouden worden;5° de diergeneeskundige controle en de begeleiding;6° de voorschriften van hoofdstuk 3. De Vlaamse Regering kan voor de erkenning van dierenasielen ook voorwaarden vaststellen die betrekking hebben op de opvolging van dieren in het asiel en op de adoptie.
De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden voor de erkenning van dierentuinen vast op advies van een comité van deskundigen die ze opricht, hierna de Vlaamse Dierentuinencommissie te noemen. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling en de werking van de Vlaamse Dierentuinencommissie en kan voorzien in een vergoeding van de leden ervan.
De Vlaamse Regering kan bekwaamheidsvoorwaarden opleggen voor personen die dieren houden en verzorgen in de inrichtingen, vermeld in paragraaf 1.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen van de procedure voor het aanvragen en verlenen van de erkenning en voor het schorsen en intrekken ervan. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de retributie voor het aanvragen van de erkenning die de kosten van de behandeling van de erkenningsaanvraag dekt, en kan de dierenasielen vrijstellen van de betaling van de voormelde retributie. § 4. De Vlaamse Regering kan de erkenning, vermeld in paragraaf 1, uitbreiden naar andere inrichtingen en ze kan de erkenningsvoorwaarden daarvoor vastleggen.
De Vlaamse Regering kan, voor inrichtingen met een beperkte capaciteit, de voorafgaande erkenning vervangen door een voorafgaande registratie. De bepalingen van dit artikel en de bepalingen die zijn genomen ter uitvoering van paragraaf 2, zijn ook van toepassing op de voormelde inrichtingen, tenzij anders bepaald door de Vlaamse Regering. § 5. De Vlaamse Regering kan de erkenning van een inrichting intrekken. De voormelde intrekking heeft voor de eigenaar of de houder die de betrokken inrichting beheert en er een direct toezicht uitoefent op de dieren de volgende gevolgen: 1° gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd of definitief kan de voormelde eigenaar of houder geen nieuwe erkenning aanvragen;2° de voormelde eigenaar of houder kan gedurende de periode, vermeld in punt 1°, geen inrichting als vermeld in paragraaf 1 beheren noch er een direct toezicht uitoefenen op de dieren. § 6. Het is verboden een inrichting als vermeld in paragraaf 1 uit te baten als er een gerechtelijke sluiting van toepassing is die is opgelegd op grond van artikel 68, 1°.
Art. 18.In dit artikel wordt verstaan onder gastgezin: een natuurlijke persoon met wie een dierenasiel een overeenkomst heeft gesloten, die onderdeel is van dat dierenasiel en die een beperkt aantal dieren voor een beperkte tijd opvangt op een andere plaats dan in het dierenasiel zelf.
Dierenasielen kunnen een overeenkomst sluiten met gastgezinnen voor de tijdelijke opvang van een beperkt aantal dieren. Om controle van het welzijn van de betrokken dieren mogelijk te maken, registreren dierenasielen de gastgezinnen.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden om gastgezinnen door dierenasielen te laten inzetten en om die gastgezinnen te registreren.
De Vlaamse Regering bepaalt ook de voorwaarden waaraan gastgezinnen zijn onderworpen.
Art. 19.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering subsidies verlenen aan de dierenasielen die zijn erkend als vermeld in artikel 17, § 1.
De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de wijze van berekening van de subsidies;2° de procedure voor de aanvraag, de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidies en de voorwaarden om voor de subsidies in aanmerking te komen;3° de procedure voor de terugvordering van de subsidies.
Art. 20.Het opstarten of exploiteren van houderijen waar pelsdieren worden gehouden, is verboden.
Art. 21.Het houden van walvisachtigen in gevangenschap is verboden.
In afwijking van het eerste lid, kunnen walvisachtigen in gevangenschap gehouden worden: 1° tijdelijk, door gespecialiseerde opvangcentra voor gekwetste en zieke in het wild levende walvisachtigen met het oog op hun rehabilitatie en vrijlating in de natuur;2° door de huidige exploitant van het enige al bestaande dolfinarium, voor zover de dieren gehouden worden op de locatie waar het dolfinarium is gevestigd op het moment van inwerkingtreding van dit artikel.Deze kan haar activiteiten op de bestaande locatie enkel verderzetten mits naleving van de bijkomende door de Vlaamse Regering tegen uiterlijk 1 juli 2024 vast te stellen voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen ook betrekking hebben op punt 1°. De herlocalisatie in Vlaanderen is niet toegelaten. Bovendien geldt er een kweekverbod en een invoerverbod tenzij het aantal individuen is gedaald tot 6.
De afwijking, vermeld in het tweede lid, 2°, geldt tot op het moment dat de Vlaamse Regering op advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn vaststelt dat voor de betrokken dieren een alternatieve huisvesting mogelijk is met garanties op een sterk verbeterd dierenwelzijn. Dat advies volgt op een evaluatie van de afwijking die tienjaarlijks plaatsvindt. De eerste evaluatie vindt plaats na afloop van de termijn van tien jaar te rekenen vanaf 1 januari 2027.
Art. 22.Kippen in legkippenhouderijen of opfokbedrijven worden niet ondergebracht in kooisystemen. De Vlaamse Regering kan de modaliteiten hiervan bepalen en kan in flankerende maatregelen voorzien.
In afwijking van het eerste lid geldt het verbod, vermeld in het eerste lid, niet voor dieren die om medische redenen afgezonderd moeten worden.
Art. 23.Binnen het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en binnen de grenzen van de jaarlijks toegekende begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering subsidies toekennen om de toepassing van landbouwactiviteiten en primaire verwerking die een positieve bijdrage leveren aan het dierenwelzijn, te bevorderen.
Voor de subsidies, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering nadere regels bepalen voor de volgende elementen: 1° het bedrag, de aard, de inhoud, de toepassing en de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de subsidies waaronder de deelname door de veehouder aan een door de minister erkende kwaliteitsregeling;2° de aanvraag- en de toekenningsprocedure;3° de uitbetaling en de verantwoording van de subsidies met inbegrip van de controle op de naleving van de voorwaarden voor de subsidies. Afdeling 3. - Het gebruik van dieren
Art. 24.Het is verboden: 1° dierengevechten of schietoefeningen op dieren te organiseren, er met de eigen dieren of als toeschouwer aan deel te nemen, er op welke wijze dan ook medewerking aan te verlenen, met inbegrip van de gerichte kweek, of over de uitslag ervan weddenschappen in te richten of aan die weddenschappen deel te nemen;2° een dier te gebruiken voor africhting, enscenering, reclame of vergelijkbare doeleinden als dat gebruik leidt tot vermijdbare pijn, lijden of letsel of het dier op andere wijze op fysiologisch en/of ethologisch vlak schaadt;3° seksuele handelingen te stellen met dieren;4° de aanvalsdrift van een dier op te drijven, door het op te hitsen tegen een ander dier;5° een dier arbeid te laten verrichten die zijn natuurlijke krachten te boven gaat;6° aan een dier stoffen die de Vlaamse Regering bepaalt, toe te dienen of te doen toedienen met het doel om zijn prestaties te beïnvloeden of het opsporen van dergelijke stoffen te verhinderen;7° dieren te verven of op een andere manier kunstmatig te kleuren of dergelijke dieren te houden of te verhandelen;8° een straatpaardenkoers of een oefenmoment ter voorbereiding van een dergelijke koers te organiseren of eraan deel te nemen.De voormelde koers wordt volledig of gedeeltelijk gelopen op de openbare weg, waarvan de bestrating bestaat uit asfalt, beton, straatkeien of klinkers, of een ander hard materiaal; 9° paardachtigen te gebruiken in een paardencarrousel. In het eerste lid, 9°, wordt verstaan onder paardencarrousel: een installatie die bestemd is voor vermaak of ontspanning, die wordt gebruikt op kermissen en aanverwante evenementen, en die bestaat uit een mobiele piste waar paardachtigen bereden kunnen worden door het publiek en op monotone wijze ronddraaien op een beperkte oppervlakte.
Art. 25.De Vlaamse Regering kan maatregelen voorschrijven om het welzijn te verzekeren van dieren die worden gebruikt voor tentoonstellingen, demonstraties, africhting, enscenering, reclame, wedstrijden en voorafgaande trainingen, kermissen en bij andere gelegenheden tot vermaak van het publiek.
Voor de activiteiten, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering het volgende bepalen: 1° de bekwaamheidsvoorwaarden voor de personen die de dieren houden, verzorgen en gebruiken;2° de voorwaarden voor de organisatie van de activiteit;3° de wijze waarop de organisatoren van wedstrijden en de door hen aangestelden met de personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, samenwerken om de controle van die wedstrijden te organiseren, in het bijzonder voor de controle van: a) de maatregelen, vermeld in het eerste lid;b) het gebruik van de stoffen, vermeld in artikel 24, eerste lid, 6°.
Art. 26.§ 1. In afwijking van artikel 8 zijn het houden en het gebruik van dieren in circussen en rondreizende tentoonstellingen verboden. § 2. De Vlaamse Regering stelt de lijst vast van gedomesticeerde dieren die, in afwijking van paragraaf 1, gehouden en gebruikt kunnen worden in circussen en rondreizende tentoonstellingen.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden die nageleefd moeten worden voor het welzijn van de dieren, vermeld in het eerste lid. De voormelde voorwaarden hebben betrekking op al de volgende elementen: 1° de identificatie van de dieren en hun eigenaar;2° de diergeneeskundige begeleiding;3° de verzorging;4° de huisvesting;5° het vervoer;6° de vaccinatiestatus van de dieren;7° de omgang met de dieren;8° het aantal personeelsleden en de bekwaamheid van het personeel;9° de standplaatsen. HOOFDSTUK 3. - De handel in dieren
Art. 27.Dieren worden niet verhandeld op de openbare weg of op markten.
In afwijking op het eerste lid, geldt de volgende limitatieve lijst van uitzonderingen: 1° jaarmarkten;2° beurzen;3° tentoonstellingen;4° markten die ten hoogste acht keer per jaar worden georganiseerd. Voor honden en katten geldt de uitzondering, vermeld in het tweede lid, niet.
Art. 28.In de winkelruimte of aanhorigheden van de handelszaken voor dieren worden geen katten of honden gehouden of tentoongesteld met het oog op de verhandeling ervan.
Art. 29.Ongeacht de drager wordt geen publiciteit, met inbegrip van advertenties, gemaakt om diersoorten te verhandelen die niet voorkomen op de lijst die is opgesteld met toepassing van artikel 8, § 1.
Het verbod, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing voor honden en katten, tenzij het gaat om advertenties in vaktechnische publicaties of als de publiciteit wordt gemaakt door personen die een erkende inrichting bezitten als vermeld in artikel 17. De Vlaamse Regering kan de voormelde publiciteit aan bijkomende voorwaarden onderwerpen.
De Vlaamse Regering kan de publiciteit met het oog op het verhandelen van andere diersoorten dan de diersoorten, vermeld in het eerste lid, verbieden of aan voorwaarden onderwerpen.
Art. 30.Het is verboden om: 1° een korting onder gelijk welke vorm aan te bieden of toe te kennen bij de verhandeling van een dier; 2° een dier te koop aan te bieden in de vorm van een gezamenlijk aanbod als vermeld in artikel VI.80 en VI.81 van het Wetboek van economisch recht; 3° dieren als prijs, beloning of gift uit te loven of uit te reiken bij aankopen, wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere vergelijkbare evenementen;4° een kredietovereenkomst te sluiten als vermeld in boek VII, titel 4, van het Wetboek van economisch recht met het oog op de aankoop van een gezelschapsdier;5° dieren ten kosteloze of bezwarende titel af te staan aan personen van minder dan 18 jaar oud of meer dan 18 jaar oud en handelingsonbekwaam zonder de uitdrukkelijke toestemming van de personen die over hen het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefenen. De Vlaamse Regering kan voor feesten, jaarmarkten, wedstrijden en andere manifestaties met een professioneel of geassimileerd karakter in individuele gevallen afwijkingen verlenen op het verbod, vermeld in het eerste lid, 3°, volgens de voorwaarden die ze bepaalt. De Vlaamse Regering kan bovendien de criteria bepalen voor het toestaan van afwijkingen op dit verbod.
Art. 31.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan de verhandeling van dieren met het doel hen te beschermen en hun welzijn te verzekeren.
De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, hebben betrekking op de volgende elementen: 1° de leeftijd;2° de identificatie en het land van oorsprong van de te koop aangeboden dieren;3° de informatie aan de koper;4° de waarborgen aan de koper en de getuigschriften in verband daarmee;5° de ziektepreventie;6° de verpakking;7° de aanbieding;8° de tentoonstelling voor de verhandeling.
Art. 32.De Vlaamse Regering legt een registratieplicht en voorwaarden op aan personen en verenigingen die dieren die voor adoptie zijn bestemd aanvoeren vanuit het buitenland.
De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, hebben tot doel het welzijn van de dieren te garanderen en hebben betrekking op de volgende elementen: 1° de registratieprocedure van de personen en verenigingen, vermeld in het eerste lid;2° het land van oorsprong, de leeftijd, de sterilisatie, de ziektepreventie, het gedrag en de identificatie van de dieren;3° de informatie aan de adoptanten;4° het vervoer;5° de adoptieprocedure. HOOFDSTUK 4. - Vervoer van dieren
Art. 33.§ 1. De Vlaamse Regering kan, al naargelang van de soorten of groepen van dieren, hun fysieke toestand, de aard van de vervoermiddelen en de containers, de aard, de duur en de omstandigheden van het vervoer, voorwaarden vaststellen over de volgende elementen: 1° de vervoermiddelen of delen ervan en de containers;2° het laden en de onderbrenging van dieren in vervoermiddelen en containers, en het lossen van dieren;3° de begeleiding en de verzorging van de dieren tijdens het vervoer;4° het vervoer, daarin begrepen de duur, de afstand, de temperatuur en de omstandigheden;5° de documenten die moeten worden bijgehouden;6° de bekwaamheid van bestuurders en verzorgers en van het personeel dat in verzamelcentra, controleposten of bij vervoerders omgaat met dieren, het organiseren van een opleiding voor die personen en de lesgevers die die opleiding mogen verstrekken;7° het organiseren van examens over de vereiste vakbekwaamheid van bestuurders en verzorgers;8° het uitreiken, schorsen en intrekken van het getuigschrift van vakbekwaamheid voor bestuurders en verzorgers. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief van de retributie voor deelname aan de examens, vermeld in het eerste lid, 7°. De voormelde retributie wordt geïnd door en is bestemd voor de onafhankelijke erkende instellingen die de voormelde examens organiseren. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het certificaat van goedkeuring van het wegvervoermiddel, vermeld in artikel 18 van de verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief en de regels om een retributie te betalen om een certificaat van goedkeuring te verkrijgen. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure om de vergunning voor vervoerders, vermeld in artikel 10 en 11 van de verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97, aan te vragen, uit te reiken, te schorsen of in te trekken. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief en de regels om een retributie te betalen om de voormelde vergunning te verkrijgen. § 4. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de erkenning van de controleposten, vermeld in artikel 3 van de verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor controlepost(en) en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema. De Vlaamse Regering kan het tarief en de regels om een retributie te betalen bepalen om de voormelde erkenning te verkrijgen. § 5. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om in bijzondere gevallen ontheffingen of vrijstellingen te verlenen van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, en aan die ontheffingen of vrijstellingen verplichtingen of beperkingen te verbinden, als die ontheffingen of vrijstellingen niet ingaan tegen de bepalingen van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97.
Art. 34.Een dier wordt niet per post of pakketdienst verzonden of wordt niet besteld voor verzending per post of pakketdienst, behoudens de uitzonderingen, vermeld in de Wereldpostconventie, gedaan te Doha op 11 oktober 2012.
HOOFDSTUK 5. - Invoer en doorvoer van dieren
Art. 35.§ 1. De Vlaamse Regering kan voorwaarden voor de in- en doorvoer van dieren bepalen.
De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op de volgende elementen: 1° de diersoorten;2° het aantal dieren;3° de uitreikingsvoorwaarden voor de vergunningen;4° de controle aan de grenzen;5° de maatregelen die op het ogenblik van de aankomst worden genomen met het oog op de afhaling;6° de verzorging en tijdelijke onderbrenging gelet op de fysieke toestand van de dieren;7° de vergoedingen hiervoor verschuldigd door de door de Vlaamse Regering aangewezen personen. § 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om in bijzondere gevallen afwijkingen of ontheffingen van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, te verlenen en aan die afwijkingen of ontheffingen verplichtingen of beperkingen te verbinden, als die afwijkingen of ontheffingen niet ingaan tegen de bepalingen van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97.
HOOFDSTUK 6. - Doden van dieren
Art. 36.§ 1. Een gewerveld dier wordt alleen gedood na voorafgaande bedwelming.
Alleen een persoon die daarvoor de nodige kennis en bekwaamheid heeft, kan een gewerveld dier doden. Dat gebeurt volgens de voor het dier minst pijnlijke, snelste en meest selectieve methode.
In afwijking van het eerste lid kan een gewerveld dier in de volgende gevallen zonder voorafgaande bedwelming worden gedood: 1° in geval van overmacht;2° bij jacht of visvangst;3° in het kader van de bestrijding van schadelijke organismen. § 2. Als dieren worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor religieuze riten, kan de bedwelming omkeerbaar zijn en is de dood van het dier dan niet het gevolg van de bedwelming.
Art. 37.Het doden van eendagskuikens is verboden.
Het eerste lid treedt in werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum. Die datum wordt bepaald van zodra de geslachtsbepaling van kuikens in het ei haalbaar is voor dag 12 na incubatie.
De Vlaamse Regering kan uitzonderingen op het verbod, vermeld in het eerste lid, voorzien.
Art. 38.Ratten en muizen worden niet verdelgd met de volgende technieken: 1° producten waarvan het actieve bestanddeel lijm is die bestemd is om de dieren te immobiliseren;2° verdrinking zonder dat het dier bedwelmd is. De Vlaamse Regering kan in uitzonderlijke situaties voorzien in uitzonderingen op het verbod, vermeld in het eerste lid, 2°.
De Vlaamse Regering kan de verbodsbepalingen, vermeld in het eerste lid, uitbreiden naar andere diersoorten.
Art. 39.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor: 1° de methoden voor de bedwelming en het doden van dieren volgens de omstandigheden en de diersoort;2° de bouw, de inrichting en de uitrusting van slachthuizen;3° de garantie voor een onafhankelijk optreden van de functionaris voor het dierenwelzijn;4° de bekwaamheid van de functionaris voor het dierenwelzijn en het personeel in de slachthuizen die in contact komen met levende dieren, met inbegrip van de inhoud en organisatie van de opleidingen en examens, en de uitreiking, intrekking en schorsing van de getuigschriften die in dat kader zijn uitgereikt. § 2. De Vlaamse Regering erkent inrichtingen voor het gegroepeerd slachten van dieren voor particulier huishoudelijk verbruik en kan de voorwaarden ervan bepalen. § 3. Het doden en slachten van schapen, geiten en varkens voor particulier huishoudelijk verbruik buiten een erkend slachthuis of een op grond van paragraaf 2 erkende inrichting is verboden.
Het eerste lid is niet van toepassing op: 1° landbouwers als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;2° personen die in het bezit zijn van een getuigschrift van vakbekwaamheid afgeleverd door het departement én over een verdovingsinstrument beschikken.Het getuigschrift van vakbekwaamheid wordt verkregen door een opleiding over het slachten of doden van dieren te volgen en door te slagen voor een onafhankelijk examen. De opleiding wordt verzorgd door een opleidingsinstituut of een andere persoon die aantoonbare expertise heeft in het domein van dierenwelzijn bij het slachten en doden, op basis van een cursus die het departement heeft goedgekeurd. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen van het getuigschrift van vakbekwaamheid, de te volgen opleiding over het slachten of doden van dieren, het examen en van het verdovingsinstrument.
Art. 40.§ 1. Elk slachthuis beschikt over cameratoezicht dat toelaat om na te gaan of de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en van de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake worden nageleefd waarbij de camerabeelden mogen worden gebruikt voor het opsporen van overtredingen van de personen werkzaam in het slachthuis en de vervoerders en verzorgers van de dieren.
De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden bepalen over: 1° de modaliteiten van het cameratoezicht;2° de plaatsen waar de camera's minimaal geplaatst moeten worden;3° de slachthuizen die vrijgesteld worden van de verplichting, vermeld in het eerste lid, als het dierenwelzijn er via andere middelen kan worden verzekerd. § 2. Binnen elk slachthuis hebben de volgende personen toegang tot de beelden: 1° de bedrijfsexploitant;2° de functionaris voor het dierenwelzijn binnen het slachthuis, vermeld in artikel 17 van verordening (EG) nr.1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden; 3° de personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van dit decreet, en de dierenartsen, vermeld in artikel 65, § 1, van dit decreet. De camerabeelden worden gedurende veertig dagen bewaard. Tijdens de voormelde termijn liggen de camerabeelden ter inzage van de personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, en de dierenartsen, vermeld in artikel 65, § 1. § 3. De slachthuizen zijn verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de gegevensverwerking als vermeld in dit artikel.
HOOFDSTUK 7. - Ingrepen op dieren
Art. 41.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de dierproeven die worden uitgevoerd conform hoofdstuk 9.
Art. 42.Het is verboden één of meer ingrepen bij een gewerveld dier te verrichten, waarbij één of meerdere gevoelige delen van het lichaam worden verwijderd of beschadigd.
Het eerste lid is niet van toepassing op: 1° ingrepen waarvoor een diergeneeskundige noodzaak bestaat;2° ingrepen die op grond van de wetgeving over dierziektenbestrijding verplicht zijn;3° ingrepen voor het nutsgebruik van het dier of de beperking van de voortplanting van de diersoort. De Vlaamse Regering stelt de lijst van de ingrepen, vermeld in het tweede lid, 3°, vast en bepaalt de gevallen waarin en de wijze waarop die ingrepen mogen worden uitgevoerd.
Art. 43.§ 1. Een pijnlijke ingreep bij een gewerveld dier wordt verricht met verdoving.
De verdoving, vermeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door een dierenarts, behalve in de gevallen waarin de verantwoordelijke of de diergeneeskundige helper daarvoor gemachtigd is conform de wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de uitoefening van de diergeneeskunde. § 2. In de volgende gevallen is een verdoving niet noodzakelijk voor een pijnlijke ingreep bij een gewerveld dier: 1° bij vergelijkbare ingrepen bij mensen wordt geen verdoving toegepast;2° de verdoving is niet uitvoerbaar volgens het oordeel van de dierenarts. § 3. In afwijking van paragraaf 1 kan de Vlaamse Regering de ingrepen waarvoor verdoving onder bepaalde voorwaarden niet noodzakelijk is, en de daarbij te gebruiken methoden, vaststellen.
Art. 44.In dit artikel wordt verstaan onder keuring: een evenement waarbij dieren worden beoordeeld op basis van uiterlijke kenmerken, gedragskenmerken of prestatiekenmerken, al dan niet aan de hand van standaardkenmerken die opgenomen zijn in een rasstandaard.
Niemand kan deelnemen aan tentoonstellingen, keuringen of wedstrijden met dieren waarbij een ingreep is verricht die met toepassing van artikel 42 is verboden.
Een dier dat een ingreep heeft ondergaan die met toepassing artikel 42 is verboden, wordt niet toegelaten tot een tentoonstelling, keuring of wedstrijd.
Het tweede en derde lid zijn ook van toepassing op dieren die na 15 april 2018 een ingreep ondergaan hebben als vermeld in artikel 42, tweede lid, 1°.
Dieren waarbij een ingreep is verricht die met toepassing van artikel 42 is verboden, worden niet verhandeld.
HOOFDSTUK 8. - Dieronvriendelijke producten
Art. 45.De Vlaamse Regering kan het gebruik of de verhandeling van producten die bestemd zijn voor dieren en die schadelijk zijn voor hun welzijn, beperken of verbieden.
Als de Vlaamse Regering het gebruik of de verhandeling van een product beperkt of verbiedt, kan ze ook de publiciteit voor het gebruik of de verhandeling ervan beperken of verbieden.
HOOFDSTUK 9. - Dierproeven
Art. 46.Dit hoofdstuk voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2010/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.
Art. 47.§ 1. Elke dierproef beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk. § 2. De Vlaamse Regering kan de dierproeven die ze bepaalt, toelaten of verbieden.
De Vlaamse Regering kan de doeleinden waarvoor dierproeven uitsluitend mogen worden gebruikt en de methoden voor het doden van de dieren bepalen. § 3. De Vlaamse Regering kan bepaalde dierproeven verbieden om dubbel gebruik te vermijden.
Art. 48.Proefdieren die in een andere lidstaat rechtmatig zijn gefokt of gehouden, kunnen worden aangeleverd of gebruikt en de producten die zijn ontwikkeld door gebruikmaking van deze dieren kunnen in de handel worden gebracht.
Art. 49.§ 1. Gebruikers, fokkers en leveranciers worden voorafgaandelijk erkend door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de voormelde erkenningen, en ook de procedure om de voormelde erkenningen te verlenen, te schorsen of in te trekken.
De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de retributie voor het aanvragen van de erkenning, vermeld in het eerste lid, die de kosten van de behandeling van de erkenningsaanvraag dekt. § 2. De Vlaamse Regering kan de regels voor de herkomst van de proefdieren en de voorwaarden voor het houden van proefdieren van verschillende categorieën bepalen.
De Vlaamse Regering kan regels voorschrijven om de herkomst van de dieren vast te stellen en te controleren. § 3. De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen over de bestemming van de dieren na afloop van de dierproeven waarin die dieren zijn gebruikt.
Art. 50.§ 1. Er worden ethische commissies opgericht waar de gebruikers zich bij aansluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling, de werking en de opdrachten van de voormelde ethische commissies.
Het departement beslist over de goedkeuring van de ethische commissies en controleert hen. De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de voormelde goedkeuring en controle. § 2. Elke gebruiker, fokker en leverancier richt een dierenwelzijnscel op.
In afwijking van het eerste lid kunnen kleine gebruikers, fokkers en leveranciers zich aansluiten bij een overkoepelende dierenwelzijnscel.
De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling, de werking en de opdrachten van de voormelde dierenwelzijnscel.
Art. 51.De gebruikers die bij dierproeven paardachtigen, honden, katten, varkens, herkauwers of niet-menselijke primaten gebruiken, wijzen een dierenarts aan, deskundig op het domein van de proefdiergeneeskunde, die belast wordt met de bescherming van de gezondheid en het welzijn van die dieren.
Art. 52.De Vlaamse Regering wijst een bevoegde instantie aan die belast wordt met het vergunnen van projecten.
Alleen een project met een voorafgaande vergunning wordt uitgevoerd.
Een vergunning kan alleen verleend worden als de projectevaluatie gunstig is.
De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de voorwaarden en evaluatiecriteria waaraan een project moet voldoen;2° de verplichtingen waaraan de verantwoordelijke voor een project moet voldoen;3° de procedures om de vergunning voor een project te verlenen, te wijzigen, te vernieuwen, te schorsen of in te trekken. De Vlaamse Regering legt de voorwaarden vast voor de niet-technische samenvatting van een project en voor de beoordeling na afloop van een project.
Art. 53.Dierproeven worden beperkt tot het strikt noodzakelijke.
Er wordt geen dierproef uitgevoerd als het nagestreefde resultaat kan worden verkregen met behulp van een andere methode of beproevingsstrategie waarbij geen levende dieren worden gebruikt en die in de regelgeving van de Europese Unie is erkend.
In geval van verschillende mogelijkheden worden de proeven geselecteerd die aan het grootste aantal van de volgende eisen voldoen: 1° de betrokken dieren zijn dieren die het minst gevoelig zijn voor pijn, lijden, angst of blijvende schade;2° er wordt een zo klein mogelijk aantal dieren gebruikt;3° de betrokken proeven berokkenen het minste pijn, lijden, angst of blijvende schade;4° de betrokken proeven leveren naar verwachting de meest bevredigende resultaten op. Dierproeven van didactische aard zijn alleen toegestaan in het hoger onderwijs of binnen een opleiding om beroepsvaardigheden te verwerven, op peil te houden of te verbeteren, en op voorwaarde dat ze onmisbaar zijn voor de vorming van de studenten en niet door andere evenwaardige didactische methoden kunnen worden vervangen.
De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen om dierproeven uit te voeren met het oog op de opleiding van het personeel in de laboratoria.
Art. 54.§ 1. Dierproeven worden, tenzij dat niet mogelijk is, onder algemene of plaatselijke verdoving uitgevoerd en er worden pijnstillers of andere gepaste methoden gebruikt om de pijn, het lijden en de angst tot een minimum te beperken.
Dierproeven die zware letsels toebrengen die hevige pijn kunnen veroorzaken, worden niet zonder verdoving uitgevoerd.
Verdoving hoeft in de volgende gevallen niet toegepast te worden: 1° er wordt geoordeeld dat dit voor het dier meer traumatiserend is dan de dierproef zelf;2° de verdoving is onverenigbaar met het doel van de dierproef. § 2. Er worden aan dieren geen stoffen toegediend waardoor ze niet meer, of maar in verminderde mate, in staat zijn pijn te tonen bij te lichte verdoving of te geringe pijnstilling.
In de gevallen waar de toediening van een stof als vermeld in het eerste lid wel noodzakelijk is, wordt voorzien in een wetenschappelijke motivering met nadere gegevens over het verdovings- of pijnstillingsprotocol. § 3. De dieren die pijn kunnen lijden als de verdoving is uitgewerkt, worden preventief en postoperatief behandeld met pijnstillers of andere geschikte pijnbestrijdingsmethoden als dat verenigbaar is met het doel van de dierproef.
Zodra het doel van de dierproef is bereikt, worden gepaste maatregelen genomen om het lijden van het dier tot een minimum te beperken. § 4. De dood als eindpunt van een dierproef wordt zoveel mogelijk vermeden en vervangen door humane eindpunten die in een vroege fase vaststelbaar zijn.
Als de dood als eindpunt onvermijdelijk is, wordt de dierproef zo opgezet dat zo weinig mogelijk dieren sterven en de duur en intensiteit van het lijden voor het dier zo gering mogelijk worden gehouden, en de dood pijnloos is als dat mogelijk is.
Art. 55.De gebruiker, de fokker of de leverancier wijst een persoon aan die verantwoordelijk is: 1° voor de naleving van de voorwaarden van de erkenning;2° om administratieve of statistische inlichtingen te verstrekken die de Vlaamse Regering vaststelt.
Art. 56.§ 1. Proefleiders zijn verantwoordelijk voor de dierproeven die ze uitvoeren of laten uitvoeren.
Proefleiders voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° een universitair diploma in een passende wetenschappelijke discipline bezitten;2° de kennis bezitten die nodig is om dierproeven uit te voeren of te laten uitvoeren;3° als ze zelf actief bijdragen aan de uitvoering van de dierproef, daarvoor de nodige bekwaamheid bezitten. De Vlaamse Regering kan bijkomende regels vaststellen voor de vorming en de opleiding van de proefleider. § 2. Proefleiders zijn verantwoordelijk om de maatregelen te nemen in verband met de nazorg van de dieren.
Proefleiders doen hiervoor een beroep op een dierenarts als ze paardachtigen, honden, katten, varkens, herkauwers of niet-menselijke primaten gebruiken.
Art. 57.De Vlaamse Regering bepaalt de aard en de vorm van de documenten die de gebruiker, de fokker, de leverancier of de proefleider bijhoudt, en de wijze waarop ze opgemaakt worden.
Art. 58.De Vlaamse Regering kan regels vaststellen voor de opleiding en bekwaamheid van het personeel van gebruikers, fokkers en leveranciers.
Art. 59.De Vlaamse Regering richt een Vlaamse Proefdierencommissie op die tot taak heeft advies te verlenen over de aanschaf, de fok, de huisvesting, de verzorging en het gebruik van proefdieren en te zorgen voor de verspreiding van de beste praktijken.
De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling en de werking van de Vlaamse Proefdierencommissie. De Vlaamse Proefdierencommissie bevat minstens vertegenwoordigers van de wetenschappelijke en medische wereld.
Art. 60.Om te waken over de naleving van de bepalingen van dit decreet, bepaalt de Vlaamse Regering de regels voor de regelmatige inspecties bij alle fokkers, leveranciers en gebruikers, inclusief in hun inrichtingen.
HOOFDSTUK 1 0. - De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn
Art. 61.Er wordt een Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn opgericht.
De Vlaamse Regering regelt de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn. De Raad voor Dierenwelzijn bevat minstens de vertegenwoordigers van: 1° de verenigingen voor dierenbescherming;2° het wetenschappelijk onderzoek;3° de dierenartsen;4° de kwekers.
Art. 62.De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft de volgende taken: 1° aangelegenheden bestuderen in verband met de bescherming en het welzijn van dieren;2° advies geven over de onderwerpen waarvan het onderzoek aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn wordt opgedragen door de Vlaamse Regering;3° voorstellen doen aan de Vlaamse Regering in verband met de bescherming en het welzijn van dieren. HOOFDSTUK 1 1. - Vlaams Dierenwelzijnsfonds
Art. 63.§ 1. Het Vlaams Dierenwelzijnsfonds is een begrotingsfonds als vermeld in artikel 15, § 2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019. § 2. Het Vlaams Dierenwelzijnsfonds wordt gespijsd met: 1° de volgende opbrengsten: a) de retributie voor de aanvragen tot erkenning, vermeld in artikel 8, § 2, tweede lid;b) de bijdrage voor de identificatie en registratie van honden en katten, vermeld in artikel 14;c) de retributie voor de aanvragen tot erkenning, vermeld in artikel 17, § 3;d) de retributie voor het toekennen van het certificaat van goedkeuring van het wegvervoermiddel, vermeld in artikel 33, § 2;e) de retributie voor het toekennen van de vergunning, vermeld in artikel 33, § 3;f) de retributie voor de aanvragen tot erkenning, vermeld in artikel 33, § 4;g) de retributie voor de aanvragen tot erkenning, vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid;h) de retributie voor de opdrachten die zijn uitgevoerd door de dierenartsen die door het departement zijn aangesteld, vermeld in artikel 65, § 2, tweede lid;i) de administratieve geldboetes, vermeld in artikel 70, § 1;2° schenkingen, legaten en sponsoring;3° vrijwillige bijdragen van de proefdiergebruikers voor onderzoek naar en promotie van alternatieven voor dierproeven;4° rechtsplegingsvergoedingen die in het kader van rechtszaken opgelegd kunnen worden;5° de inning van onkosten die bij verantwoordelijken worden teruggevorderd en die voortvloeien uit de inbeslagname van hun verwaarloosde dieren;6° de inning van onkosten die bij verantwoordelijken worden teruggevorderd en die voortvloeien uit het uitvoeren van maatregelen met toepassing van artikel 64, § 2, zevende lid. § 3. De inkomsten van het Vlaams Dierenwelzijnsfonds kunnen aangewend worden voor de financiering van: 1° administratie- en werkingskosten met inbegrip van de personeelskosten van de entiteit die bevoegd is voor dierenwelzijn en van de kosten voor juridische bijstand;2° kosten voor sensibilisering;3° kosten voor studies en wetenschappelijk onderzoek;4° de Vlaamse dierenwelzijnsprijzen;5° investeringen;6° het toezicht op en de toepassing en controle van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake, waaronder ook de kosten die gepaard gaan met de inbeslagname van verwaarloosde dieren;7° het verlenen van subsidies voor het dekken van de kosten die voortvloeien uit het gesubsidieerd wetenschappelijk onderzoek in het kader van dierenwelzijn;8° het verlenen van subsidies die bestemd zijn voor de uitvoering van maatregelen met een gunstig effect op het dierenwelzijn;9° het verlenen van subsidies die bestemd zijn om projecten in het kader van het klimaatbeleid uit te voeren. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de toekenning van de dierenwelzijnsprijzen, vermeld in het eerste lid, 4°, met inbegrip van het bepalen van de voorwaarden en het bedrag ervan, alsook de procedure voor het verlenen van de dierenwelzijnsprijzen.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor het verlenen van de subsidies, vermeld in het eerste lid, 7° tot en met 9°, met inbegrip van het bepalen van de subsidievoorwaarden, het bedrag van de subsidies, alsook de procedure voor het aanvragen en verlenen van de subsidies, de uitbetaling, de verantwoording en het toezicht.
HOOFDSTUK 1 2. - Controle, handhaving en bestraffing
Art. 64.§ 1. Met behoud van de toepassing van de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie worden overtredingen op dit decreet, op de uitvoeringsbesluiten ervan en op de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake opgespoord en vastgesteld door: 1° de leden van de federale en lokale politie.Per zone van de lokale politie wordt een verantwoordelijke dierenwelzijn aangeduid; 2° de statutaire en contractuele personeelsleden van het departement die de Vlaamse Regering aanwijst. De contractuele personeelsleden van het departement, vermeld in het eerste lid, 2°, leggen voorafgaand aan de uitoefening van hun functie de eed af in handen van de Vlaamse Regering.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, hebben een legitimatiebewijs bij zich en tonen dat onmiddellijk als dat wordt gevraagd. De Vlaamse Regering kan bepalen wie het legitimatiebewijs verleent, en wat het model en de inhoud van het legimitatiebewijs zijn. § 2. De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen zich alle inlichtingen en documenten doen bezorgen die ze nodig achten om hun taak uit te voeren en ze kunnen overgaan tot alle nuttige vaststellingen.
Om hun opdracht uit te voeren, kunnen de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, alle vervoermiddelen, gronden, bedrijven of lokalen betreden waar levende dieren gehouden of gebruikt worden. Het bezoek van lokalen die tot woning dienen, is alleen toegestaan in een van de volgende gevallen: 1° van 5 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds met verlof van de rechter in de politierechtbank;2° na toestemming of op verzoek van de persoon die het werkelijke genot heeft van die lokalen. Naast het geval, vermeld in het tweede lid, 1°, is het verlof van de rechter in de politierechtbank ook vereist voor het bezoek, buiten de uren, vermeld in het tweede lid, 1°, van lokalen die niet voor het publiek toegankelijk zijn.
De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, kunnen assistentie vorderen van de politie voor de opdrachten waarbij er een risico kan worden geïdentificeerd voor de veiligheid van die personen.
De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen zich bij de uitoefening van hun bevoegdheden laten bijstaan door personen die ze daarvoor hebben aangewezen op grond van hun deskundigheid.
De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen overgaan tot het verhoor van de overtreder en tot elk ander nuttig verhoor.
De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen alle nodige maatregelen treffen of opleggen om de naleving te verzekeren van de bepalingen van dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan en de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake. De eventuele kosten voor het departement door de voormelde maatregelen worden verhaald op de verantwoordelijke van het dier. § 3. Zonder afbreuk te doen aan de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, vaststellingen doen met audiovisuele middelen. Ze kunnen ook audiovisueel materiaal van derden gebruiken, als die derden dat materiaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen. § 4. Het proces-verbaal dat wordt opgemaakt door de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, heeft bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd. De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen ook een proces-verbaal opstellen voor overtredingen op de verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 die zijn vastgesteld door officiële controle-instanties in het buitenland, maar die begaan zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Een afschrift van het proces-verbaal wordt, op straffe van verval van de bewijswaarde tot het tegendeel, binnen vijftien dagen nadat het proces-verbaal is afgesloten, aan de overtreders toegezonden. § 5. Een proces-verbaal dat is opgesteld door de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt bezorgd aan de ambtenaar die is aangesteld met toepassing van artikel 70, § 1, die ze bezorgt aan het Openbaar Ministerie. § 6. Als een overtreding van dit decreet of van een uitvoeringsbesluit ervan of van de Europese verordeningen en beschikkingen en besluiten ter zake is vastgesteld, kunnen de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, een proces-verbaal van waarschuwing opstellen waarin de overtreder tot stopzetting van de overtreding wordt aangemaand.
Het proces-verbaal van waarschuwing, vermeld in het eerste lid, wordt binnen vijftien dagen nadat het proces-verbaal van waarschuwing is afgesloten, aan de overtreder toegezonden.
Het proces-verbaal van waarschuwing, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende elementen: 1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden bepaling of bepalingen van dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake;2° de termijn waarin de feiten, vermeld in punt 1°, moeten worden stopgezet;3° de volgende vermeldingen: a) de vermelding dat als geen gevolg wordt gegeven aan de waarschuwing, een proces-verbaal van overtreding wordt opgesteld dat wordt bezorgd aan de ambtenaar, vermeld in artikel 70, § 1;b) de vermelding dat het Openbaar Ministerie zal kunnen worden ingelicht. § 7. Het is verboden de in dit artikel bedoelde bevoegdheden van de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, te verhinderen.
Art. 65.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 64 kunnen overtredingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en van de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake in slachthuizen, grensinspectieposten, plaatsen van uitgang, landbouwbedrijven, verzamelcentra voor landbouwhuisdieren, handelaarsstallen en erkenningsplichtige inrichtingen vastgesteld worden door dierenartsen die het departement daarvoor aanstelt en die geen deel uitmaken van het departement. De Vlaamse Regering bepaalt de opdrachten die de voormelde dierenartsen uitvoeren. Bij het uitvoeren van de voormelde opdrachten kunnen de dierenartsen de stopzetting van de vastgestelde overtredingen die acuut lijden veroorzaken, bevelen.
Zonder afbreuk te doen aan de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de voormelde dierenartsen ook vaststellingen doen met audiovisuele middelen.
In het eerste lid wordt verstaan onder grensinspectieposten en plaatsen van uitgang: de grensinspectieposten en de plaatsen van uitgang, vermeld in artikel 2, d) en i), van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling en vergoeding van de dierenartsen, vermeld in paragraaf 1.
De Vlaamse Regering kan het tarief en de regels bepalen voor de betaling van retributies door de slachthuizen, de bedrijven en de inrichtingen, vermeld in paragraaf 1, voor de opdrachten die worden uitgevoerd door de dierenartsen die het departement heeft aangesteld, vermeld in paragraaf 1. § 3. De vaststellingen van de dierenartsen, vermeld in paragraaf 1, kunnen als basis worden gebruikt bij de opmaak van de processen-verbaal door de personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°.
Art. 66.De persoon die handelt in strijd met de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro, of met een van die straffen alleen.
Art. 67.Een persoon die, binnen vijf jaar na een veroordeling voor een overtreding als vermeld in artikel 66 een nieuwe inbreuk begaat op dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake, kan gestraft worden met een gevangenisstraf van tien jaar en een boete van 200.000 euro, of met een van die straffen alleen, zonder dat die straf lager mag zijn dan 200 euro of vijftien dagen gevangenisstraf.
Art. 68.Naast de straffen, vermeld in artikel 66 en 67, kan de rechtbank de volgende veiligheidsmaatregelen nemen: 1° de inrichting waarin de overtredingen zijn gepleegd, definitief of voor één maand tot vijf jaar sluiten;2° verbieden om dieren van een of meer soorten te houden, definitief of voor één maand tot vijf jaar, ook indien de dieren niet op naam van de overtreder zijn geregistreerd of naderhand geregistreerd zouden worden;3° het aantal dieren van een of meer soorten dat men mag houden beperken, definitief of voor één maand tot vijf jaar.
Art. 69.De rechtbank beveelt bij dierengevechten of -schietoefeningen de verbeurdverklaring van de inzetten, het entreegeld en de voorwerpen of installaties die voor die gevechten of die schietoefeningen zijn gebruikt.
Art. 70.§ 1. De ambtenaar of ambtenaren binnen het departement die daarvoor zijn aangesteld door de Vlaamse Regering kan bij overtreding van dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake, een administratieve geldboete opleggen.
Het bedrag van de administratieve geldboete, vermeld in het eerste lid, mag niet lager zijn dan de helft van het minimum noch hoger zijn dan het maximum van de geldboete die voor de overtreding is bepaald, vermeld in artikel 66. Bij samenloop van verschillende overtredingen, kunnen de bedragen van de geldsommen samengevoegd worden. § 2. De ambtenaren, vermeld in paragraaf 1, kunnen een alternatieve sanctie aan de overtreder voorstellen voor ze een administratieve geldboete opleggen.
De volgende alternatieve sancties kunnen conform het eerste lid worden voorgesteld: 1° een vorming die het departement heeft georganiseerd of goedgekeurd;2° een taakstraf uitvoeren die minstens 20 uren en maximaal 45 uren bedraagt;3° verplichte professionele begeleiding door een instantie of persoon die het departement aanwijst om het dierenwelzijnsprobleem dat voorwerp is van de overtreding te verhelpen. De Vlaamse Regering kan de nadere modaliteiten hiervan bepalen.
Als de overtreder de alternatieve sanctie, vermeld in het eerste lid, uitvoert en hiervoor een getuigschrift of attest voorlegt, kan er, voor de overtreding waarvoor ze is opgelegd, geen administratieve geldboete meer opgelegd worden door de ambtenaren, vermeld in paragraaf 1. § 3. Binnen de termijn van drie maanden na de verzending van het proces-verbaal aan het Openbaar-Ministerie kan er door deze beslist worden om hetzij tot strafrechtelijke vervolging of tot seponering over te gaan hetzij dat door de ambtenaren, vermeld in paragraaf 1, tot de bestuurlijke afhandeling kan worden overgegaan. De ambtenaren, vermeld in paragraaf 1, worden door het Openbaar Ministerie op de hoogte gebracht van deze beslissing. Bij gebreke aan beslissing binnen deze termijn van drie maanden vervalt de strafvordering en kan tot bestuurlijke afhandeling overgegaan worden. § 4. De ambtenaren, vermeld in paragraaf 1, kunnen met het Openbaar Ministerie een protocol afsluiten waarin wordt overeengekomen om bepaalde misdrijven in beginsel altijd bestuurlijk te vervolgen. In die gevallen worden in afwijking van artikel 64, § 5, de betrokken processen-verbaal niet overgemaakt aan het Openbaar-Ministerie.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen met betrekking tot de goedkeuring, inhoud en geldigheidsduur van het protocol, vermeld in het eerste lid. § 5. Er kan geen administratieve geldboete worden opgelegd of een alternatieve sanctie als vermeld in paragraaf 1 of 2 worden voorgesteld meer dan drie jaar na de feitelijke overtreding van de bepalingen van dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake.
De daden van onderzoek of van vervolging die zijn verricht binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, stuiten de loop ervan. Met de voormelde daden begint een nieuwe termijn te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
Art. 71.Het bedrag van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 70, § 1, wordt verhoogd met de opdeciemen die van toepassing zijn op de strafrechtelijke geldboeten.
De wijze waarop de voormelde administratieve geldboete wordt betaald, wordt vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Art. 72.§ 1. Als de personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, een overtreding van dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake vaststellen en die overtreding over levende dieren gaat, kunnen ze die dieren administratief in beslag nemen en als dat nodig is onderbrengen in een geschikte opvangplaats. De personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen ook dieren in beslag nemen als die gehouden worden terwijl er een verbod of een beperking van toepassing is die is opgelegd met toepassing van artikel 68, 2° en 3°.
Als de dieren die in beslag worden genomen met toepassing van deze paragraaf, worden opgevangen in een erkend dierenasiel, bezorgt het erkende dierenasiel aan het departement een overzicht van de dieren die zijn opgevangen en de tijdsduur waarin ze zijn opgevangen.
Er wordt een vergoeding betaald aan het erkende dierenasiel voor de opvang en voor de kosten die verbonden zijn aan de opvang. Als de dieren niet worden opgevangen in een erkend dierenasiel, wordt die vergoeding betaald aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon in kwestie die instond voor de opvang.
De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de vergoeding, vermeld in het vierde lid, en de nadere regels van de procedure, vermeld in het derde en vierde lid. § 2. In de gevallen, vermeld in paragraaf 1, wordt een kopie van het proces-verbaal bezorgd aan het departement. § 3. Het departement bepaalt de bestemming van het levende dier dat conform paragraaf 1 in beslag is genomen.
De volgende bestemmingen kunnen conform het eerste lid worden bepaald: 1° het dier al dan niet onder voorwaarden teruggeven aan de verantwoordelijke van het in beslag genomen dier;2° het dier verkopen;3° het dier in volle eigendom geven aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon;4° het dier slachten of het doden. § 4. Het beslag, vermeld in paragraaf 1, wordt van rechtswege opgeheven door de beslissing, vermeld in paragraaf 3, of, bij het uitblijven van de voormelde beslissing, na zestig dagen vanaf de datum van de inbeslagname. § 5. De personen, vermeld in artikel 64, § 1, eerste lid, 1° en 2°, kunnen de kadavers, het vlees of de voorwerpen die het voorwerp vormen van de overtreding of die gediend hebben om een overtreding te plegen of die bestemd waren om een overtreding te begaan, administratief in beslag nemen en eventueel vernietigen of laten vernietigen. § 6. De verantwoordelijke van het dier is een vergoeding verschuldigd voor de kosten die verbonden zijn aan de maatregelen die worden genomen met toepassing van paragraaf 1, 3 en 5.
De Vlaamse Regering stelt de tarieven van de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, vast.
De Vlaamse Regering stelt de nadere regels van de procedure, vermeld in het eerste en tweede lid, vast. § 7. Dode dieren of dieren die op bevel van het departement zijn gedood, worden verwijderd conform de voorschriften van de bevoegde overheid. De eventuele kosten ten laste van het departement voor de voormelde doding worden verhaald op de verantwoordelijke van het dier.
De Vlaamse Regering kan het bedrag van de verschuldigde kosten, vermeld in het eerste lid, bepalen en de nadere regels van de procedure voor de betaling ervan.
Art. 73.§ 1. Als de betrokkene in gebreke blijft bij het betalen van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 70, § 1, of van de verschuldigde kosten, vermeld in artikel 64, § 2, zevende lid, en 72, § 6 en § 7, worden die bedragen, verhoogd met de invorderingskosten, bij dwangbevel ingevorderd. Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door een ambtenaar of ambtenaren die de Vlaamse Regering daarvoor aanwijst. § 2. Het dwangbevel, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de schuldenaar bij deurwaardersexploot betekend.
Binnen dertig dagen na de dag waarop de schuldenaar het voormelde dwangbevel heeft ontvangen, kan de schuldenaar verzet aantekenen door het Vlaamse Gewest te laten dagvaarden.
Het verzet, vermeld in het tweede lid, schorst de uitvoering van het voormelde dwangbevel. Het Vlaamse Gewest kan de rechter verzoeken om de schorsing van de uitvoering van het voormelde dwangbevel op te heffen.
In het kader van het voormelde dwangbevel kan bewarend beslag gelegd worden. Op het voormelde bewarend beslag zijn de bepalingen van titel II van deel V van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing.
Een beroep tegen een dwangbevel als vermeld in paragraaf 1 kan alleen worden ingesteld voor geschillen die in verband met de uitvoering van dat dwangbevel rijzen. De voormelde geschillen worden overeenkomstig artikel 1395 van het Gerechtelijk Wetboek voor de beslagrechter gebracht. § 3. Op grond van het uitvoerbaar verklaarde dwangbevel en tot zekerheid van voldoening van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 70, § 1, of de kosten, vermeld in artikel 64, § 2, zevende lid, en 72, § 6 en § 7, heeft het Vlaamse Gewest een algemeen voorrecht op alle roerende goederen van de schuldenaar en kan ze een wettelijke hypotheek nemen op al de goederen van de schuldenaar die daarvoor vatbaar zijn en die in het Vlaamse Gewest liggen of geregistreerd zijn in het Vlaamse Gewest.
Het voorrecht, vermeld in het eerste lid, neemt de rang in onmiddellijk na de voorrechten, vermeld in artikel 19 en 20 van de Hypotheekwet van 16 december 1851, en artikel 23 van boek II van het Wetboek van Koophandel.
De rang van de wettelijke hypotheek wordt bepaald door de dagtekening van de inschrijving die genomen wordt krachtens het uitvoerbaar verklaarde en betekende dwangbevel.
De hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van de ambtenaar, vermeld in paragraaf 1. De inschrijving heeft plaats, niettegenstaande verzet, betwisting of beroep, op voorlegging van een afschrift van het dwangbevel dat eensluidend wordt verklaard door de voormelde ambtenaar en dat de betekening ervan vermeldt.
Art. 74.In afwijking van artikel 73 kan de ambtenaar, vermeld in artikel 73, § 1, beslissen af te zien van de invordering van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 70, § 1, of de kosten, vermeld in artikel 64, § 2, zevende lid, en 72, § 6 en § 7, als de invorderingskosten groter zijn dan het terug te vorderen bedrag of als niet kan worden vastgesteld wie de overtreder is.
Art. 75.De ambtenaar die belast is met de inning en de invordering, beslist ook over de gemotiveerde verzoeken tot uitstel of spreiding van betaling die de overtreder tot die ambtenaar richt.
HOOFDSTUK 1 3. - Bepalingen over verwerking van persoonsgegevens
Art. 76.§ 1. Behoudens in dit decreet anders bepaald, treedt het departement op als de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet.
De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° statutaire en contractuele personeelsleden van het departement die de Vlaamse Regering aanwijst;2° verantwoordelijken van dieren;3° gastgezinnen;4° personen en verenigingen die dieren die voor adoptie zijn bestemd, aanvoeren vanuit het buitenland en adoptanten;5° functionaris voor het dierenwelzijn;6° personeel van slachthuizen;7° vervoerders, bestuurders en verzorgers als vermeld in artikel 33;8° proefleiders, gebruikers, fokkers en leveranciers en hun personeel in het kader van dierproeven;9° leden van de Vlaamse Dierentuinencommissie;10° leden van de Vlaamse Proefdierencommissie;11° leden van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn;12° dierenartsen;13° kwekers;14° de persoon die handelt in strijd met de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan of de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° naam, adres, rijksregisternummer, of andere identificatiegegevens;2° gegevens over het beroep in het kader van een erkennings- of registratieaanvraag;3° bekwaamheid van personen aan wie daartoe een getuigschrift verleend wordt;4° camerabeelden in slachthuizen;5° bekwaamheid, vorming en de opleiding van de proefleider;6° opleiding en bekwaamheid van het personeel van gebruikers, fokkers en leveranciers;7° strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten. § 2. De maximale bewaringstermijnen voor persoonsgegevens die op basis van dit decreet worden verwerkt, conform artikel 5, eerste lid, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels, conform artikel III.81, § 2, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten.
Bij het bepalen van de bewaartermijnen, vermeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met: 1° het gegeven dat er voor de feiten naar aanleiding waarvan de persoonsgegevens zijn verwerkt, de mogelijkheid bestaat om een strafsanctie, een administratieve sanctie of maatregelen op te leggen;2° het gegeven dat beslissingen, gegrond op de feiten naar aanleiding waarvan de persoonsgegevens zijn verwerkt, nog het voorwerp uitmaken of kunnen uitmaken van een administratief of jurisdictioneel beroep;3° de relevantie van de persoonsgegevens voor toekomstige handelingen in het kader van toezicht, opsporing, vervolging of, sanctionering. In afwijking van het eerste lid geldt voor persoonsgegevens, opgenomen in artikel 40, een bewaartermijn van veertig dagen. § 3. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van die gegevens en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen. De Vlaamse Regering kan ook de entiteiten waaraan en doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt, nader omschrijven.
Art. 77.Met toepassing van artikel 23, eerste lid, d), e), h) en i), van de algemene verordening gegevensbescherming kan het bevoegde personeelslid van het departement beslissen om de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op een welbepaalde natuurlijke persoon, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het tiende lid.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden die daarmee verband houden, in het kader van de decretale en reglementaire opdrachten van het bevoegde personeelslid van het departement, op voorwaarde dat het voor het goede verloop van het onderzoek noodzakelijk is of kan zijn dat de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet worden toegepast. De duur van de voorbereidende werkzaamheden mag in voorkomend geval niet meer bedragen dan een jaar vanaf de ontvangst van een verzoek tot uitoefening van een van de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening. De Vlaamse Regering kan hiervoor nadere regels bepalen.
De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of de beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid, rechtvaardigt.
Als de betrokkene in het geval, vermeld in het eerste lid, tijdens de periode, vermeld in het tweede lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming de ontvangst daarvan.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene schriftelijk, zo snel mogelijk en in elk geval binnen dertig dagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de bevoegde functionaris het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van elke weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid. De verdere informatie over de nadere redenen voor die weigering of die beperking hoeft niet te worden verstrekt als dat de decretale en reglementaire opdrachten van het bevoegde personeelslid van het departement zou ondermijnen, met behoud van de toepassing van het achtste lid. Als het nodig is, kan de voormelde termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen en de complexiteit ervan. De verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de voormelde verordening, brengt de betrokkene binnen dertig dagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de verwerkingsverantwoordelijke het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 10/5 van het decreet van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2008 pub. 29/10/2008 numac 2008036273 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer sluiten betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en om een beroep in rechte in te stellen.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
Die informatie houdt de bevoegde functionaris ter beschikking van de voormelde Vlaamse toezichtcommissie.
Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, vermeld in artikel 13 tot en met 22 van de voormelde verordening, in voorkomend geval, conform artikel 12 van de voormelde verordening opnieuw toegepast.
Als een dossier dat persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid bevat naar het Openbaar Ministerie is gestuurd en kan leiden tot activiteiten onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter en als er onduidelijkheid is over het geheim van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, mag de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming op verzoek van de betrokkene overeenkomstig artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening pas antwoorden nadat het Openbaar Ministerie of, in voorkomend geval, de onderzoeksrechter heeft bevestigd dat een antwoord het onderzoek niet in het gedrang brengt of kan brengen.
HOOFDSTUK 1 4. - Wijzigingsbepalingen
Art. 78.In artikel 3, 12°, van dit decreet worden tussen het woord "landbouwbedrijf" en de zinsnede ", al dan niet" de woorden "en van het opleidingscentrum voor interventiehonden" ingevoegd.
Art. 79.In artikel 17, § 1, eerste lid, van dit decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de zinsnede "dierenasielen," en het woord "dierenpensions" wordt de zinsnede "opvangcentra voor uitheemse wilde dieren in nood," ingevoegd;2° de woorden "en dierentuinen" worden vervangen door de zinsnede ", dierentuinen en opleidingscentra voor interventiehonden".
Art. 80.In artikel 19, eerste lid, van dit decreet worden tussen het woord "dierenasielen" en het woord "die" de woorden "en de opvangcentra voor uitheemse wilde dieren in nood" ingevoegd.
Art. 81.Artikel 107 van het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2014 pub. 30/12/2014 numac 2014036946 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 type decreet prom. 19/12/2014 pub. 03/02/2015 numac 2015035083 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2014 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 2021, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 1 5. - Slotbepalingen
Art. 82.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° bedrijfsstopzetting: de vervroegde volledige stopzetting van het houden van pelsdieren;2° bedrijfsreconversie: de omschakeling van een commerciële pelsdierhouderij naar een andere commerciële landbouwactiviteit. § 2. De Vlaamse Regering kan ter uitvoering van dit decreet vergoedingen toekennen voor een bedrijfsstopzetting of een bedrijfsreconversie aan pelsdierhouderijen die op 5 mei 2019 pelsdieren hielden en voor 1 december 2023 alle activiteiten als pelsdierhouderij stopzetten en dat voor de delen van de voormelde pelshouderijen die gevestigd zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. § 3. In geval van bedrijfsstopzetting bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, uit: 1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsstopzetting;2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en het inkomensverlies die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting. In geval van bedrijfsreconversie bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, uit: 1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsreconversie;2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie. De gronden en gebouwen die betrokken zijn bij de bedrijfsstopzetting of de bedrijfsreconversie komen maar één keer in aanmerking voor een vergoeding als vermeld in paragraaf 2.
De vergoeding, vermeld in paragraaf 2, neemt degressief af volgens een formule die de Vlaamse Regering bepaalt. § 4. De landcommissie bepaalt het bedrag van de vergoedingen, vermeld in paragraaf 2. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de voorwaarden, de aanvraagprocedure, de wijze van berekening en de toekenning van de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, en ook voor de taak van de landcommissies daarbij.
Art. 83.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° bedrijfsstopzetting: de vervroegde volledige stopzetting van het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering;2° bedrijfsreconversie: de omschakeling van een commerciële houderij die dieren houdt voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering naar een commerciële houderij die dieren houdt voor de productie van foie gras zonder gebruik te maken van dwangvoedering of naar een andere commerciële landbouwactiviteit. § 2. De Vlaamse Regering kan ter uitvoering van dit decreet vergoedingen toekennen voor een bedrijfsstopzetting of een bedrijfsreconversie aan houderijen die op 5 mei 2019 dieren hielden voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering en die voor 1 december 2023 de voormelde activiteiten stopzetten en dat voor de delen van de voormelde houderijen die gevestigd zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. § 3. In geval van bedrijfsstopzetting bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, uit: 1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsstopzetting;2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en het inkomensverlies die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting. In geval van bedrijfsreconversie bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, uit: 1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsreconversie;2° vergoeding voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie. De gronden en gebouwen die betrokken zijn bij de bedrijfsstopzetting of de bedrijfsreconversie komen maar één keer in aanmerking voor een vergoeding als vermeld in paragraaf 2.
De vergoeding, vermeld in paragraaf 2, neemt degressief af volgens een formule die de Vlaamse Regering bepaalt. § 4. De landcommissie bepaalt het bedrag van de vergoedingen, vermeld in paragraaf 2. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de voorwaarden, de aanvraagprocedure, de wijze van berekening en de toekenning van de vergoedingen, vermeld in paragraaf 2, en ook voor de taak van de landcommissies daarbij.
Art. 84.In afwijking van artikel 36 kan de bedwelming bij runderen, andere dan kalveren die geslacht worden volgens speciale methoden die vereist zijn voor religieuze riten, tijdelijk onmiddellijk na het kelen plaatsvinden, en dat tot op de datum waarop de Vlaamse Regering bepaalt dat omkeerbare bedwelming voor de voormelde diersoort praktisch toepasbaar is.
Art. 85.De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 april 2022, wordt opgeheven op datum van 1 januari 2025.
Art. 86.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2025, met uitzondering van: 1° artikel 3, 15°, 20° en 21°, artikel 8, § 1, artikel 9, § 2, eerste lid, 4°, artikel 38, eerste lid, 2°, en artikel 40, 78, 79 en 80, die in werking treden op een datum die de Vlaamse Regering bepaalt;2° artikel 10, § 3, dat in werking treedt op 1 januari 2029;3° artikel 11, dat in werking treedt op 1 januari 2027;4° artikel 22, dat in werking treedt op 1 januari 2036.In afwijking hierop, treedt het artikel in werking op 1 januari 2025 voor die houderijen die voor 1 januari 2036 hun bestaande kooisystemen willen vervangen dan wel voor de eerste maal kooisystemen in gebruik willen nemen en waarvan tegelijkertijd de omgevingsvergunningaanvraag hiervoor niet ingediend werd voor 14 juli 2023, behoudens voor aanpassingen die het dierenwelzijn ten goede komen; 5° artikel 27, dat in werking treedt op 1 januari 2026.Tot aan die datum blijft het verbod, vermeld in artikel 12, eerste lid, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, van toepassing; 6° artikel 39, § 3, dat in werking treedt op 1 januari 2025, met uitzondering van diegenen die zich beroepen op de uitzondering, vermeld in artikel 39, § 3, tweede lid, 2°, die de tijd krijgen tot 1 januari 2026 om het getuigschrift van vakbekwaamheid te behalen.
Art. 87.Artikel 10, § 4, wordt op datum van 1 januari 2029 opgeheven.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 mei 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2030 - Nr.1 - Amendementen : 2030 - Nrs . 2 t/m 5 - Verslag van de hoorzitting : 2030 - Nr. 6 - Verslag : 2030 - Nr. 7 - Amendementen : 2030 - Nrs. 8 t/m 11 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2030 - Nr. 12 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 8 mei 2024.